Wieger Wiegers de Jong (1750-1816) » Weening en Achtkarspelen e.o. » Genealogie Online (2025)

Overlijdensregister 1816 Metslawier, Oostdongeradeel
Voor huwelijk zijn vader van bruidegom en moeder van bruid reeds overleden. Getuigen waren Jacob Mients de Jong, Klaas Reidsma, Roelof Feddes Huisman en Halbe Aukes van der Kuip, allen wonende te Drachten.
Rinske is later getrouwd te Bolsward op 6 april 1972, op 54-jarige leeftijd met Klaas Lycklama à Nijeholt (58 jaar oud), geboren te Wolsum op 7 augustus 1913, zoon van Augustinus Lycklama à Nijeholt en Rijkje Keulen, boer, overleden te Wolsum op 8 maart 1977, 63 jaar oud. Klaas was weduwnaar van Maaike Kooistra, geboren te Allingawier op 18 maart 1912, overleden op 16 januari 1971, 58 jaar oud. Rinske is later getrouwd te Wonseradeel op 21 december 1983, op 66-jarige leeftijd met Yde Bergstra (66 jaar oud), geboren te Wirdum op 2 november 1917, manufacturier, melktapper en verzekeringsagent. Yde was weduwnaar van Baukje Veenje.
??.09.1687 Hendrick Pijper, ns van Jan Pijper wonende alhier en Margrita Weeninck, jd van Hendrick Weeninck wonende tot Wenterswijck

Nederduits Gereformeerde Gemeente Winterswijk - Trouwboek 1662-1689
21.08.1687 Hijndrijck Pijper sv zaliger Jan P - Bredevoort x Margreta Wenijnck jd v
Hijndrijck W - Wenterswijck
Op 20 januari 1686 is Engeltjen in Leeuwarden ingekomen van Bredevoort.
14.03.1744 Wolterus Wenink jm sv Antoni Weenink en Christina Hester Hegemans en Catharina Donkers jdv Peter D. en Maria Berentsen beijde van hier
Berendina Bekker uit Wenterswijk; 12-4-1805 geref. getrouwd.
Jan Roelvinck wonende tot Vreeden
Volgens Grietje hadden Harmen Schievink en Wipke Alma verkering. Tijdens die periode vertrok Harm naar Duitsland om daar te werken. Door WO1 was daar gebrek aan arbeidskrachten, dus er viel goed te werken. Tijdens zijn afwezigheid bleek Wipke zwanger van Grietje. Ze schreef hem meerdere brieven, maar geen daarvan scheen aan te komen. Willem Nicolai had al enige tijd een oogje op haar en greep de gelegenheid aan om de zwangere Wipke een aanzoek te doen. Omdat ze dacht dat Harm overleden was, is ze daarop ingegaan.
Zeven maanden na de bruiloft kwam Harm terug en trof een getrouwde Wipke aan met zijn kind.

Gebeurtenis: gebeurtenis ± 1794
#Zij woonden onder Ezinge, in 1821 op behuizinge no. 45#

Jan Allers wordt in het Haardstedenregister van Peize 1742 vermeld met nering, in het Register van Nieuwe Huizen in 1745 als meier van de kinderen van Allert Luinge (de herberg aan de Kerkstraat naast de kerk).
Op 2-10-1746 tekent Annigje Ottens, weduwe van Jan Allers een schuldbekentenis voor een bedrag van 36 gld. 17 st. vanwege door Jan Jansen te Roden aan Jan Allers geleverde wijnen en brandewijn. De schuldbekentenis wordt in Peize ingeschreven op 18-2-1747 door Albert Hindriks als pander.
Jan Allers mogelijk overleden voor de geboorte van zijn zoon? Jan Alderts, die dan iets jonger zou zijn dan in 1797 aangegeven. Jan Alders erft in 1791 evenals de kinderen van Arend Kosters en Annegien Ottens van zijn tante Wibbegien Ottens.
Jan Allers wordt in het Haardstedenregister van Peize 1742 vermeld met nering, in het Register van Nieuwe Huizen in 1745 als meier van de kinderen van Allert Luinge (de herberg aan de Kerkstraat naast de kerk).
Op 2-10-1746 tekent Annigje Ottens, weduwe van Jan Allers een schuldbekentenis voor een bedrag van 36 gld. 17 st. vanwege door Jan Jansen te Roden aan Jan Allers geleverde wijnen en brandewijn. De schuldbekentenis wordt in Peize ingeschreven op 18-2-1747 door Albert Hindriks als pander.
Jan Allers mogelijk overleden voor de geboorte van zijn zoon? Jan Alderts, die dan iets jonger zou zijn dan in 1797 aangegeven. Jan Alders erft in 1791 evenals de kinderen van Arend Kosters en Annegien Ottens van zijn tante Wibbegien Ottens.
Huwelijk: Allert Wichgers en Jantin Winters, in het bekken 2 gld. 10 st.
Op 5-5-1696 worden Wicher Geerts en Jantien Winters begraven, in het bekken 3 gld. 10 st. 9 d.
Op 4-1-1748 wordt Aldert Wijchers begraven. Albert Hijnd. pander betaalt voor het laken over zijn vader (schoonvader).
Bron: 1850 census records, Ancestry.com.

In 1860 wonen Berent W, zijn vrouw Henners en zoon Berent H. in Lima, Sheboygan county, WI. Blijkbaar zijn de oudste twee kinderen dan al overleden of elders in dienst.
Bron: Lima, Sheboygan County, 1860 census records, http://www.ancestry.com

In 1860 wonen zij in Town of Holland, Sheboygan County, WI. Hij werkt dan als landbouwer en bezit $600 aan onroerend goed en $125 aan overige persoonlijke bezittingen. Bij hen in woont de 28-jarige knecht Gerrit J. Schulten.
Bron: 1860 census records, Ancestry.com

Ze kregen 7 kinderen (1849-1864): Hendrik Jan, Harmina Berendina, Berentjen, John H., Arent J., Johanna, Aleida.
Nakomelingen van Klaas Fokkes Jukkema
Zij zijn omstreeks 1916 verhuisd uit Sappemeer naar Heveadorp om daar te werken in de Hevea fabriek. In het eerste jaar van de fabriek in Heveadorp, in 1916, was er werk voor 258 inwoners, waaronder 53 kinderen. Veel inwoners uit Heveadorp kwamen uit Groningen. De eerste Heveanen verhuisden met de fabriek mee vanuit Hoogezand. Later volgden veel Groningse en Drentse gezinnen hun voorbeeld, op zoek naar een beter bestaan buiten de provincie.
50 jaar landbouwer
Vertrek uit Uithuizermeeden
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1884
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Kinderen 6
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Ja, naar een inkomen van f.600,=
Bron Staat van landverhuizers in 1884
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Huwelijk: Albert Hinders en Annegien Alders, in het bekken 2 gld. 16 st.
In 1742 woont Allert Wigchers met zijn zwager (schoonzoon), die pander is, op de Voorste Horst (meier van de eigenaren van Ter Hansouwe). Zoon Aldert Alberts en dochter Grietje Alberts hebben ieder een zoon Wigcher, kleinzoon Frerik Hindriks Bakkereen dochter Wigcherdina.
In 1754 en 1764 wordt Albert Hindriks vermeld bij de Voorste Horst.
Op 26-3-1772 wordt Albert Hijndriks begraven, in het bekken ruim 7 gld. Steven Alberts betaalt voor het laken over zijn vader.
In maart 1773 wordt Annegin Allers, wed. Albert Hinderks begraven, in het bekken 7 gld. Hindrik Alberts betaalt voor het laken over zijn moeder Annegin Allers, wed. Albert Hinders.
Op 20-6-1774 dragen de erfgenamen van Albert Hindriks de goederen over die zij eerder op een publieke verkoping hebben verkocht. De erfgenamen zijn Hindrik Alberts, Allert Alberts, Steven Alberts en Eite Roelfs, Lambert Coobs en Jan Engberts namenshun echtgenotes, allen kinderen van Albert Hindriks en Annegijn Allerts.
18-12-1792, dochter van Jan Freriks en Berentien Willems, zie genealogie Freriks.
Huwelijk: Hienderk Albers en Albertijn Jans.
Op 18-12-1792 wordt Albertijn Jans begraven, in het bekken 12 gld. Hindrik Albers betaalt voor het laken over zijn vrouw.
Hindrik Alberts wordt begraven op 21-12-1806, in het bekken ruim 15 gld. Jan Hindriks betaalt voor het laken over zijn vader. Er is geen Memorie van Successie aangetroffen.
Hindrik Alberts wordt van 1764-1794 vermeld als bakker, waar later zijn zoon Jan Hindriks bakker is. In 1797 woont hij op een andere plaats. Hindrik Alberts is dan 71 jaar, ongehuwd (weduwnaar), in 1804 wordt zoon Frerik Hindriks op dezelfde plaatsvermeld als bakker.
Bij Hindrik Alberts woont in 1797 (of 1798?) Harm Jans, 33 jaar, gehuwd met 3 kinderen. Dit is mogelijk Harm Jans Leffers, in mei 1798 getrouwd met Annechien Stevens, kleindochter van Hindrik Alberts en weduwe van Hendrik Jannes Smit.
Huwelijk: Allert Albers en Egbertijn Buiringe, in het bekken 4 gld.
Na weduwe Hindrik Buiringe in 1764 en 1774 wordt in 1784 en 1794 weduwe Allert Alberts vermeld in het Haardstedenregister van Peize, steeds als eerste (Ter Hansouwe) en met 4 paarden.
T. Boering: Aldert Alberts begraven 30-1-1784, Egberdina 23-10-1797.

Op 30-1-1784 wordt Aldert Albers van de Horst begraven, in het bekken ruim 10 gld. Egbertijn Buiring betaalt voor het laken over haar man Aldert Hijnderks (Buirij doorgestreept).
In Huizen van Stand bij Ter Hansouwe: "In 1794 namelijk had de toenmalige meier, de weduwe Allert Alberts, uitstel van betaling aangevraagd omdat zij de huur niet kon voldoen."
Op 23-10-1797 wordt de weduwe van Aldert Alberts begraven, in het bekken ruim 9 gld., Albert Alders betaalt voor het laken over zijn moeder (moet zijn Aldert Alderts).
Huwelijk: Eijte Roelfs en Grijtin Alberts.
In juni 1779 wordt Grietijn Albers begraven. Eite Roelfs betaalt voor het laken over zijn vrouw.
Eite Roelfs is in 1790 met anderen erfgenaam van Barelt Roelfs. Hij wordt in 1784 vermeld mogelijk als opvolger van Roelef Barelts, timmerman, vermeld 1754-1774. In 1793 wonen de kinderen van Eite Roelfs in het huis van Roelof Lunsche, koster en schoolmeester op de hoek van de Groningerweg noordzijde en de Roderweg westzijde. Dit blijkt uit de momberrekeningen van de kinderen van Bareld Gelmers en Jeichien Lunsche.
Zoon Roelf Eitens is in 1796 medemomber over de kinderen van Jan Engberts en Anna Alberts, terwijl Albert Hindriks hoofdmomber is.

Huwelijk: Jan Engbers en Anna Alberts.
Op 11?-4-1786 wordt Anna, de vrouw van Jan Engbers begraven, in het bekken ruim 8 gld.
Gewapende Burgermacht 1797 Peize: Jan Engberts, stelmaker, 51 jaar met 5 kinderen en Willem Engberts, stelmaker, ongehuwd, 46 jaar. Daarvoor wordt Jan Engberts al vanaf 1742 vermeld in het Haardstedenregister als stelmaker, aanvankelijk betreft ditvermoedelijk zijn vader.
Op 9-1-1796 worden mombers aangesteld over de kinderen Annigje 18, Jan 16 en Albert 11 jaar, omdat Jan Engberts, weduwnaar van Anna Alberts gaat hertrouwen met Zientje Jans. Hoofdmomber is Hindrik Alberts, medemombers zijn Roelf Eitens, Hindrik Arents Costers en Willem Engberts. Alle vastigheden zijn reeds verkocht.
Het blijkt hier te gaan om een gedwongen verkoop op last van de crediteuren in 1796, waarbij verschillende landerijen worden verkocht. Broer Willem Engberts is hierbij blijkbaar niet betrokken en is later eigenaar van het huis. Jan Engberts wordt in 1797 nog als eerste vermeld bij het ouderlijke huis.

Huwelijk: Steven Albers en Jantijn Buiringe.
Steven Alberts wordt vermeld in het Haardstedenregister van Peize 1774, in 1784 zijn weduwe. In 1754 en 1764 woonde hier Albert Hindriks.
Op 7-11-1779 of later in dezelfde maand wordt Steven Albers begraven. Jantien Buiringe betaalt voor het laken over haar man S. Albers.
Jantien bij overlijden als Jantien Hindriks Boering, echtgenote van Steven Alberts Bakker en weduwe van Hindrik Jans Smit. De laatste moet zijn de overleden echtgenoot van haar dochter.
In de huwelijksakte van kleinzoon Steven Meijer staat dat Steven Alberts Bakker is overleden op of voor 7-11-1779, vermoedelijk de begrafenisdatum.
Hindrik Bouringe van Peizerhorst is in 1742 medemomber over de kinderen van Roelf Bouringe als oom. Hij is aanwezig bij de vasstelling van de rekening in 1755, maar niet meer in 1761, al wordt hiervan in de akte geen melding gemaakt.

Annechien Hendriks wordt bij het overlijden van dochter Jantien vermeld als Annechien Alberts.
Op 17-8-1759 wordt Hinderk Buiring begraven. Zijn weduwe betaalt voor het laken.
Op 7-11-1779 of later in dezelfde maand worden Annegien Hindriks en zoon Hindrik Buiringe begraven. Aldert Alberts betaalt voor het laken over zijn schoonmoeder en zwager.

7-3-1808, zoon van Fridsiger Berends en Jantien Stevens, zie genealogie De Rink, hertrouwd 19-6-1774 in Peize met Jantien Stevens, overleden 1782 in Peize, begraven 17-4-1782, hertrouwd met Jantien Lambers, overleden 1808 in Peize, begraven 21-4-1808.
Huwelijk: Steven Fridgerts en Wibbegijn Jans.
In maart 1770 wordt de vrouw van Steven Fridsgers begraven. Steven Fridsgers betaalt voor het laken.
Op 7-5-1774 worden in Peize mombers aangesteld omdat Steven Frischers, weduwnaar van Wibbegijn Jans staat te hertrouwen met Jantijn Stevens. Er is een dochtertje Annigje, 6 jaar. De mombers zijn Jan Allerts, Arent Costers, Roelof Frischers en Berent Hindriks (Jan Alderts is een broer van Wibbegien Jans, Arend Kosters hun stiefvader. Berend Hindriks Buning is getrouwd met Ninkien Fridsigers).
In 1807 maken Steven Fridsigers en Jantien Lambers hun testament op.
Op 7-3-1808 wordt Steven Frisgers begraven. Barelt Hindriks (getrouwd geweest met dochter Annechien) betaalt voor het laken.
Huwelijk: Barelt Hindriks en Anniggijn Stevens.
Op 2-5- 1795 wordt de vrouw van Barelt Hindriks begraven. Op 9-5-1795 betaalt Barelt Hindriks voor het laken over zijn vrouw Anniggijn Stevens.
Op 6-10-1795 worden in Peize mombers aangesteld over dochter Jantien, 1 jaar en 9 maand, omdat Bareld Hindriks, weduwnaar van Annigje Stevens gaat hertrouwen met Willempie Arents. Hoofdmomber is de grootvader Steven Frisgers, medemombers zijn Jan Alderts, Harm Lamberts en Harm Hindriks. Bij de goederen is o.a. een huis. Bij de schulden is een bedrag van 165 gulden die aan broer Harm Hindriks moet worden uitgekeerd wegens scheiding van de ouderlijke goederen, waarbij Bareld Hindriks het huis krijgt en Harm Hindriks diverse losse landerijen.
Op 26-4-1808 worden wegens overlijden Steven Fridsgers vervangen als hoofdmomber door Gerard Kosters en Jan Alderts als medemomber door Jan Ottens, beiden zijn halve ooms van de pupil van moederszijde.
Zij waren lidmaten te Gieten op 21 december 1678. Met Pasen 1683 lidmaten te Gasselte met attest van Anloo.

In de haardstedengeldregisters van Gasselte van de jaren 1691, 1692 en 1695 wordt Roeloff Nijemeijer voor volpaardsboer, dus voor vier gulden, aangeslagen.

In de Drentsche Volksalmanak 1844 wordt (blz. 57-60) onder de kop "Bijdrage tot de geschiedenis der bruiloften in Drenthe" vertelt over het gebruik om geschenken in natura aan te bieden op een bruiloft waar men voor uitgenodigd was. Daarvan werd kennelijk aantekening gehouden. Van de bruiloft van Roelof Hiddinge op 14 oktober 1702 werd een "opstelling" gemaakt van wat ieder heeft ingebracht. De uit Gasselte genodigde Roelof Nymeijer bracht mee: schulder, botter en hoenders. Een schulder is een voor- of schouderschink.

Zij waren lidmaten te Gieten op 21 december 1678. Met Pasen 1683 lidmaten te Gasselte met attest van Anloo
Zij waren lidmaten te Gieten in 1678.

Egge woonde met zijn gezin vanaf 1798 in het verlaathuis aan de Veenweg 5 te Spijkerboor(Bron:Drents daip..,blz.205). Een foto met beschrijving van dat pand op blz.204 en op blz.61.
Egge Aalderts Schuiling en zijn vrouw Aaltje Everts van Annen lenen van Cornelis Poelman, vaandrig te Groningen 640 gulden op 9-6-1790 [SP 264 dl. 6 folio 588 dd. 9-6-1790].
In 1798 genoemd te Annen als boer, gehuwd met 4 kinderen.
Tnaim acharonim in act 5565/18 on 14 Teveth 5565; groom: Menke ben Samuel m.h.l; bride: Frumet, accompamied by father naaleh Samson ben Zanwil, who donates fl. 150,- to the dowry; brother groom: David; mother bride: Jerat bat Zalman. to:
??.02.1650 BERENT, Werner van Hengel en de Clara Wenninck; g: Henrick (Groste), Reijnt Janssen, Naele Pijrkens
Hinke en Foppe emigreren in 1896 naar Amerika samen met moeder Lamke Nijboer.
Janke Geerts uit Zuiderdrachten, weduwe van Dirk Pieters, kiest in 1811 de familienaam Keuning voor haar vijf kinderen Jetske (43 jr in Leeuwarden), Engeltje (37 jr in Leeuwarden), Pieter (33 jr in Ureterp), Geert (28 jr in Noorderdrachten) en Klaas (22 jr in Buitenpost).
Neeltje Feykes uit Suameer, weduwe van Eelke Liewes, kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor haar zes kinderen: Feyke 18, Lieuwe 16, Bergum, Sikke 13, Bergum, Harmke 11, Rijperkerk, Dirk 8, Trijntje 4.

Volgens Trouwregister Hervormde gemeente Surhuizum 1772-1812 is op 16 april 1809 de 2e proclamatie van een voorgenomen huwelijk geweest, maar de 3e proclamatie is niet doorgegaan en huwelijk is dus niet voltrokken.
Jakob Sierks uit Westergeest kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn drie kinderen: Martje 28, Sjerk 24, Lutske 21.
Ao. 1707: Den 4 mart. zijn op belijdeniss des geloofs angenomen: Aries Leuls en Geeske Gerrits, echtelieden
Deze akte wijkt af van de gegevens van Ype Brouwers; 07-04-2006 tel van Gjalt Vonk uit Sexbierum die kon mee delen dat Theunis Pyters zeer waarschijnlijk met zijn gezin naar Noorderdragten is verhuisd en lid werd van de Doopsgezinde Gemeente van Drachten.

Äangeefster verklaart dat de moeder "... in een hutte in de heide is bevallen".
Ties Freerks Weening uit Surhuizum staat op 8 mei 1873 met Willem Eelkes Jongsma voor de rechtbank. Zij worden verdacht van het door geweld inbreuk maken op andermans vrijheid in de uitoefening van zijn arbeid. Ze worden elk veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf.

Op 22 december 1886 staat Ties opnieuw voor de rechter, nu op verdenking van mishandeling. Hij wordt opnieuw schuldig bevonden en veroordeeld tot 7 dagen gevangenisstraf.
Overledene: Jan Alders, overleden te Peize op 27-11-1891. Er is onroerend goed aanwezig.

Kantoor Assen, memorie van successie, 26 augustus 1894, inventarisnr. 138, opnamenr. 251, memorienr. 6/6232
Overledene: Jan Alders, overleden te Peize op 10-02-1894. Er is onroerend goed aanwezig.
Freerk Willems Wening is volgens het kadaster in 1832 eigenaar van perceel Srh C117 in Surhuizum (nu op grondgebied van Harkema). Het is een klein stukje bouwland met daarop een huisje.

Bron: http://www2.tresoar.nl
Freerk Willems Weening uit Surhuizum wordt op 19 september 1846 door de Rechtbank te Leeuwarden voor diefstal veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf.
Overledene: Geertje Woltil, overleden te Peize op 18-03-1883. Er is onroerend goed aanwezig.
Na vestiging in Friesland wordt de naam geschreven als Willem Tijssens Wening en bij zijn kinderen meestal als Weening. Tijssens is het patroniem van zijn vader, Matthias (Thias of Thijs). De ´k´ van Wenink verandert dus in een ´g´

Belijdenis gedaan op 12 maart 1788 in Gerkesklooster.
UItgeschreven in Gerkesklooster op 21 maart 1808.
Ingeschreven in Surhuisterveen op 4 april 1808.
De broers Hendrik en Kornelis van de in 1810 overleden Wiebe Gerkes nemen beiden in 1811 voor zichzelf de familienaam Pettinga aan.
Wietze Linderts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Wend (wordt later De Wind) voor zichzelf en zijn zoon Rinze (14) .
Pytter Goitsens uit Eestrum kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor zijn vier kinderen: Goitsen 7, Jelle 5, Sytse 3, Trijntje 1.
Vreemd is verder dat Aaltje pas bij overlijden de familienaam Bootsma gebruikt en niet bij de geboorte van haar laatste vier kinderen.
Luitsen Dirks uit Surhuizum kiest de familienaam Van der Molen voor hemzelf en zijn vier kinderen: Kinderen: Dirk (50), Klaas (38, Drachten), Sjoerdje (43) en Aaltie (32).
Trijntje Alberts uit Drogeham, weduwe van Gooitzen Pieters, kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor haar vijf kinderen: Pieter (36), Antie (34, Surhuisterveen), Andries (32), Mayke (30) en Andrieske (28, Harkema-Opeinde).
Jelle Harmens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Merkes (later veelal geschreven als Merkus) voor zichzelf, zijn vijf kinderen: Trijntje (42), Harmen (40, Oudwoude, Atze (36), Fijke (33) en Hylke (30).
Wieger Jans uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van Dijk voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jan (36, Doezum), Maijke (30) en Rindert (26).
Waatze Siemons uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam van zijn moeder Houkje Nicolai voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Teke (24), Haukjen (21), Baukje (20), Symen (16) en Frans (14).
Jan Alderts wordt als kleermaker vermeld in het Haardstedenregister van Peize 1774-1794, bij de Gewapende Burgermacht 1797 als kleermaker, 55 jaar, gehuwd met 2 kinderen waaronder zoon Allert Jans 20 jaar en inwonend Grietien Pieters, weduwe, 90 jaar.
Op 27-2-1802 wordt Jan Alderts begraven, zijn weduwe betaalt voor het laken. Op 28-5-1804 wordt de weduwe van Jan Alders begraven, in het bekken ruim 8 gld.
Op 26-4-1808 wordt Jan Alderts als medemomber over de dochter Jantien van Bareld Hindriks (van Peize) en Annegje Stevens wegens overlijden vervangen.
Op 5-12-1812 is er een momberrekening over Geertruid Jan Alders. De momberaanstelling zal zijn geschied na het overlijden van Jan Alderts en Geessien Engberts, maar deze momberaanstelling is niet gevonden. De momberrekening wordt gedaan door AlbertJans (Talens?). Ondertekenaars zijn Aldert Jans (broer van Geertruid), Jan Ottens (halfbroer van Jan Alderts), Jannes Lammerts (zoon van Grietje Engberts, zuster van Geessien) en G. Kosters (halfbroer van Jan Alders). Het is niet duidelijk vanwegewelke relatie Albert Jans is gekozen tot hoofdmomber.
Huwelijk: Barelt Koops en Roelfijn Jakops.
Bareld Koops in 1812 op nr. 108 met schoonzoon Johannes Sinkgraven, in 1807 boer, in 1797 voerman, 51 jaar, gehuwd met 5 kinderen met zijn vader Coobe Jans, 86 jaar, oud-kleermaker.
Op 13-3- 1809 wordt Roeloffien Jakops begraven. Op 19-12-1809 betaalt Bareld Koops voor het laken over zijn vrouw. Omdat zij bij de begrafenis onder eigen naam wordt vermeld, is ze vermoedelijk een bekende Peizenaarse, mogelijk dochter van Jacob Willems en Margien Stevens.
Tweeling met Derk, die is overleden kort na geboorte en doop.
2. Metje Lammerts Pluister, geb. 25 nov 1764
>3. Kornelis Lammerts Pluister, geb. 7 mei 1769, Leek Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats, ovl. 24 feb 1837, Enumatil, Zuidhorn Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats
>4. Hindrik Lammerts Pluister, geb. 1 aug 1773, Leek Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats, ovl. 29 aug 1826, Oldehove Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats

Feerwerd 22-7-1784 De voorstanderen leggen een inventaris over d.d. 22-7-1784. Het onroerend goed bestaat uit "een behuisinge met een vriesche schuire met hovinge en geboomte planten en plantagien benevens de beklemminge van viertig graasen land benevens de dijkstal en quelder staande en gelegen toot Feerwerdt en doende 's jaarlijks tot huire aan de Hooggeboren Heer de Raadsheer A.H. van Swinderen een summa van eenhondert en twintig car. gulden en wordt getaxeert voor f2800." De totale activa belopen f4180-18. De passiva bedragen f1189-11-1. Bovendien is "nog an de kinderen debet volgens erfportie van haar grootvader" f3214-1-1. Derhalve is het saldo f966-6-7, zodat aan Ite Klaassen resteert f483-3-3«.

Feerwerd 20-5-1787 {RA LXII-c-1}. Ite Klaassen x Zwaantje Reinders "op de Legemeeden" verkopen aan Pieter Tijmens x Riemke Ejes voor f 3200 hun boerenplaats te Feerwerd met de beklemming van 40 grazen land, deels onder Feerwerd, deels onder Ezinge gelegen, waarvan de jaarlijks huur aan der raadsheer A.N. van Swinderen f120 bedraagt.#
De sleutel van zijn afstamming ligt in zijn huwelijkscontract: aanwezig was 'Ekke Jans, halve oom'. Was dit Ekke Jans van Zuidhorn, zoon van Jan Rienders en Ebeltje Sjabbes, of Ecke Jans van Houwerzijl, vermoedelijk zoon van Jan Eckes en Barber Heerkes? Barber Heerkes had uit haar eerder of later huwelijk met Jacob Haykes twee kinderen. Zie RA XLIII-a-2** (1019): Ulrum 27-5-1701 hebben aangezworen "Peter Haeijckes als voormont, Jurrien Tjaerts sibbe ende Cornelis Jacobs vreemde vooght over Jacob Haeijckes twie onmondige kinderen bij Barber Heerckes in echte verweckt." Overigens weten wij niet eens of Ekke Jans een halfbroer van Jacobs vader of van zijn moeder was. Uit andere huwelijkscontracten blijkt dat Jacob broer was van Trijntje Derks gehuwd met Jacob Reinders, en van Derk Derks gehuwd met Trijntje Hendriks. Alle drie hadden zij een dochter Trijntje, waaruit wij voorlopig voorzichtig afleiden dat hun moeder Trijntje heeft geheten.
Hij is getrouwd te Surhuisterveen op 13 september 1733 voor de kerk met zijn nicht Fokeltje AEdes.
In 1745 lidmaat Doopsgezinde Gemeente in Surhuisterveen
Op 3 februari 1730 gedoopt
In 1733 getrouwd
In 1744 overleden
In 1702 lidmaat te Drogeham.

Akte lening 18-6-1745 te Groningen, deel 4 folio 314.
Leners: Jan Tonnis Oldenborg & Jantje Hindriks.
Uitleners: burgemesster J. Geertsema & Harmanna ?
Het gaat om 1000 gulden tegen 5% rente, borg is Claas Roelof Nijmeijer en Geert Roelofs Nijmeijer & Jantje Lamberts (wegens ziekte niet verschenen).

Na Jantje's haar overlijden werd (in 1746) de inventaris opgemaakt en voogden benoemd over de toen nog minderjarige kinderen Jantien(1730) en Margien(1737) .
Hieronder de letterlijke weergave daarvan:
Op den 23 Meert 1746 hebben voor mij Schults den eede afgelegt als Hooftmombaare Frans Jochems en medemombaren Jan Claasens, Lucas Neijmeijer van Annerveen, Cornelis Lambers van Scharmer over de minderjarige kinderen van wijlen Geert Roelofs Neijmeijer van Annerveen bij Jantien Lamberts in egte verwekt met namen Jantien en Margien Geerts Neijmeijer, de welke beide eerste mombaren sijn van vaders en beijde laesten van moederskant, en is sy Jantien Lamberts wederom van voornemens om wederom tehertrouwen met een Jan Harms Beckman geboortig van Winschoot, en is wyders door Jantien Lamberts staat en inventaris opgegeven van haar en haar kinder goederen als volgt:
Vaste goederen
Een behuisinge staande op Annerveen
Tilbare (goederen)
Drie bedden met haar toebehoor, twe paar gardinen, een klok, een kast, een kiste, agt stoelen, een túenbank met wigten en schalen.Tinnen
Een half kroes, een half oort, vier schottels, twalf lepels, een trekpotte, zes schotleties, een komme, een koffymuel, vijf stienen schottels, twe tinnen koppen, een grote ketel een koffíjketel.
Een strijkijser, vúester, een púlle Bret, twe wielen, twe tijnen, een karn, een wassche Balie, een brake, een trog, een wagen, een voetploeg, een peerde krúbbe, viertig stukken garen, een spiegel, een slotvat, twe voetbanken, een eertkaer, drie swaenen, een regte shoefel, een oplegge, een grave, een vansat(?), twe houwen, een wanne, twe vorken, een oosvat, drie halve axen, lege vaeten, een hael hangeijsen, twe lampen, een wiege, twe emmers, twe ijseren potten, twe trip ijsers, een Bijbel metsilveren krappen, een bijbel sonder hoeken, vier vleegels, een gaffel, een haerspit met een hamer, vijf hoenders, een tafel, een haspel.
Vaders Lijfes toebehore
Een Rock, een Broek, zes hemden.
Schulden tot laste van de Boedel.
Lucas Neijmeijer kinder Annerveen 50 gld. 50-0-0
Lucas Neijmeijer selfs 68-5-0
Pieter Tebinge Anloo nog ses gulden rent 6-0-0
De Bour van Annen 70-0-0
Roelof Mulder Lieuweren 60-0-0
Op 23-11-1789 wordt Zwaantien Jans begraven. Koop Jans betaalt voor het laken over zijn vrouw. Op 14-12-1801 wordt Kop Snider begraven. Zijn erfgenamen betalen voor het laken.
Coobe Jans is in 1797 86 jaar, oud-kleermaker. Bij hem woont dan zoon Bareld Coobs, die hier ook woont in 1812, dan nr. 108.
Bij overlijden van dochter Margien als ouders Koop Jans Snijder en Zwaantien Jans, bij het overlijden van zoon Bareld, zoon van Koop Jans en Zwaantien Roelofs.
Zwaantien Jans mogelijk een dochter van Jan van Winde uit Paterswolde: Op 4-12-1742 geven Willem Jansen Winde en Coop Jans te Peize de erfenis aan van wijlen Peter Jans Winde te Eelde.
In 1802 verkopen Jan Coobs, Coobe Geerts Cregel namens zijn moeder, Steven Jacobs namens zijn echtgenote Annigje Coobs en consorten als erfgenamen van Coobe Jans het huis aan Bareld Coobs.
Op 20 september 1733 aangenomen als lid van Hervormde Gemeente in Leens (" Nieske Jans Huijsvrouw van Willem Cornelis").
Werd in 1703 lidmaat te Schettens, samen met zijn broers. Was predikant te Sebaldeburen vanaf 1714 en vertrok naar Opende in 1729.
Rienk noemde zich ook wel Renicus Salmasius. In de boeken van Opende vindt je hem niet terug, wel in zijn eerdere standplaats Sebaldeburen. Erg goed ging het niet met dominee Renicus. Voor 1747 werd hij in Opende al weer afgezet als predikant, naarverluid wegens overmatig gebruik van de fles. Daar wisten ze in de familie Salmasius meer van want een broer van Rienk (Renicus), Andreas geheten, was predikant in Akkerwoude maar werd daar in 1726 afgezet, ook wegens een drankprobleem. Hij was overigens een bijzonder mens en wie meer over deze Andries (Andreas) wil weten kan dat vinden in “It Heitelân” van 15 april 1922.

Uit de archieven over VOC-opvarenden blijkt dat er in 1739 ene Frederik Grimmius aan boord van de Beekvliet als bemanningslid naar Indië reisde. Hij zou daar in 1751 overleden zijn. In de VOC-archieven wordt aangegeven dat deze Frerik geld overmaakt aan zijn vader Lammert Grimmius en aan zijn vrouw en minderjarige zoon (in 1744).

http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=766127

Gegevens van Frederik Grimmius uit Warneton
Datum indiensttreding: 09-10-1739 Datum uit dienst: 06-10-1751
Functie bij indiensttreding: Korporaal Reden uit dienst: Overleden
Uitgevaren met het schip: Beekvliet Waar uit dienst: Azie
Maandbrief: Ja Schuldbrief: Nee
Begunstigde(n): Vader: Lammert Grimmius

Gegevens van de vaart
Schip: Beekvliet Vertrek: 09-10-1739
Kamer: Amsterdam Kaap: 03-03-1740
27-03-1740
Inventarisnummer: 6097
Folio: 126 Aankomst: 16-06-1740
Batavia
DAS- en reisnr.: 3163.5
#Groningen 16-5-1758 {RA LXI-d-3} Claas Alders x Loeke Ites te Oldehove lenen f300 à 4% van Jan Abels x Geertje Willems. Claas en Loeke ondertekenden de acte met een kruisje.

1 juni 1763. Claes Eijes en Aaltje Claassens verkopen aan Claas Alderts en Louke Ytes, wonende in't carspel Oldehove, hun behuizing met schuur en het recht van beklemming van 37 grazen land, staande en gelegen op Barwert in't carspel Oldehove, jaarlijkse huur f70, voor de somma van f600 {RA Groningen RA LXIV-d-2}.

26 juni 1775. Claas Allerts x Louke Ytes kopen van Albert Tijms x Stijntie Jans een huis op Barwerd, dat staat op grond van de stad Groningen. Jaarlijks moet f3 huur worden betaald aan Geert Harms. De koopprijs bedraagt f165 {RA LXIV-d-2}. OldehoveAduard Fol:39
Derck Garrebrants tot Barwert en Geesje gebr: 54 gra:
Ao:1658 de dogter Aaltie getr: an Roele Drieuwes
Ao:1673 de wed: Aaltie getr: an Claas Ites
313.2 54 g. Derk Garmts en Trijntje
Ad.163 (K.391) Garmt Derks.#
1776 den 22 September tot ouderling doe verkoren Luitjen Klaasen en tot dijaken Jakob Heines, de eerste in plaats van Egtbert Homan overleden en de tweede in plaats van Loert Sikkes.
type: Grafstenen
bron: Grafschriften Achtkarspelen
plaats: Drogeham
boeknummer: 1280
Anno 1700 den 14 iuny is gesturven de seer deughsame Tetie Goytzens huysvrouw van do Atzo Nicolay predicant op Drogenham out ontrent 44 iaar en leit alhier begraven
Huwelijk Peize 29-5-1698: Allert Wijchgers en Atte (Otte?) Scherhooren. in het bekken 4 gld. 1 st. 4 d.
Ook mogelijk dat het hier twee afzonderlijke huwelijken betreft, resp. van Allert Wichers en Otte Scheerhoren.
Op 1-12-1700 trouwen Allert Wigchers en Grietien Jansens, in het bekken 1 gld. 16 st. 4 d.
In 1726 wordt de vrouw van Allert Wichers begraven.
Aanname dat Annegien Alders een dochter is uit dat huwelijk.
In 1623 geeft Allert Wiggerts te Peize voor hem en consorten de erfenis aan van Eite Wiggerts, begroot op 175 gld.

Op 4-4-1746 wordt een eerdere schuldbrief ingeschreven van Allert Wijgers, Albert Hindriks en Jan Allers, waarin zij verklaren 60 gld. schuldig te zijn aan Margijn Roelefs, weduwe van Hendrik Jansen. In de schuldbrief is sprake van rente beginnend op Allerheiligen 1736. Echter als dagtekening is vermeld 1 fubrari 1738 en bijgeschreven "dit neemt sijn anvang de 1 maij 1738".
Op 5-12-1748 verkopen Annigje Ottens voor haar en haar kinderen bij wijlen Jan Allers en Arent Geerts als hoofdmomber en Roelef Barels als medemomber over het kind van Jan Allers en Jantijn Hindriks hun portie van de nalatenschap van Allert Wichersaan Albert Hindriks en Annigje Allers.
Op 8-2-1748 wordt Jan Koops begraven. Bareld Jans betaalt voor het laken over zijn vader Jan Koops.
In 1750 leent Margijn Barels, weduwe Jan Coobs 110 gld. van Bartelt Bavinge als hoofdmomber over de zoon van Reinder Luinge. Cobe Jans is borg.
Op 19-11-1763 verkoopt Cobe Jansen namens zijn moeder Margijn Barelts een huis, hof en hoppeland aan Evert Jacobs, grenzend ten oosten aan de weg, ten zuiden aan de Heer van Peize, ten westen aan A. Lunsche en ten noorden aan Cobe Jansen.
Op 4-5-1764 wordt Margien Barels, wed. Jan Coops begraven. Koop Jans en Evert Jakops betalen voor het laken over hun moeder Margin Barels.
Lambertus wordt bij twee huwelijken aangeduid als: "Vaandrig in het regiment van Zijne Hoogheid den Heere Prince van Orangien en Nassauw, ter repartitie van de Landschap Drenthe, van Noordbroek".

RA Groningen RA LXIV-d* 28-4-1711: Derck Harmens, voormond, Cornelis Jans, sibbevoogd, Wretsche Jans, vreemde vooght tot en over wijlen Geert Jans en zijn huisvrouw Aefke Harmens in leven wonende in het Carspel Oldehove op Frijtum kinderen verkopeneen huis c.a. met 42 grasen beklemd land aan Aldert Clasen x Anje Pieters voor f962-10-.

In 1735 woonde er een Aldert Claesen op Barwerd.
#Dat Louwke, Cornelis en Tiemen zuster en broers zijn staat vast. Dat hun moeder Hijktje heeft geheten is gezien de naamgeving van twee van hun dochters waarschijnlijk. Een Ite Tiemens was gehuwd met een Hyttie. Een Ite Tiemens was waarschijnlijk broer van Barteld Tiemens en Roelof Tiemens.# met:
-- Aduard Fol:39 vso
Pieter Menkes en Trijne gebr: 77 gra:
Ao:1636 de wed: Trijne getr: an Harmen Cornelis
Ao:1661 Harmen Cornelis getr: an Siberich
Ao:1694 Albert Drieuwes en Trijne
Ao:1713 Itte Tijmens en Hittie
271.3 54 g. =Ite Tijmens en Hilje
Ad.27 Jacob Klinkers en Hillegje Meints
Hij ging de achternaam Weeninck van zijn moeder Tonnisken gebruiken.

11 februari 1623:
Erschenen Henrick Thomass eens, Willem Albertss und Bernt Wehninck als Stieffvader und respective Mombaren van Jan Thomassen bij sijner Willems huijsfrow getuigten und nagelatenen echten Soon, Jan genant, anderdeels, die bekanden voer sich, haren huijsfrouwen respective sampt Pleegkinde vorschreven und haren erven, van wegen deilong der Nalatenschap und guederen saliger Berndt Thomassen und huijsfrouwen haren und hares Pleegkindes Olderen und respective Bestevader und Moeder - sich navolgender gestaldt vereenigt und verdragen tehebben, Dat Wehninck und Willem In qualiteit vorschreven die gueder In Drie Deelen setten und parteren, Und Henrick Thomassen voer sijnen derdendeel den Koer hebben, edoch op Saterdach den 15n deses alhier voerGerichte sich dessen ercleren und endtlick resolveeren sulle und wille, Des hefft oick Henrick vorschreven gelaefft und angenomen, Den derdendeell der Hondert und twintich gulden, so sie an Johan Wijntkes und sijner huijsfrow van seekeren angekofften Andeell schuldich - als nemblick Viertich gulden - toedragen und betalen, Sonder exceptie und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 396 fol. 8v, 9
Wicher Geers wordt vermeld in het Haardstedenregister van Peize 1691-1694 met 4 paarden, vermoedelijk op de Voorste Horst evenals later zijn zoon Allert.
Op 5-5-1696 worden Wicher Geerts en Jantien Winters begraven, in het bekken 3 gld. 10 st. 9 d.
Op 22 mei 1703 wordt Anne, weduwe van Wicher Geers begraven, in het bekken 3 gld. 4 st. 4 d. De erfgenamen betalen voor het laken.
Op 30-7-1748 wordt Gelmer Gelmers begraven, in het bekken ruim 9 gld. Freek Gelmers betaalt voor het laken over zijn vader.

In 1701 wordt een boedelinventaris opgemaakt van Allegonda Dulmans en haar "man sal.". De overlijdensdatum wordt niet genoemd.
* Op 26 juni 1692 verkoopt Dominicus Winsemius n.u. aan mr. Fredrik Grimmius chirurgijn te Noordbroek en Maritje (ehel) een huis en heem te Nordbroek zoals verkoper kan verdedigen volgens verzegelde koopbrief waardoor deze transfix wordt getogen. Verkocht voor 67 car gld en 10 st (is voldaan). Jan Jans, collecteur te Zuidbroek, laat zich in als borg voor de vrije levering.
Getuigen: Cornelis Themmen en Aijlco Peters.

* Op 30 augustus 1693:
Huwelijkscontract tussen mr. Fredrik Grimmius en Alegonda van Dolman (tekent Alegonda van Dulman). De gift in geval van kinderloos overlijden is respectievelijk een kindsdeel (als de voorkinderen ook zijn overleden dan alle goederen van de bruidegom), en de helft van bruids goederen.
Voor de bruidegom: Hilletje Everts als bruidegoms overleden vrouwens suster.
Voor de bruid: Frouwtje Hindriks (tekent met een merk +), weduwe van Dolmans als moeder; juffer (doorgestreept: Johanna) Angenes van Dolman, weduwe Edzens als moeie; Bouke Edzes als oude moei.
Getuigen: Joost Arents Redeker en (doorgestreept: Herman Johannes) Jan Ariaans (tekent met een merk 4).

1. Ate Pieters (Snaak), b. 03 March 1672.
2. daughter (Snaak), b. 05 October 1673.
3. +Jan Pieters (Snaak), b. 04 February 1677, Oldehove, Gro. Neth..
4. Abeltjen Pieters (Snaak), b. 24 April 1681.

9-8-1719 {RA LXI-a-1}. Cornelis Boukes "gewesene voormondt over wijlen Roelof Tijmens twie minderjarige naegelatene kinderen bij Aeltjen Jansen zijn gewesene ehevrouw in egte verweckt". Bartelt Tijmens wordt de nieuwe voormond. Er is een vordering op de erfgenamen van Peter Jansen. Bovendien: "5o. nogh de voorm. en Ite Tijmens weduwe debet van tin en kussen."

29-1-1722. De voormond Bartelt Tijmens legt zijn periodieke rekening af. De boedel bestaat nu o.a: "1o. in de eersten een behuisinge tot Nijehove staande, 2o. staat op Ite Tijmens weduwe tot Fransum 10-0-0.

Aduard 15-6-1724 {RA LXI-a-1} "In dato den 15 junij 1724 zijn judicio Aduard comparerende Tijmen Bartelts soon van w. Bartelt Tijmens als in leven gewesene voormondt over wijlen Roelof Tijmens 2 onmondige kindertjes en heeft ten overstaan het E.E. Gerigte Aduard rekeninge anwijsinge en voor een deel overleveringe gedaan an de nieuwe voormondt Abel Berents welke alleen sonder voogden de kleine angeërfde boedel van des pupillen bestemoeder Geertien Peters in haar leven gewoont onder 't gerigteAduard zal mogen administreren.."De boedel bestaat nu o.a. uit "nogh een versegelinge over Floris Cornelis tot Nijehove" f100 en f4 rente. "Staat over de weduwe van Ite Tijmens tot Franzum" f10.# met:
N.N.

RAG, OSA 727, fol. 147v, verm. 3-4-1711: Cornelis Michiels tot Grijpskerk heeft gebr. 8 gr. prov. land nu overgedragen aan Jelte Ejes, twee jaar huur, ad idem.#

De drie klaverblaadjes duiden op weidebezit en veeteelt, die tot de welstand hebben geleid. De drie klaverblaadjes zijn tevens een eigenerfdenembleem.

De drie klaverblaadjes duiden op weidebezit en veeteelt, die tot de welstand hebben geleid. De drie klaverblaadjes zijn tevens een eigenerfdenembleem.

11 februari 1623:
Erschenen Henrick Thomass eens, Willem Albertss und Bernt Wehninck als Stieffvader und respective Mombaren van Jan Thomassen bij sijner Willems huijsfrow getuigten und nagelatenen echten Soon, Jan genant, anderdeels, die bekanden voer sich, haren huijsfrouwen respective sampt Pleegkinde vorschreven und haren erven, van wegen deilong der Nalatenschap und guederen saliger Berndt Thomassen und huijsfrouwen haren und hares Pleegkindes Olderen und respective Bestevader und Moeder - sich navolgender gestaldt vereenigt und verdragen tehebben, Dat Wehninck und Willem In qualiteit vorschreven die gueder In Drie Deelen setten und parteren, Und Henrick Thomassen voer sijnen derdendeel den Koer hebben, edoch op Saterdach den 15n deses alhier voerGerichte sich dessen ercleren und endtlick resolveeren sulle und wille, Des hefft oick Henrick vorschreven gelaefft und angenomen, Den derdendeell der Hondert und twintich gulden, so sie an Johan Wijntkes und sijner huijsfrow van seekeren angekofften Andeell schuldich - als nemblick Viertich gulden - toedragen und betalen, Sonder exceptie und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 396 fol. 8v, 9
Erschenen Lubbert Brussen ethwas schwack van lijchame, nochtans doer Godts genaden guetes vernufftz und verstandts, so an hem niet anders te sien und horen was, betrachtende menschlicke sterfflicheit, und sijne grote Krenckte, oik des doodts stunden onsekerheit, als mede dat hij und sijn Huijsfrow van verscheidene Ehe Kinder hedden, alss woll hie voer eerst sijne Siele in die handt des Heeren bevolen hebben,
fol 16 - und als sijnen Drie Jongste Kinder noch Klein wehren, als naemplick Dorithe, Jenneken und Heilken, So hefft hie , ouick mit raedt und consent sijner Huijssfrouwen, denselven Ideren Eenhondert daler van sijnen goede voer uth geordent und gegeven, met vorder beding und conditie, dat Imfall enige van denselven sonder echte lijffserven natelaten queme te sterven datse alssdan totten lesten toe dieselve op malckanderen werven sollen, Woll oick und begeerde, dat (: voerbeholden tuschen hem und sijn huijssfrow, sambt deerselven Voerkinderen opgerichteden Verdragen :) sijn huijsfrow nae oprichtong eens rechtmatigen Inventarij, die Behuijsong biss tot der Kinder, offt immers sijns Soons Jans mondigen Jaeren, bewhonen, daertegen der Kinder bestes doen und bevorderen moge. Aengaende sijnen Kerckenrekenong, dieselve achtede hie nae sijne anteickenong alsoe recht tesijn, doch daer enigh missverstandt daerbij benomen werden mochte, begeerde solcx richtich te maecken nae behoren. Undalsoe hij hierbevorens in behoeff der Armen Vifftich daler verordent gehadt, daervan Twintich tot behoeff der Kercken angewendt wehren, Soe sollen die restierende
fol 16 v - Dertich Daler alnoch ande Armen toe Bredeforth verrichtet werden, Daertoe woill hie noch den Armen t'Aelten Vijffundtwintich gulden, und dan in genere den Armen, nae sijner huijsfrouwen goetduncken te verrichten Drie Molder Roggen verordent und legiert hebben. Seggende tot goeder memorien dat hij van zeligen Derick Wedlinck een Suermaets deel gekofft und betaelt hedde, Daertoe wehr die Wedtwen Wedlincks hem vermoge eener Obligation noch Vijffundvijfftich daler hoefftsum, neffens interesse und wess hij noch bestaende verteert, schuldich.

Bron: ORA Bvt inv.nr. 391 fol. 16-17, transcriptie Henk Ruessink

17 oktober 1618:
Johan thoe Linthom X Enneken hebben 40 daler schuld aan Lubbert Brussen X Aelken.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 391 fol. 47, 47v

19 februari 1619:
Peter Timmerman X Finame (?) Hendricks verkopen aan Lubbert Brussen X Aelken Brethouwer een jaerlicx pension van 6 daler.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 392 fol. 16

23 december 1622:
Joist Droste X Catharina van Schloen verkoopt aan Lubbert Brussen und sijnen soon Johan een stuck landt die Buijninck Bree genant op de Mister Esch.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 395 fol. 52

14 januari 1637:
14 Jan. 1637 verklaren keurnoten van Bredevoort dat aan Johan Cortsz en zijn huisvrouw Gerritken Heynen door Lubberd Brusse en sijn huisvr. Aelken Brethouwer, stiefvader en moeder van Jan Corts huisvrouw, een overeenkomst is angeboden waarin aan dekinderen van Aelken, nl. Henrick en Gerritken uit haar eerste huwelijk met salr. Tobias Heijnen 1400 daalders worden toegekend wegens het versterf van Gerrit Heynen.
Bron: Henk Ruessink: Het Heijnenverhaal, uit RAG: Oud Rechterlijk Archief Bredevoort, volontaire protocollen 1637/1638, vgl. 21 augustus 1650 fol. 145v

14 januari 1643:
Lubbert Brussen, Aelken Brethouwers eheluiden, bekanden frijwillich und welbedechtlick, dat sie malkanderen besten ende bestendichsten gestalt rechtens in allen haren gereiden und ongereiden goederen, gene uhtgesondert betuchten hebben wilden, doende sulx kraggt deses, gestalt dat die lestlevende van hun eheluijden voors. alle gereiden und ongereide guederen giene uthgesondert tuchtswijse sall erholden genieten gebruiken und ter goeder nootturfftt daervan leven, oock derselven guederen enigein onverhapentlicken nootvall te verkopen, verpanden ende sunst te beswahren moegen alles sonder enigerlei indracht.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 413 fol. 39

15 maart 1650:
Lubbert Brussen, Aelken Brethouwers eheluijde und hij Lubbert Brusse schwack van lijve, dennoch door Godts genade goedes vernuffts und Verstandts und sijner sinnen well mechtich so ahn hem niet anders niet te sien ende te hoeren was und bekande voor sich und haeren erven, dat sij betrachtende die menschlijcke sterfflijckheit unde der Stunden des doths unsekerheit alles vrijwillich und walbedachtelick van haeren guideren hiermede und Kraft dieses gedisponeert hebben wollen Also und dergestallt demnae haere dochter Derckessken Bruissen hun voele Jaren herwarts ten getrowlicksten opgewagtet und noch op huiden dese Stunde is opwachtende unde alle kindtlijcken troost, hulp und bijstandt in haeren hogen olderdomb is doende unde so volgens oock in het Lehen die naeste sijnde dat sij derhalve uijt desen en anderen haer daertoe bewegenden ehrhefflijcken oorsaeken willen, gelijck sij oock doen ende disponieren bij desen als sulx aen bestendigsten ende besten geschien kan ende magh dat obgemelte haerder dogter Derssken Bruissen haere Kinderen und Erven sullen nae haeren der comparanten beijder dooth erven, hebben en holden haere behuijsungh alhier binnen Bredevoorth gestalt sij dieselve tegenwoordigh bewohnen met hetgeene daerin naegell ende paalvast is, cum annexis, den Merffelts Kamp met het Kleine Kampken daerbij, den olden gaarden met dat huijsken dahrin ende den gaarden die verhuirt ende langes den heelwegh ende den olden gaarden gelegen is, Twie Koewijden ende een Suijrmaets deell mitz dat sij Derssken und haere mitbeschrevenen nae haeren der disponenten doode die Summa van Twieduijsent dall. ahn die mitt Erffgenahmen daervoor betaelen ende verrichten sollen und daertegens t'voorss: huijs und andere voerbenoembde parcelen gelijck voorgesegt erfflick occuperen, innehmen, nae haer willen gebruijcken und erfflick bewohnen, hebben und besitten sollen ende moegen und eevenwall tho den overigen samptlijcken goederen so gereiden als ongereiden, sampt schuldt undwederschuldt dat sij Dersken und haere mitbeschrevene mit den anderen der disponenten Erffgenahmen tott gelijcke deijlongh pro quota treden sollen, om dat nae haeren der disponenten dode geen verschill, moijte offte onheil errijsen mochte. Ende also dan onder andere redenen ende motiven mede is dat de dogter Geesken sijnde de oldeste op de strate enden die naeste inden bloede oock mochte met het Lehen Sonderloe worden belehnt, so is onsen wille almede dat sij t'selve magh verheffen, erfflicken hebben ende holden mitz uijtkierende ahn haere mitt-Erffgenahmen nae doden die Summa van twieduijsent twiehondert dall. ende vijff Rosennobels volgens daervan opgerichteden coop bie inkoop desselven gepassiert, over welcke dispositie, approbatie des Lehenheren wordt versocht ende oock mit den eersten sall gesollicitiert worden, sijnde also dese dispositie voor twie Mannen van Lehen, so well als alhier ten Landtrechte bestedigt, versoekende disponenten datt sulcken haeren uijtersten willen met selffs handen onderschreven moge protocolliert ende nae haeren affsterven stedevast ende onwederroeplick geholden ende naegekomen worden, Eenuncierende op alle exception, beneficien, privilegien, invulten?, statuten, vrij: ende gewoonheiden ter contrarie dienende sonder gefehrde und argelist. Was onderschreven: Lubbert Brussen, Aelken Brethouwers.
Bron: RAG: Oud Rechterlijk Archief Bredevoort, volontaire protocollen inv.nr. 417 fol 12r-13r

Veneris 3 martij 1654 Joost ter Vile, Coernoten Peter Cloeck, Willem Hertlieff
Oelken Bredthouwers, weduwe van zal. Lubbert Brusse mit Rudolph Theben haer momber, Kranck sijnde van lijve, doch goedes Verstandts, gelijck an haer niets anders te sien off vernehmen was enden betrachtende des doodes sekerheit ende die onsekerheitvan denselven, woll voor eerst haere Siele van deselve haere Lijve scheiden wordt inden hande haerer Scheppers enden Erloesers, und haer Lichaem Christlicken gebruijcke ter Errden toe bestellen haeren Erffgenamen bevolen, enden voorts alle dispositien bij haer enden haeren zal. Man opgericht ongekrenckt wesende? ende onverbreeklick geholden enden in alle puncten ende clausulen nochmals bestendight? hebben, woll demneegst uijt ... tott een gedechtnis van haer, vermaeckt an Ursula ter Woordt ende Dorothea Haeffkens haere dochter beide kinderen elck eene summa van hondert daler, daerbeneffens an haer dogterken Ursula ter Woort een bedde liggende opte Camer met een Polluwe, twie Kussens, een par laeken, een par Kusstoge met een Deeke. Ahn haer dochter Dorothea Haeffkens oock een bedde daerop die testatrix wahr slapende, met een polluwe, een par Kussens, een par laeken, een par Kusstoge met een Deeke. Dienvolgesn sij haer uijtersten Wille dat niemandt van haer Erffgenamen haeren Sohn Johan Haeffkens und haere dochter Dersken Brussen sijn huijsfrow directelick off indirectelick sollen an sin sijn off aenmoeden eenige rekening te doen vande opkompsten haerder goederen inde verlopen Jahren gevaller die Sie in lijfftucht besetenheeft, alsoe sie daervan geleefft hebbe ende tott die huijssholdinge verdaen sijn, enden sunsten niemandt daerop te prætendieren heeft.
So sij oock haer wille dat haer Soon Johan Haeffkens enden haer dochter voor alle goede handteekeninge die sij an haer in haeren hogen olderdom bewesen hebben, die opkompsten van haere guederen die int StarffJahr daerin sie sall komen te overliden vervallen, solle genieten ende opboeren tott haeren besten, sonder contradictie off bespieringe van Jemandt, mits daertegens oock uijtrichtende die costen over die begreffnisse.
So sij oock haeren wille, dat haere Erffgenamen uijt den sambgoede enden uijt haere nalantenschap inden Row sollen gekledet worden.
Bron: RAG, ORA Bvt inv.nr. 418 fol. 88v, 89r
Gelmer Gelmers is in 1742 volgens het Register van Nieuwe Huizen de opvolger van Jonge Wolter Dries in 1646. In 1672 en 1691-1694 wordt jonge Roelof Dries, resp. Roelof Dries op deze plaats vermeld (huis 121).
In de plaats van Grietien Gelmers (huis 71) wordt in 1742 vermeld wed. Wolter Dries.
Op 19-12-1696 betaalt Frerick Bavinghe voor het laken over zijn "huis holt". Dit betreft mogelijk Aaltien Luinge, die op 18-12-1696 wordt begraven, in het bekken 6 gld. 12 st. 2 duiten.
In 1690 is Aaltien Luinge, echtgenote van Frerik Bavinge evenals o.a. Barelt Schuiringe en Jan Luinge een naaste bloedverwant van olde Jan Luinge. Aanname dat Aaltien Luinge een zuster is van (jonge) Jan Luinge.
Op 11-8-1688 wordt Frerik Bavinges zoontje begraven.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Doe Bavinge (zie Vd), overleden 1734 in Peize, begraven 30-12-1734.
2. Jeichien Bavinge (zie Ve).
3. Hillegien Bavinge (zie Vf), overleden 1742 in Peize (voor 1744, mogelijk al voor 1742).
4. Trijntien Bavinge (zie Vg), overleden 1745 in Peize (na 1742).
5. Bartelt Bavinge. Bartelt Bavinge wordt vermeld in het Haardstedenregister van Peize in 1742 met 2 paarden en in 1754 met een paard. Hij wordt dan opgevolgd door Barelt Roelfs, timmerman.
Gehuwd 15-6-1727 in Peize met Trijntien Ebbinge, geboren 1700, overleden 1757 in Peize, begraven 23-8-1757, dochter van Bartelt Ebbinge en Hillechien Willems, zie genealogie Ebbinge (3).
Huwelijk: Bartel Bavenge en Trijntijn Ebbinge.
Bartholt Bavinck en Trijntjen Ebbinge zijn bij het huwelijk van Aaltien Ebbinge met Hilbrant Jans (Noordbroek 1745) volle oom en mombaar en meuij (tante) van de bruid, terwijl Allardijna Ebbinge een volle zuster is. Zij zijn beiden dochters van Hillegien Bavinge, die dus een zuster is van Bartelt Bavinge.
Op 23-8-1757 wordt Trijntin Ebbinge, vrouw van Bartelt Bavin begraven.
Op 28-10-1757 verkopen Bartelt Bavinge enerzijds en de erfgenamen van Trijntien Ebbinge anderzijds een huis in het Noordeinde van Peize aan Barelt Roelfs en vrouw Jantien Luinge, grenzend ten oosten aan de Oosterweg, ten zuiden aan Juffrouw Willinge en vrouw Verhaegen, ten westen de steeg en noorden Jan Freriks.
De erfgenamen van Trijntien Ebbinge zijn Hindrik Ebbinge, Bartelt Ebbinge Lzoon (Szoon?), Conraat Barelts, Bartelt Ebbinge Jzoon en Roelef Luinge Noord.

1. Aime Ates Schipper, b. 18 October 1636.
2. Cornelliske Ates Schipper, b. 13 October 1638.
3. Cornelliske Ates Schipper, b. 08 September 1641.
4. Jantijen Ates Schipper, b. 16 August 1643.
5. Jacob Ates Schipper, b. 28 December 1645.
6. Lisebets Ates Schipper, b. 31 October 1647.
7. +Grietje Ates Schipper, b. 21 September 1651, Garnwerd, Groningen, Netherlands.
Den 23 septemb. tot ledemaeten aengenomen:
Sebe Dercks ende
Geertruijt Aries sijn huijsvrouw.
In de vroege Middeleeuwen duidde men met de titel Schulze (Scholte, Schulte, Schultze, Schultheisz) de bestuurders aan van feodale boerderijen in Oost-Gelderland en Westfalen. De Schulze was ook belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken en hethandhaven van de openbare orde in een regio.

In 2002 stelde Agnes Schulze Wehninck een familiekroniek samen, waarin zij een beschrijving geeft van de historische en economische ontwikkeling van de boerderij, de erfopvolging en de omgeving van de boerderij.
Lit.: Agnes Schulze Wehninck, Hof- und Familienchronik Schulze Wehninck in Barlo, Oktober 2002.
Dat we ons de bewoning in het begin moeten voorstellen als een rij huizen aan het Diep met een lange, naar het noordwesten lopende kavel, blijkt ook uit een verkoop in 1620
door Jan Carstesz en zijn vrouw Hindrykien Elize dr ´wonende vp Suijrhuister feen´ van een perceel ´brantlant ofte leien’ (afgebrande, afgeveende grond dus aldaar), dat zich
uitstrekte ‘tot aen d’Ophuijster Houdtmeer’(Ophuis: de P s).]

http://www.surhuizum-online.nl/oversurhuizum/dorpsfiguren.html
In 1614 is men met de wederopbouw van de kerk van Surhuizum begonnen, waarvan na een brand minder dan een ruïne over was gebleven. In 1617 wanneer men de balken heeft gelegd, waagt Cornelis Egberts Gayckema zich, op veertien jarige leeftijd, springend van de ene balk op de andere maar kan niet meer tot stilstand komen zonder het gevaar te lopen naar beneden te storten. Hulpvaardige lieden vangen de 'held' tenslotte op. In latere tijd ziet men zijn waagstuk als een heldenfeit. Zo valt te lezen in 'Eenvoudige Memories en Bemerkingen' uit 1895. Over deze 'kerkenstapper' werd ook al eerder, in 1723, geschreven.
Cornelis Egberts Gayckema (1603-1645) alias Saphias is de zoon van Egbert Theunis en Neeltjes Annes. De Gayckema's zijn Doopsgezinde verveners, boeren en schippers en behoren tot de eerste kolonisten van het Surhuister veen. Op 42 jarige leeftijd overlijd hij te Dokkum en wordt begraven in Surhuizum. Cornelis Egberts is de geschiedenis ingegaan als de 'balkenspringer van Surhuizum'. Op zijn grafzerk, die te voorschijn is gekomen bij werkzaamheden aan de zuidkant van de kerk, niet ver van hetgebouw, staat geschreven:"Anno 1617 Cornelis Egberts voorwaer
Heeft dese Kerck besprongen wanckelbaer
van die ene balck op die ander
So si noch lagen bi malkander
16 balcken in getal
Acht houtsvoet overal".
Het bronzen beeldje van de 'balkenspringer' aan de Van Haersmastrjitte is vervaardigd door kunstenaar Frans Ram en op 26 september 1984 onthult.
En zo is een deugniet aan de vergetelheid ontrukt...
Grietje Gelmers zou de weduwe kunnen zijn van Johan Gelmers, in welk geval Gelmers waarschijnlijk niet haar echte naam of patroniem is of een zuster van Johan Gelmers. Gelmer Jansen en zijn broers worden in de Grondschatting Peize 1654 genoemd als opvolgers van Grietjen Gelmers. Gelmer Jansen is dan waarschijnlijk een zoon van Johan Gelmers of Grietje Gelmers of van beide.
Wolter en Gelmer Gelmers te Peize erven in 1713 van hun broer Jan Gelmers vaste goederen te Peize ter waarde van 800 gld. Wolter Dries en Gelmer Gelmers betalen op 5-12-1714 een bedrag van 25 gld. die hun oom Roelef Dries aan de armen heeft beloofd.
Kinderen:
1. Frerik Bavinge (zie IVc), overleden 1700 in Peize, begraven 26-11-1700.
2. Abeltje Bavinge (zie IVd).
Reiner Lunsche met zijn kinderen wordt bij de Grondschatting 1630 vermeld. Er zijn 4 inwonende personen. De moeder van de kinderen was toen dus reeds overleden. Hij bezit 5/4 waardeel, terwijl de in de Genealogie Lunsche vermelde broer Jan 1/4 waardeel bezit. Van vermoedelijk hun vader Egbert Lunsche kunnen zij samen 1/2 waardeel hebben geërfd. Het extra waardeel moet dan komen van de echtgenote van Reinder Lunsche.
Kinderen:
1. Allert Lunsche (zie IIIa).
2. NN Lunsche.
-
1950; pagina 52;
betreft een grafschrift bij de Hervormde Kerk te Surhuizum:
G 85 Gerestaureerde zerk, sinds 1944 verdwenen van de Z.zijde van de kerk.
(R) ............. FEBRVARY IS INDEN HEERE GERVST DIE EERBARE NEELTIE ANNES DE / HVISVROV VAN EGBERT TEVNIS ONTRE NT 47 JAER / LEIT ALHIER BEGRAVEN
Alle Sjoerds wordt genoemd (als Alle Sywrdts) in de belastingregisters van de Personele Impositie, een belastingkohier uit 1578, van Opsterland. Het betreft hier een belasting op het dragen van zijden en fluwelen laken, een luxe-belasting dus. Daaruit mogen we afleiden dat Alle Sjoerds tot de (betrekkelijke) élite van Terwispel behoorde. Hij wordt daarin aangeslagen voor 1 Car.gld.
Naar verluidt wordt Alle Sjoerds in een weesrekening van een van zijn kleinkinderen als ‘bestevaar’, dus grootvader, genoemd. Ik heb de betreffende acte echter nog niet onder ogen gehad.
Het zeer uitgebreide nageslacht (7000 namen) van Alle Sjoerds is door Jan Piet Coehoorn vastgelegd in een dik boekwerk van elk ruim 750 bladzijden onder de titel “Hoe het in één familie kan verkeren’. Het boek is na het overlijden van Coehoorn doorJan Post in tweede druk uitgegeven: twee dikke boeken met 25000 namen!
De op internet voorkomende afstammingen van Alle Sjoerds uit Friese adellijke geslachten berusten geheel op fantasie.
Bareld Luinge wordt vermeld in 1612 Bezaaide Landen Peize en bij de Impost op het gemaal en de Grondschatting Peize 1630 met zijn moeder en broer, totaal 6 inwonende personen en de waarde van het bedrijf geschat op 5400 gld (een vol erf is 4500 gld.). Een plaats verder wordt genoemd Peter Luinge met 2 personen en een waarde van 2400 gld. In de Grondschatting van 1646 komt Bareld Luinge ook voor.
In 1642 heeft hij met zijn broeder een huis en nog een onbewoond huis en 3/4 waardeel. Vermoedelijk betreft het hier het huis van Peter Luinge, die mogelijk een broer of een oom is. De broer van Bareld Luinge die bij hem in huis woont is Luink Allers, als zodanig vermeld in 1654. Hij woont dan in een eigen huis, mogelijk het huis van Peter Luinge dat eerder onbewoond was?
Gehuwd met Aaltien? NN.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Luinge, geboren 1620, overleden 1706 in Peize, begraven 3-2-1706. Genoemd olde Jan Luinge in het Haardstedenregister van Peize 1691-1694 en bij zijn overlijden.
Gehuwd (1) 1685 in Peize met Witien Gerrijts, overleden 1693 in Peize, begraven 16-8-1693, eerder getrouwd met Jan Besuin, zie genealogie Besuin, eerder getrouwd 1676 in Peize met Albert Willems ten Oever, overleden 1683.
Op de lotting van 26-11-1689 verzoeken Jan Luinge en zijn huisvrouw Witien Gerrijts tot Peize goedkeuring van hun testament, opgemaakt 1-6-1689. Dit wordt in eerste instantie goedgekeurd, maar tussen de tekst is geschreven dat de erfgenamen ab intestato van Jan Luinge de zaak willen laten rusten tot na het overlijden van de testateur.
Op 19-10-1690 is er nogmaals een rechtszaak tegen Jan Luinge de Olde over het testament van 1-6-1689 ten voordele van zijn vrouw, wat in strijd zou zijn met het landrecht. De eisers zijn Baerelt Schuiringe en Jan Luinge voor zich en Conraed Gerrijts, Frerick Bavinge en Roeloff Hindrichs nom. ux. Roeloffien Schuiringe, Aeltien Luinge en Aeltien Schuiringe als naaste in den bloede tot Jan Luinge de Olde (met dank aan Hans Homan Free).
In het Haardstedenregister van Peize wordt in 1691-1694 zowel een olde Jan Luinge (keuter) als een jonge Jan Luinge met 3 paarden vermeld.
Op 3-2-1706 wordt olde Jan Luinge begraven. Zijn erfgenamen geven op zijn wens 100 gld. aan de armen. Op 13-7-1707 betaalt Barelt Schuiringe voor het laken over zijn oom Jan Luinge en op 1-12-1707 nog een bedrag van 3 gld. 14 st. aan de armen van Peize dat de erfgenamen zijn overeengekomen bij de verdeling van de erfenis van olde Jan Luinge en vrouw Wittien Gerrits. Bij de aangifte Collaterale Successie door Barelt Schuiring te Peize wordt de erfenis van zijn oom olde Jan Luinge begroot op 1100 gld. Ook de andere (niet genoemde) erfgenamen wonen in Peize.
Gehuwd (2) 21-11-1694 in Peize met Fenne NN.
Huwelijk: Jan Luinge en Fenne, in het bekken voor de armen 3 gld. 18 st.
2. NN Luinge (zie IIa).
3. Roelof Luinge (zie IIb), overleden 1660 in Peize (tussen 1657 en 1661).
4. Geesje Luinge (zie IIc), overleden 1670 in Peize.
Egbert Lunsche is een van de erfburen bij de verdeling van de Peizer marke in 1577. Zijn naam wordt niet vermeld bij de uiteindelijke verdeling, waarschijnlijk is zijn naam verkeerd gelezen als Egbert Leunge, die een half waardeel krijgt in de Woldse slag. Ook in een ander geval zijn de namen Lunsche en Leunge (Luinge) verwisseld.
Gehuwd met Roelofje NN.
Archief Mensinge, inv. 1748. Akte van verhuur door Joost Lewe, de kerkvoogden en zes eigenerfden van Peize aan Egbert Lunsche en zijn vrouw Roelof van hooilanden en van de Veenekamp.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Reinder Lunsche (zie IIa).
2. Jan Lunsche (zie IIb), geboren 1600.
Het belang van landeigendom voor genealogisch onderzoek Rijkere plattelanders hadden vaak landeigendommen in plaatsen elders. De continuïteit in deze landeigendom in familie is vaak groter dan in het landgebruik. Families bezaten eigendommen vaak generaties lang, terwijl de boerderij zelf werd verkocht. Door na te gaan in welke boerderij men eigendom had, krijg je mogelijk inzicht in de namen van de voorouders. Voorbeeld: De Star te Wehe: De Familie Tjarda van Starkenborgh koopt: 1659 land van Jan Allerts; 1660 land van [Hindrik] Allerts te Maarhuizen; 1660 land van Jan Jacobs eerder van Hijlje Allerts te Wehe; in 1682 land van Derk Sjabbes weduwe te Rottum (z.v. Sjabbe Allerts te Warffum). Wat blijkt na onderzoek: in de jaren was stamvader Allert Sjabbes boer op de Star.

Ia Jan Bavinge, geboren 1540 in Rolde?, overleden 1600 in Peize (tussen 1578 en 1612), zoon van Jan? Bavinge.
Bij de markeverdeling van Peize 1578 hebben Tese Jansen en Bavink samen een buirdeel in de later zo genoemde Woldse Slag (Peizerwold).
Archief Mensinge, inv.1755: Vonnis van de erfburen, waarbij de eis van Johan Bavinge en Tesoe thoe Wolde tot erkenning van hun recht op een vol waardeel, wordt toegewezen, 1578; afschrift, z.jr. (c. 1600).
Voor de Etstoel (Ordelen, p.406) wordt in 1599 in een zaak tussen Luitgen Bavinge toe Wolde cum suis en de markegenoten en buren van Peize de uitspraak van de lotting van 1579 van waarde verklaard.
In het register van Bezaaide landen Peize 1612 worden vermeld Luigien Bavinge en Frerik Bavinge.
Goorspraken (via Hans Homan Free): Luitje en Frerik Baving als buur te Peize 29-1-1587
In 1600 is er een zaak tussen Wigbolt Lewe en Luitgen Baving, waarin de buren van Potterwolde uitspraak hebben gedaan.(goorspraken 1601, pg 199)
In Feb. 1602 is een Luitje Baving buur te Zuidlaren (dit is ws. een andere dan de Luitje te Peize).
In 1630 Grondschatting en Impost op het gemaal Jan Bavinge met zijn moeder en broeder, totaal 6 inwonende personen en jonge Jan Bavinge met zijn moeder en broeders, totaal 4 inwonende personen.
In 1641-1654 zijn het jonge Jan Bavinge en Abel Bavinge en olde Jan Bavinge en Doe Bavinge. De volgorde lijkt hier omgedraaid.
In 1654 is alleen olde Jan Bavinge nog in leven en wordt ook Luitien Bavinge genoemd in combinatie met olde Jan Bavinge.
De vier Bavinges hebben bovendien enkele mandelige goederen.

We nemen hier aan dat Luigien en Frerik zoons zijn van de Jan? Bavinge in 1578 en dat de hiervoor genoemde olde Jan Bavinge en Doe Bavinge zoons zijn van Luigien en jonge Jan Bavinge en Abel Bavinge zoons van Frerik, al heeft Doe Bavinge ook een zoon Frerik (de enige die bekend is). Een andere uitleg is echter ook mogelijk.
Kinderen:
1. Luigien Bavinge (zie IIa), overleden 1620 in Peize (tussen 1612 en 1630).
2. Frerik Bavinge (zie IIb), overleden 1620 in Peize (tussen 1612 en 1630).
Kornelus Douwes uit Surhuizum kiest in 1811 Jongsma als familienaam voor zichzelf en zijn drie kinderen: Douwe (8), Hendrik (5) en Tobias (2).
Jan Berends uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Boets (later vrijwel uitsluitend geschreven als Bots) voor hemzelf en zijn twee kinderen: Geertje (18) en Aaltie (15).
Sjoerdje Freerks Weening uit Surhuizum staat op 15 juni 1850 voor de rechtbank in Leeuwarden omdat zij verdacht wordt van diefstal. Ze wordt schuldig bevonden en krijgt vier weken gevangenisstraf.

Volgens het oudste kadaster is in 1824 de wever Willem Klauts eigenaar van een huisje met wat bouwland en heide aan de Langewijk. In de meeste andere bronnen komen we hem echter tegen als Johannes Franciscus Claus (1781-1841). Hij was linnenwever, afkomstig uit Bever in Vlaams-Brabant, en in 1824 ongeveer 43 jaar oud. Hij woonde ongehuwd samen met Aukjen Halbes van der Heide (1792-1832), met wie hij zeven kinderen kreeg. Uit overgeleverde familieverhalen blijkt dat er verwarring is over zijnware identiteit. Volgens sommige van die verhalen zou hij gedeserteerd zijn uit het Franse leger. Er is ook sprake van dat hij zich voor zijn broer uitgaf, omdat dat blijkbaar beter uitkwam. Deze verhalen zijn verzameld en beschreven door zijn verre nakomeling Joop Claus. Later kwam ik een document op het spoor waaruit bleek dat Johannes Franciscus Claus al in november 1813 in Friesland verbleef. Het gaat om een paspoort, afgegeven door de Mairie Oostermeer, waarmee hij naar zijn geboorteplaats mag reizen. Dit was omstreeks de tijd dat de Franse troepen Friesland verlieten omdat de kozakken in aantocht waren.

Johannes en Jantje woonden eerst in Oostermeer, waar in 1815 hun oudste zoon Halbe werd geboren. De geboorteplaats van hun tweede kind (eind 1816) wijst erop dat ze al vrij snel daarna naar Rottevalle (onder Achtkarspelen) zijn verhuisd. Aukjen waseen dochter van mijn voorvader Halbe Tjeerds van der Heide. Die woonde op dat moment een halve kilometer noordelijker, tegenover de plek waar later de Seadwei op de Betonwei uitkwam. In 1816 koopt Halbe Tjeerds van der Heide een stukje heide aan de Langewijk van Heinze Rienks van Warners. Ik vermoed dat hij dit speciaal voor zijn dochter en haar partner heeft gekocht en dat ze daar ook snel daarna zijn gaan wonen. In 1823 neemt Johannes Franciscus Claus het stuk heide over van zijn ‘schoonvader’. De koopakte vermeldt dat het stuk heide op dat moment gecultiveerd wordt tot een tuin en dat er op kosten van de koper ‘eene hutte’ op is gebouwd. In 1839 verkoopt Johannes Franciscus Claus zijn huis (inclusief erf, bouwland en heide) aan dekoopman Atze Andries van Dijk uit Rottevalle. Ik ga ervan uit dat Johannes er gewoon is blijven wonen tot zijn overlijden in 1841. Een jaar daarna koopt zijn oudste zoon Halbe Johannes Claus het huis en de grond terug. Hij woont daar met een onderbreking tot zijn overlijden in 1894. Ook zijn zoon Pieter Halbes Claus is enige tijd hoofdbewoner. Het is niet bekend wanneer de plaggenhut is vervangen door een stenen huis. Dat huisje staat er nog steeds (nu Langewijk 16), maar staat leeg en is sterk vervallen. De begrenzingen van het stuk grond dat in 1824 van Johannes Franciscus Claus was zijn nog steeds goed te herkennen. Wel is er later een groter huis bijgebouwd (nu Langewijk 14). Dat moet ergens tussen 1894 en 1907 zijn geweest. In 1958 zijn mijn ouders in dat huis komen wonen.
Fokke Wybrens uit Wouterswoude kiest in 1811 de familienaam Feenstra (later meestal geschreven als Veenstra) voor zichzelf en zijn kind Dieuwke (9 mnd).
Aan Klazes Weening staat op 10 december 1913 voor de rechter in Leeuwarden, samen met Sierk Claus, Andries Claus, Willem Weening, Dirk van der Wiel en Jan van der Veen. Ze worden verdacht van het `door bedreiging met geweld en ander wederrechtelijkdwingen iets te doen`. Sierk Claus wordt op 10 december vrijgesproken, de anderen krijgen elk 3 maanden gevangenisstraf.
Willem Weening, 28 jarige arbeider uit Surhuizum staat op 7 januari 1880 met Albert Alma voor de rechtbank in Leeuwarden op verdenking van diefstal. Zij worden op 14 januari ieder veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf.
Fokke Wiebes Weening, 21 jarige arbeider uit Surhuizum, staat op 23 januari 1875 met vier anderen voor de rechtbank in Leeuwarden op verdenking van mishandeling. Hij wordt schuldig bevonden en veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een boete.

Op 13 augustus 1878 staat Fokke weer voor de rechter op verdenking van mishandeling. Hij wordt op 27 augustus schuldig bevonden en veroordeeld tot een boete.
Rinze Jilles Tjoelker, uit Augustinusga, knecht van veerboot Augustinusga-Leeuwarden op het Bergumermeer verdronken, 25 november 1851, Groninger Courant (Bron:GENLIAS), Rinze Jilles Tjoelker, geboren in 1826 te Augustinusga, zoon van Jilles Ates Tjoelker en Gepke Rinzes de Vries. Getrouwd in 1849 te gem. Achtkarspelen met Vrouktje Kornelis Ongersma, geboren in 1822 te Surhuisterveen, dochter van Koene Wybrens Ongersma en Sjouktjen Kornelis Bakker.
66 jaar timmerman
Vertrek uit Grijpskerk
Vertrek naar Michigan
Datum vertrek 1881
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Kinderen 1
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Trijntje stond in 1919 en 1932 met zus Sijke in Leeuwarden voor de rechter voor belediging en mishandeling. Ze werd beide keren vrijgesproken.
Sijke stond in 1919 en 1922 met zus Trijntje in Leeuwarden voor de rechter voor belediging en mishandeling. Ze werd de eerste keer tot fl 5 boete veroordeeld en de tweede keer vrijgesproken.
Willem Weening staat op 10 december 1913 voor de rechter in Leeuwarden, samen met Sierk Claus, Andries Claus, Aan Weening, Dirk van der Wiel en Jan van der Veen. Ze worden verdacht van het `door bedreiging met geweld en ander wederrechtelijk dwingen iets te doen`. Sierk Claus wordt op 10 december vrijgesproken, de anderen krijgen elk 3 maanden gevangenisstraf.
12.10.2004 ontvinfen onderscheiding van Yad Vashem.
Op 21 januari 1888 staan Trijntje (15 jr), Baye (14 jr) en Durk (12 jr) Weening voor de rechtbank in Leeuwarden op verdenking van stroperij. Ze worden echter op 28 januari ontslagen van rechtsvervolging.

Bron: http://awtc.ancestry.com/cgi-bin/igm.cgi?op=GET&db=tvdley&id=I03979&ti=5544
Eerde
Op 6 februari 1901 staat Fokke met Waatze Weening voor de recher op verdenking van mishandeling. Ze worden op 13 februari elk tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Trijntje stond in 1921 in Leeuwarden voor de rechter voor belediging. Ze werd veroordeeld tot fl 15 boete.
Waatze Eerdes Weening, 13 jarige uit Surhuisterveen, staat op 23 september 1893 samen met Jan Willems de Ruiter, 15 jarige uit Surhuisterveen, voor de rechter in Leeuwarden. De verdenking is onduidelijk, maar ze worden beiden op 30 september veroordeeld tot drie dagen gevangenisstraf.
Op 6 februari 1901 staat Waatze opnieuw voor de recher, nu met Fokke Weening, op verdenking van mishandeling. Ze worden op 13 februari elk tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Op 27 mei 1918 staat hij weer voor de rechter, nu voor overtreding van de distributiewet. Hij wordt tot fl 30 boete veroordeeld.
Wybe Jans uit Lippenhuizen kiest in 1811 de familienaam Aans voor zichzelf en zijn vier kinderen:
Jan 30, Jannes 25, Sytske 18, Bontje 16.
Evert Alberts uit Duurswoude kiest in 1811 de familienaam Aardema voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Albert 15, Jan 12, Siebe 7, Trijntje 14, Aaltje 9.
Fokke Bastiaans uit Ureterp kiest in 1811 de familienaam Aardema voor zichzelf en zijn drie kiinderen: Siebe 35, Ureterp, Bastiaan 34, Duurswoude, Goitske 38.
Abraham Willems uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Abering (later geschreven als Abbing) voor zichzelf. Zijn familie in de Achterhoek schrijft familienaam als Abbink.
Gerrit Cornelis uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Berend (42 jr in Boornbergum), Janke (39 jr), Matzen (36 jr in Oudega), Johannes (27 jr, in dienst) en Cornelis (37 jr, verblijfplaats onbekend).
Makke Reinders uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf en zijn twee kinderen: Geert Zikkens (5) en Gertje (3).
Pieter Reinders uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf.
Willem Reinders uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf.
Johannes Makkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf.
Jacob Makkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf.
Ate Gjalts uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Adema voor zichzelf en zijn drie kinderen: Oetske 51, Gjalt 46, Baukjen 39, Noorderdrachten.
op 18 maart 1822 werd vermeld dat zijn vader 39 jaar geleden was overleden.
Atze Aukes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Akkerman voor zichzelf en zijn drie kinderen: Antie (21), Auke (18) en Hiltie (11).
Jan Jilles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Akker (later geschreven als Akkerman) voor zichzelf.
Taeke Alberts uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Alberda (wordt later Alma) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Antie (33 Sneek) en Albert (30 Surhuizum).
In de overlijdensakte van Taeke wordt de familienaam Spinder gebruikt. Zoon Albert Taekes voert pas echt de familienaam Alma.
Sieds diende als Friese schutter in de tiendaagse veldtocht, in de 1e afd., 3e bat., 3e comp., lichting 1831.
De voogd van Jacob's kinderen, Bartel Radema te Kollum, kiest in 1811 Groenland als familienaam voor diens drie kinderen: Eltje (17 jr), Anne (11 jr) en Willem (9 jr). Jacob gebruikte bij zijn huwelijk in 1793 al de naam Groen. In de overlijdensakte van zijn vader Anne werd ook al de naam Groenland gebruikt.
Sytze Gerrits uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Appelhof voor zichzelf en zijn zoon Klaas (22).
Jan Gerrijts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Appelhof voor zichzelf en zijn twee kinderen: Gerrijt (15) en Bein (11).
Dirk Atzes uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Atsma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Antje 15, Atze 13, Teije 11, Wijbren 9, Oeble 6, Trijntje 3.
Wiebren Atzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Atsma voor zichzelf.
Berent Henderiks uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Atsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Rienk Hendrik (40, Leeuwarden) en Geert (36, Emden).
Oene Hendriks uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Bakker voor zichzelf en zijn kinderen: Hendrik (10 jr), Auwert (9 jr), Jan (6 jr), Grietje (6 jr) en Jacobus (1 jr).
Kornelus Ziemens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bakker voor zichzelf en zijn acht kinderen: Ziemen (31), Romkien (29), Antie (27), Popke (24), Djukke (22), Sjoukje (19), Luitsen (13) en Neeltie (12).
Geert Doedes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bakker voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Roel (23), Vroukjen (21), Jantje (19), Doede (14) en Ytjen (12).
Bontje Barteles uit Buitenpost, weduwe van Wytze Wybes, kiest in 1811 de achternam Postmus (later meestal geschreven als Postma) voor haar zes kinderen: Grietje (30), Wybe (27), Eelkje (23), Bartele (20), Jitske (17) en Wytze (10).
Bate Jacobs uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Batema voor zichzelf en zijn twee kinderen: Japik 11, Johannes 4.
Lutjen Lulofs uit Burum kiest in 1811 de familienaam Beiboer voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Antje 41, Auke 39, Oudwoude, Lutscke 37, Gerkesklooster, Grytje 35, Oudwoude, Jan 30, Kollum, Geert 24, Heine 22.
Jakob Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bekkema voor zichzelf, zijn drie kinderen: Pieter (60, Dokkum), Geeske (37, Dokkum) en Antje (48, Oude Bildtzijl).
Teije Dictus uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Benedictus voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Loltje 15, Liebbe 13, Dictus 12, Hylke 11, Geert 9.
Jan Dictus uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Benedictus voor zichzelf en zijn zes kinderen Benedictus (25 jr), Lotje (21 jr), Jan (19 jr), Folkert (15 jr), Geert (11 jr) en Teye (7 jr).
Nane uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Benedictus voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Dictes 16, Jan 14, Loltje 11, Wipke 8, Feikjen 6.
19 jaar dienstknecht
Vertrek uit Baflo
Vertrek naar Muskegon
Datum vertrek 1892
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1892
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Sierd Jakobs uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Van der Berg (later meestal geschreven als Van den Berg) voor zichzelf en zijn acht kinderen: Grietje (34 jr in Rottevalle), Teetske (31 jr in het Schip), Lolkjen (28 jr in Oudkerk), Jakob (24 jr), Jochem (20 jr), Sierd (16 jr), Tamme (13 jr) en Hiltje (10 jr).
Dirk Pieters uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van den Berg voor zichzelf en zijn vier kinderen: Pieter (12), Ruurdje (9), Hendrik (7) en Etje (3/4).
Aukje Siegers uit Drogeham, weduwe van Jacob Harts, kiest in 1811 de familienaam Bergsma voor zichzelf en haar vier kinderen: Sieger (24), Hart (14), Roel (13) en Wietske (11).
Pieter Antonius kiest in 1811 in Sneek de familienaam Besseling, later verkort tot Besling, voor hemzelf en zijn twee zonen Willem Frederik (3 jr) en Antoon Pieters (1 jr). Pieter zelf was wegens ziekte verhinderd, zijn huisvrouw Aaltje Zweitsens heeft de aangifte gedaan.
Durk Jans uit Beetsterzwaag kiest in 1811 de familienaam Bethlehem voor zichzelf en zijn acht kinderen: Jan 50, Nijega, Haye 46, Noorderdrachten, Hendrik 44, B'zwaag, Geert 42, Oldeboorn, Jacob 40, Wijnjeterp Pieter 38, B'zwaag Harmen 36, Elske 48.
Haye Durks uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Betlehem (later veelal geschreven als Bethlehem), die reeds door zijn vader Durk Jans wordt gebruikt, voor zichzelf en zijn negen kindren: Tjsike 17, Molle 15, Durk 13, Grietje 11, Hendrik9, Hiltje 9, Jakobje 7, Janke 4 en Bouwe 1.

Bron: http://jelkebethlehem.nl/family.html
De familie Bethlehem ontleent zijn naam aan een boerderij met dezelfde naam in Beetsterzwaag. Deze boerderij bestaat nog steeds. Vermoedelijk stond deze boerderij in de buurt van een kapel of klooster met diezelfde naam. De boerderij bestaat al vrij lang. Hij staat aangegeven op kaarten uit 1685 en 1718. Vanaf 1709 komen de namen van de bewoners voor in de doopboek van de Nederlands Hervormde Kerk.
In 1811 woont Durk Jans met Grietje Haijes op de boerderij.
Bote Johannes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Bij voor zichzelf.
Pytter Johannes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Bij voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gerkje (15), Grietje (10), Wopke (8), Rinske (3) en Geertje (1).
Rinze Johannes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Bij voor zichzelf.
Hendrik Antoon uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Bij voor zichzelf en zijn twee kinderen: Tymmen (64, Surhuisterveen) en Egbert (51).
Jan Sjoerds uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Bij voor zichzelf en zijn zes knderen: Joltje (16), Sjoerd (12), Sjoukje (10), Binnediktus (9), Pieter (4) en Geertje (2).
Meint Gerryts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Bij voor zichzelf en zijn twee kinderen: Gerryt (24) en Teede (18).
Rienk Machiels uit Birdaard kiest in 1811 de familienaam Bijlsma voor zichzelf en zijn zoon Douwe (2 jr).
Hendrik Dirks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Bijlsma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Dirk (43, Drachten), Jarig (41, Drachten), Yzak (39, Oudega), Anne (36, Drachten), Johannes (30, Drogeham), Jakobus (28, Ruigzand) en Antje (Surhuisterveen).
Jan Jakobs uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Bijlsma voor zichzelf.
Jan Folkerts uit Gorredijk kiest in 1811 de famlienaam Bijlsma voor zichzelf en zijn acht kinderen: Folkert 22, Rohel, Hendrik 19, Beetsterzwaag, Gerhardus 14, Albert 10, Gosse 7, Janke 21, Harkema Opeinde, Tjitske 16, Joukje 5.
Foppe Sierks uit Opeinde kiest in 1811 de familienaam Bijma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Trijntje 26, Ee, Batelt 25, Tietje 23, Antje 21, Sierk 16, Tettje 6.

http://www.genealogieonline.nl/stamboom-familie-kuipers/I2562.php
Volgens overlevingen is de familienaam als volgt ontstaan: Foppe had twee briefjes in zijn zak gedaan met de namen "Bijma" en "de Boer". Deze namen had hij gekozen omdat hij zowel Bijker als wel boer was. Bij de herberg waar hij de familienaam moest aannemen, haalde hij toevallig het briefje met de naam Bijma uit zijn zak.
Hendrik Sjirks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bijma voor zichzelf en zijn zoon Sjirk (19).
Albert Aukes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Bijstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Auke 60, Hemke 55.
Elle Jan uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Bijzitter voor zichzelf.
Sjoerd Meints uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Binnema voor zichzelf.
Durk overlijdt op Sarabosch. "Aan zwaare zinkings-koortsen, na eene ziekte van ruim vier weken". Hij was boer op Sarabosch, een boerderij die hij huurde van zijn vader, voor f 600 per jaar (1795). Hij was in 1797 voorzitter van een commissie voor de verkiezing van een nieuw gerecht van Achtkarspelen.
Ritske Binnes is een zogenaamde voorzoon van Ytje Geerts. Zij vernoemde haar zoon waarschijnlijk naar de vader van het kind, hetgeen zou kunnen betekenen dat dit ene Binne Ritskes was, misschien wel haar werkgever. In 1746 huwt Ytje Geerts met Pieter Piers, waarbij zij 7 kinderen krijgt. Het eerste kind van Pieter Piers en Ytje Geerts, Pier Pieters wordt tegelijk gedoopt met Ritske Binnes in de kerk van Birdaard/Jislum. De kinderen van Pieter Piers en Ytje Geerts nemen allen als familienaam denaam VAN PRINS aan. Ytje Geerts wordt in de personele kohiers reeds in 1774 weduwe genoemd en in 1780 is ze al overleden. Pieter Piers was eerst boer te Birdaard en later te Rinsumageest aan de Eewal.
Sjoukjen Binnes uit Oudwoude, weduwe van Geert Jans, kiest in 1811 de familienaam Riemersma voor vaar vijf kinderen: Antje 28, Wiebe 24, Jan 21, Lutske 16, Sjoukjen 14.
Jacob Boeles uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Boelens voor zichzelf en zijn twee kinderen: Boele (19) en Grietje (16).
Otte Willems uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Boenstra (later ook geschreven als Boonstra) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Klaas (24) en Eelkje (10).
Jelle Eerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn vier kinderen: Eerd (15), Wytze (13), Hinke (9) en Pieter (3).
Halbe Aukes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn zes kinderen: Grietje (16), Auke (14), Liebbe (12), Talke (10), Gooische (8) en Roel (5).
Jan Oeges uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antie (30), Johannes (28), Sjoerdje (25), Oege (21) en Douwe (19).
Luitjen Paulus uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn zes kinderen: Antje (35), Romkje (33, Dokkum), Henderkje (27), Titje (25), Geertje (22) en Louren (16).
Jelle Ykes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn twee kinderen: Doeke 15, Trintje 14.
Willem Oeges uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf.
Arent Kornelis uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn vier kinderen: Cornelis (31, Sybrandaburen), Harmen (26, Doezum), Iemke (23, Lutjegast) en Klaas (19).
Benne Oebles uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Oeble (10), Sjoerd (7) en Tjeerd (1).
Binne Harkes uit Koten kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf.
Jitske Etes uit Twijzel, weduwe van Oebele Binnes, kiest in 1811 de familienaam De Boer voor haar vijf kinderen: Ete (27), Akke (31), Tjeerd (24), Trijntje (20) en Sierd (17).
Sietze Arends uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Arend (18), Geert (16), Moitzen (15), Neeltje (11) en Jeltje (8).
Roelof Lourens uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf.
Mark Wijntzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Korneliske (8), IJbeltje (7) en Sjoerd (1).
Renske Laurens Boersma uit Buitenpost, weduwe van Cornelis Dirks, kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor haar drie kinderen: Antje (24), Sietske (16) en Durk (13).
Alle Jans uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn dochter Geertje (6).
Kornelis Tomes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn zoon Tomes (1/4).
Sjoerd Harts uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Boerma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Hart (31), Sjoerd (28) en Andries (23).
Eebe Lourens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn dochter Romkje (3).
Wiebren Louws uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn dochter Bjukjen (7).
Ete Geerts uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Geert (43) en Wieberen (43).
Willem Lubberts uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Lubbert (34), Trijntje (28) en Maayke (26).
Jan Lubberts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Boer (wordt later Boersma) voor zichzelf.

Uit Kriminaliteit yn Kollumerlân 1700-1811: Jan Lubberts to Kollum, 36 jier. Hy hat op freed 3-2-1797 yn selskip fan oaren roppen fan "Oranje boven, nog eens oranje boven". Strang gisele en 5 jier tichthús, 356-20-5-1797. Zie ook Toegang 14, Hof van Friesland, dossier 5208, Jan Lubberts van Collum, 20 mei 1797.

Uit "Het Kollumer Oproer van 1797" door Berend van der Veen. Portefeuille 356; Dossier 5164: Jan Lubberts
Schavot: gegeesselt; 5 jaaren 's landschaps tugt- en werkhuis. No. 4. Tjitske Dirks Ypeij, huisvrouw van Roelof Dijkstra, kledermaker te Collum, oud 43 jaaren, ... deponeert dat op Zaturdag den 4e Febr: 1797 's avonds ongeveer neegen a tien uur tenharen huize is gekomen eenen Jan Lubbers, schoenmaker te Collum, welke tegen de deponente zeide Waar is Dyxtra, die zal er uyt meede na 't Vallaat, dat de deponente daar op antwoorde dat haar man niet te huis was, dat Jan Lubberts daarop weeder zeijde dat zijn leugens, ik kan Dyxtra wel, ik heb lang wel geweten wat man hij was, en hij zal meede, dat de deponente daarop antwoorde dat zij hem Jan Lubberts in geval hij niet ophield van geweld te doen, zulks wel gedagtig zoude weezen, en brengen ter plaatse daar 't hoorde en meteen aan hem aanbood om haar huis maar door te zoeken, dat Jan Lubberts daarop zeijde ik geef om zulk een niet, gij moet u best maar doen, dat hij Jan Lubberts daar op van de deponente is weggegaan, meer van de zaak niet wetende, etc., Actum den 6e Maart 1797

Klaager steld waar te zijn:
1. Dat Hendrik Wouters Eggink, Mr. Schoenmaker te Collum verklaard waar te zijn
2. dat hij att. op vrijdag den 3e Februarij 1797 's avonds ongeveer zeven uuren is geweest ten huijse van de weduwe Meindert Berents te Collum
3. om een Borrel te drinken
4. dat zig toen mede aldaar bevonden Jan Lubberts, schoenmaker te Collum, Wigbold Heddes, timmerman aldaar, en Jelle Piers meede te Collum
5. dat voorzeide Jan Lubberts als toen voor den deponent is gaan staan
6. zeggende Orange boven, nog eens Orange boven verdomd
...
13. dat den deponent hem zulks heeft afgeraaden
14. dog dat Jan Lubberts daar niet na heeft willen luijsteren
15. en met het roepen van Orange boven is voortgevaaren
...
23. En dat Jelle Piers hem Jan Lubberts daar over heeft bestraft.
...
39. Dat Jan Donning, Castelein in het Regthuys te Collum verklaard waar te zijn
40. dat op Sat. den 4e Febr: 1797 de menigte benden oproermaakers ten zijnen huyse zijn gekoomen
41. welke aan hem vroegen waar de geweeren waaren van de gevangenen die in de Kerk gezeeten hadden
42. Onder welk zig mede bevond Henke Harms, huysman onder Collumerzwaag
43. Dat den deponent aan de menigte antwoorde dat hij er niet van wiste
44. dan dat er een geweer in zijn middelkamer stond
45. welke den deponent daadelijk moeste openen
46. en het geweer er uyt heeft gekreegen
47. het welke voornoemde Henke Harms hem direct tot de hand heeft uijtgegreepen
48. en daar mede de deur uytgeloopen
49. zeggende hier heb ik al een.
50. Verders zegt de deponent zeer duidelijk gezien te hebben dat de Fiscaal Jackle Ypma door Abele Ebeles ten zijnen huijse in confinatie is gebragt.
51. welke dezelve aan Jan Lubberts en eenen Jacob Ackes, in de wandeling genaamd, thans beide gedetineerd op het Blokhuijs, ter bewaaring heeft overgeleverd.
52, dat voornoemde Jan Lubberts en Jacob Ackkes den deponent hebben geordonneerd om daadelijk vuur op de Rechtkamer aan te zetten.
53. en verders aan haar Genever, Coffij en Eeten te besorgen.
54. met dit bijvoegsel seggende, toe Duyvel, het moet er spoedig zijn.
55. en anders ook in de Boeijens.
56. wijders deponeert den deponent dat op Sondag morgen den 5e Febr: 1797, ongeveer drie uur, een menigte van de oproerige bende ten zijnen huijse zijn gekoomen.
57. waar van aan het hoofd was eenen Jan Jans Feitsma, thans gedetineerd op het Blokhuijs.
58. welke tegens den deponent zeide, alloo Jan, met of dood.
59. dat of schoon des deponents huysvrouw bitterlijk schreide, dit alles niet mogt baaten.
60. maar hij Jan Jans Feitsma, aanhield voort maar, voort maar.
61. waarop des deponents vrouw zeyde gaat dan maar heen.
62. en waar op de deponent is mede gegaan
63. en door een uyt de menigte met een gelaaden geweer van agteren wierd opgedreeven na het Collumer Verlaat
64. alwaar eene Abele Abeles als Schildwagt op de brug geposteerd stond
65. dat de deponent gelegentheit heeft gekreegen om de menigte te ontvlugten
66. en also weder na zijn huijs gegaan is.
Actum, den 41 Maart 1797
Tjeerd Martens uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn vier kinderen: Grietje (42, Driesum), Jeltje (42, Opeinde), Minke (36) en Marten (36).
Jochem Gerrits uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Boetje voor zichzelf en zijn vier kinderen: Gerrit (12), Euwe (8), Baike (6) en Siemen (1).
Hendrik Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Boeying voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hendrikje (8) en Hendrik (3).
Jan Teunis uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Bok (later geschreven als Bokstra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Emke (21), Henke (16) en Tetje (10).
Willem Klaazes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Bolhuis voor zichzelf en zijn zoon Wybe (1).
Abel Gerrits uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Bolhuis voor zichzelf.
Hortze Johannes uit Twijzel kiest in 181 de familienaam Boom voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Leentje (20), Euwe (16), Ank (13), Trijntje (12), Taapke (10), Johanna (7) en Heiltje (3).
Feike Sjoerds uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Boonstra voor zichzelf en zijn zes kinderen: Jan (26), Trijntie (24), Djoetse (22 te Niebert), Sjoerd (19), Hendrik (15) en Neeltie (12).
Albert Harrits uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Boonstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hylkje (20) en Harrit (16).
Willem Harrits uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Boonstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Gepke (4) en Antie (2).
Ludzer Sjoerds uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van Boon (later geschreven als Boonstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Trijntje (22), Jan (19), Sjoerd (15) en Hylke (12).
Jacob Wilkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Boonstra vooir zichzelf en zijn vijf kinderen: Geertje (11), Ymkje (9), Wilke (7), Trijntje (5) en Antje (1).
Willem Pieters uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Boortsma (later geschreven als Boorsma) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Grietje (23), Trijnte (22), Pieter (20), Stijntie (13) en Froukjen (10).
Antje Bordzes uit Augustinusga, weduwe van Taeke Folkerts, kiest in 1811 de familienaam Bruining voor haar vier kinderen: Volkert (10), Bodze (9), Aukjen (5) en Teeke (½).
Evert Johannes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Borger voor zichzelf en zijn acht kinderen: Ettie (28), Eelze (27), Jan (24), Pieter (22), Johannes (20), Michel (15), Sjuin (12) en Hendrik (8).
Oeds Siebes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bod voor zichzelf en zijn vier kinderen: Siebe (46), Aaltie (40), Geert (37) en Tettie (35).
Pieter Harmens uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bos voor zichzelf en zijn dochter Geeske (0,5).
Roel Siebes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Bos (later geschreven als Bos) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Aaltje (27) en Siebe (22).
Sierds Berends uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Boschma (later veelal als Bos geschreven), voor zichzelf en zijn twee kinderen: Berend (17) en Geeske (16).
Luitsen Gooitsens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Boschma (later ook geschreven als Bos) voor zichzelf.
Jan Tietes uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Bosgra voor zichzelf en zijn zes kinderen: Gietje 36, Grietje 34, Berendje 30, Frans 28, Tiete 26, Metie 17.
Reinder Klazes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bosma voor zichzelf en zijn zoon Klaas (28).
Oeds Berends uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Bosch (later meestal geschreven als Bos of Bosma) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Geeske (2) en Sieberyn (0,5).
Louw Eerdes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Bosma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sjoukjen (36), Eerde (34) en Jan (27).
Ebele Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bosma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hendrik (13) en Wietske (9).
Hendrik Berends uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Bosma voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aafke (17), Antje (13), Berend (12), Gerben (8) en Geertje (5).
Fokke Makkes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bos (later wordt dat Bosma) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Romjen (14), Johannes (9), Oeds (5) en Japeke (1).
Jacob Hanses uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Boschma (wordt later Bosma) voor zichzelf.
Brugt Ulkes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bouwjes (later veelal geschreven als Bouius) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Ulke (13) en Gerrit (7).
Frans Uilkes uit Augustinusga kiest in 1811 Boujus (later veelal geschreven als Bouius) voor zichzelf en zijn vier kinderen Uilke (28), Tjetje (26), Dille (22) en Gerrit (18).
Vroukjen Uilkes uit Augustinusga, weduwe van Hans Sjoerds, kiest in 1811 de familienaam Van Boon (later ook geschreven als Boonstra) voor haar drie kinderen: Hendrik (10), Uilke (6) en Dille (3).
Wobbe Nannes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bouma voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Nanne (21), Jiske (13), Antje (17), Ypke (10) en Rinze
(8).
Jan Jeltes uit Nijawier kiest in 1811 de familienaam Bouma voor zichzelf.
Sjirk Bouwes uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Bouma voor zichzelf.
Pytter Bouwes uit Garijp kiest in 1811 de familienaam Bouma voor zichzelf en zijn acht kinderen: Antje (32 jr), Sipke (30 jr), Hendrik (26 jr), Cornelis (23 jr), Jeltje (21 jr), Baukjen (19 jr), Bouwe (17 jr) en Liebbe (13 jr).
Renskje Fokes uit Rottevalle, weduwe van Migchiel Jaspers, kiest in 1811 de familienaam Bouwer voor zichzelf en haar vier kinderen: Minke 24, Paesens, Jantje 21, Fooke 18, Jasper 15, Paesen.
Roel Christiaans uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Brands (later geschreven als Brands) voor zichzelf en zijn zoon Jan Christiaan (1/2).
Willem Alderts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Brandsma voor zichzelf en zijn zoon Aldert (10).
Jan Hillebrants uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Brantsma (later Brandsma) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Lutske (23), Hillebrand (18), Remmelt (15) en Janke (13).
Wytze Abeles uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Broek voor zichzelf en zijn zoon Lammert (34).
Auke Beerends uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Broersma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Janke (3), Tjitske (1) en Antien (¼).
Sake Berends uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Broersma voor zichzelf.
Halbe Pytters uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Brouwer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Janke (12), Pietje (7) en Fetje (4).
Freerk Jelles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Brouwer voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sytske (9), Jelle (7), Gerritje (5), Riemkje (3) en Riemer (1).
Thomas Thekes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Brouwer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Teeke (33), Baukje (29) en Jan (26).
Jacob Sjoerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Brouwer voor zichzelf en zijn zoon Sjoerd (27).
Wytze Berends uit Buitenpost kiest in 1811 de famlienaam Brouwers (later als Brouwer geschreven) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jacob (24, Lutjewoude), Grietje (17), Alle (13), Foppe (8) en Fokje (5).
Douwe Gooitsens uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Brouwers voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Antie 20, Luitsen 19, Gooitsen 16, Jan 11, Tettie 8, Engeltje 5 en Wiebe 3.
Lieuwe Willems uit Surhuisterveen kiest in 1811 de famlienaam Van Bruggen voor zichzelf en zijn drie kinderen: Neeltie (16), Sikke (14) en Sietske (8).
Albert Wietzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Bruggen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Wietske (10), Heiltie (8), Ubeltje (6), Wietze (3) en Antie (½).
Otte Sietzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Bruggen voor zichzelf.
Sjoerd Folkerts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bruining voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Tjitske (21), Jakob (17), Aukjen (14), Froukje (11) en Folkert (7).
Hendrik Sjoerds uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Bruinsma voor zichzelf en zijn zoon Sjoerd (4).
Jakob Sjoerds uit Surhuizum kiest in 1811 (net als zijn broer Hendrik) de familienaam Bruinsma voor zichzelf en zijn dochter Antie (5).
Aldert Sjoerds uit Lutjepost kiest in 1811 de familienaam Bruinsma voor zichzelf.
Hepke Egberts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Buma voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Egbert (13), Antie (11), Ettie (11), Bjuwkien (8) en Pieter (6).
Rinze Willems uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Buursma voor zichzelf.
Jan Christiaans Kuipers uit Augustinusga, curator van Lammert Christiaans kinderen, kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor diens vier kinderen: Trintje (21, Gerkesklooster), Wytze (17, Lutjegast), Ypetje (15) en Christiaan (11).
Sierk Claus staat op 10 december 1913 voor de rechter in Leeuwarden, samen met Andries Claus, Willem Weening, Aan Weening, Dirk van der Wiel en Jan van der Veen. Ze worden verdacht van het `door bedreiging mewt geweld een ander wederrechtelijk dwingen iets te doen`. Sierk Claus wordt op 10 december vrijgesproken, de anderen krijgen elk 3 maanden gevangenisstraf.
Reinje Hendriks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Clooster (later veelal geschreven als Van Klooster) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aate (48), Renskje (46, Sexbierum), Trijntje 44, Grietje (36, Kollum) en Symen 34.
Ate Hendriks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Klooster voor zichzelf.
Rev. John Couper (Jan Janszn) (Minus Oneth Generation) Minister in Edinburg. Fled to Friesland and preached in a Reformed congregation in Burgwerd, near Bolsward in Friesland in 1580. He died in 1620. He was a minister in Scotland and came to Burgwerd, Friesland in 1580 with his son and his children. A that time the Roman Catholic King of Scotland was James I, who later became king of England as well. Life may have been difficult for Reformed believers in Scotland, and it is well possible that Rev. John Couper fled to Friesland for that reason. He preached the "pure religion" to the new congregation of Burgwerd in 1580. Records show that he passed away in 1620. He had at least 1 son: John Couper or Jan Jansen Cuyper.
Johannes was student aan de hogeschool te Franeker (1712) en predikant te Augustinusga (1720-1777). Van hem is een Brulloftzrymke op dy tvaeeftigge jonge lieuwe dy brauwe feint Klaas IJpei, proffaester yn dy rekkenkunst toa Fraentjer in dy goedlykke jonge faam Lyske Smit gaerkaeppele dy 7 finne Haemoanne ynt jier 1748, een gedicht van ongeveer 125 regels in de Friese taal.
He studied theology at the University of Franeker from May 22, 1677 till his candidacy in 1684. He was called by the church of his father in Warga and became its pastor in April 1685. He stayed in this congregation for 50 years! During this time heserved twice as army chaplain: 1708 and 1712. In 1694 he was a delegate to the Synod of Harlingen. The Reformed Church of Warga still possesses an oval silver bread plate for the Lord's Supper, that has the name of Rev. Petrus Couperus engraved onit. In July 1685, he was married to Geritie (later Gerarda) Steindam, baptized at Leeuwarden on August 10, 1660. She died at Warga, May 10, 1735, the day following the funeral of her husband. She was the daughter of Dr. Henricus Theodoruszn Steindam, lawyer at the court of Friesland and his wife Geeske (Gesina) Gerrits Duyff. They had 6 sons and 3 daughters, all of whom were alive at the time their parents passed away.
There is no record of his theological studies. He changed his name at times from Dirk Janssen to Theodorus Johannis, and after r. 1655 he used "Couperus" and "Cuyperus". He served the churches at Idaard, Warga, Warnstiens, Wartena. He wrote some booklets: A Lily of the Valley, Samson's Lion Flesh, The Costly Riches (43 sermons). His name is often mentioned in minutes of classes, of churches, and of the synod of Embden (1663). Also in some deeds. In a museum in Leeuwarden is a small copper plate in the shape of a shield with his name on it: Theodorus Johannes Couperus - minister in Warga. Records also indicate that he was in financial difficulties most of his life, and often carried mortgages. He was married 2 times. His first wife wasGeertje Clases who was the mother of his children. His second wife was the widow Aaltje Limmers.
ds. Mollerus Couperus (1736-1788), student aan de hogeschool te Franeker (1752), predikant te Wons (1763-68), Parrega (1768-86), en op Malakka (O.-I.). Van hem is een Fries rijmstuk achter de Disputatio de S.S. Evangeliis ad Apocryphos quosdam libros non accomodatis, verdedigd in 1754 door Andreas de Lange te Franeker. [2]
Tussen 1796 en 1811 werd Abraham door de Engelsen gevangen gehouden in Tranquebar (India).
Rein Mollerus uit Hieslum kiest in 1811 de familienaam Couperus voor zichzelf en zijn zes kinderen: Wybrig 17, Bauke 16, Mary 12, Pier 10, Gerbrig 7, Rinske 2.
Abraham Mollerus uit Hieslum kiest in 1811 de familienaam Couperus voor zichzelf en zijn vier kinderen: Wijling 15, Auke 12, Molleris 4, Feite 1 3/4.
Abraham Mollerus Couperus uit Hieslum, voogd van de kinderen van Epeus Gerardus Mollerus, (moeder is Aaltje Doeker), kiest in 181 de familienaam Couperus voor hen: Elisabeth 12, Wybrig 11, Doeke 10, Petrus 9, Sybren 6, Epeus 4.
He became a theological student in Franeker on Jan. 17, 1644, under the name of Johannes Johannis Couperus, and he became a member of the Reformed Church there as Johannes Couperus studiosis on 31.1.1647. On May 23, 1652, he became minister of the Reformed Church in Tzum, and in 1656 he was a delegate to the Synod of Sneek. In 1678 he was delegated as correspondent to the Synod at Utrecht. He passed away at Tzum on May 25,1684, being single. His tomb stone is still there. In the church records of Tzum it is noted that his father Jan Janssen Cuyper of Sneek celebrated the Lord's Supper there once.
He studied medicine at the University of Franeker where his name was written as Petrus Cuperus, and he became a medical doctor. He also served as Mayor of the city of Harlingen. He married in Engelum on May 4, 1766, with Johanna Blankendaal
JOHN COUPER (JAN JANSSEN CUYPER) was born around 1590 - '95 and became a citizen of Sneek in Friesland, on Dec. 2, 1619. He had come from Bolsward, Friesland. On Jan. 29, 1620 his wedding bans were proclaimed in Sneek, and on Feb. 16, 1620 his marriage to Dieucke Symens was solemnized. Lists of confessing members of 1624 and 1629, in Sneek, show Jan Janssen Cuyper and Dieucke Janssen "sijn wijf" (his wife). On Feb. 1, 1633 they became the owners of a house in Sneek. Deeds, etc. show that he used as family name the name Cuyper (in Frisian Couper). His wife's name appears several times when a deed is written up, or a list of church members or of those attending Lord's Supper, is made up, till 1658. After that date her name is missing. His name appears in the list of Lord's Supper attendants in Tzum, on Aug. 11, 1667, where his son Johannes Johannis Couperus was the minister. He was not a member there, though. And he is mentioned for the last time in connection with a mortgage in Sneek on July 22, 1674. It's hard to be certain how many children were born in the home of Jan Janssen Cuyper and Dieucke Symons, since baptism registers are incomplete and/or missing, during the years 1624 - 1633, the years they would have had children born to them. It is fairly certain that the following were their children:
Note - These children represent the first generation born in Friesland, and are thus assigned slot numbers 1/1 through 1/5, although only 1/5 Rev. Dirk (Theodorus) C. is known to have had any surviving children. This latter entry is the one referred to in the "Beknopte Stamboom 1647-1947" as "The First Generation" and is the only one of the five siblings actually shown in that document.
Thomas Pieters uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Dalman (soms ook geschreven als Dolman) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hyke (4) en Geeske (2).
Teye Hendriks uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Dalstra voor zichzelf en zijn zes kinderen: Hendrik (14 jr), Trijntje (10 jr), Freerk (7 jr), Tjipkjen (5 jr), Lammert (3 jr) en Korneliske (1 jr).
Lammert was (samen met zijn zoon Marcus en neef Auke) de eerste die in Nederland tot levenslang is veroordeeld, na het afschaffen van de doodstraf in 1870. Zie http://www.blokhuispoort.nl/dalstra voor meer gedetailleerde informatie.
Op de trieste mistige morgen van de 25ste november 1867 bleef de boerderij van Wietze Hiddema en zijn vrouw Sietske Wopkes Sietzema, staande aan de Nijegaster Hogeweg nabij de Oudegasterdijk, gesloten. Het vee loeide op de stallen. Na onderzoek bleek dat de twee oude mensen hier 's nachts waren vermoord. De vrouw lag dood in de voorkamer onder de tafel en de boer bij de pomp in het achterhuis met de hond bij zich als trouwe wachter.
Lang bleven de daders onbekend, totdat voorwerpen te Houtigehage opdoken. De zaak kwam voor het Provinciale Gerechtshof te Leeuwarden, waar 37 personen verhoord werden. Bij vonnis van 8 maart 1871 werden Lammert Teijes Dalstra, 65 jaar, Markus Lammerts Dalstra, 27 jaar, beiden wonende te Surhuisterveensterheide en Auke Freerks Dalstra, 36 jaar, wonende te Houtigehage, tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld, later veranderd in 35 jaar cel. Eén van hen stierf in 1919 in het armenhuis.
Het drietal was 's avonds bij de oude mensen te 'jounpraten'. Eén van hen was boerenknecht bij Hiddema geweest.
Markus Dalstra en zijn vrouw Stijntje hadden tegen die tijd twee kinderen, Lammert en Ymkje (laatstgenoemde werd geboren vlak nadat Markus naar het gevang werd gestuurd). Maar nadat Markus in het tuchthuis terecht kwam, bleef Stijntje kinderen krijgen. Deze werden allen aangegeven door Gerhardus Franzes Postmus en aan de namen van die kinderen te zien werden ze vernoemd naar leden uit zijn familie. Dus hij moet wel de vader zijn geweest. Maar omdat Stijntje en Markus nog niet officieel gescheiden waren, werden de kinderen toch bij de Burgerlijke Stand ingeschreven als Dalstra's.
Klaas Theunis uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Dam voor zichzelf en zijn vier kinderen: Dirk (9), Marijke (7), Theunes (4) en Trijntie (½).
Jelle Dam werd geboren in Harkema-Opeinde en wel in een gedeelte van het dorp dat toen bij Surhuizum hoorde. Zijn vader Durk en zijn moeder Hinke Pama hadden zeven kinderen, allen jongens en Jelle was daarvan de jongste. Evenals zijn broers is hij in een zogenaamde spitkeet -een heidehut- opgegroeid en heeft hij als kind de nijpende armoede van de negentiende eeuw aan den lijve ervaren.
Dat hij iets meer heeft mogen leren dan andere kinderen onder dezelfde omstandigheden is vooral te danken aan de plaatselijke hoofdonderwijzer, meester Dijkstra. Deze zag iets in de jongen en gaf hem wat bijlessen, zodat Jelle in Buitenpost de Normaalschool kon bezoeken. Hij verliet deze voortijdig, omdat zijn medeleerlingen naar zijn mening hem niet als hun gelijke wilden accepteren.
Toch had hij een zekere ontwikkeling weten te verwerven, veel meer dan zijn schoonouders en zijn moeder, die in 1884 op Jelles huwelijksdag verklaarden, dat ze hun naam niet konden zetten. Jelle trouwde toen met Neeltje Veenstra. Neeltje had maar weinig schoolgegaan. Al heel jong moest ze meehelpen de kost voor het gezin te verdienen. Ze hielp heide plukken voor het binden van boenders en biezen snijden voor het vlechten van matten. Ze kon evenmin als haar ouders lezen of schrijven, maar hadwel met veel moeite geleerd haar handtekening te zetten.
Jelle Dam was zeker niet onverschillig waar het zijn positie betrof in de eenvoudige samenleving van zijn streek. Na het afbreken van zijn studie voor onderwijzer had hij een beroep geleerd dat meer bekwaamheid vereiste en hoger aanzien verschafte dan los werkman. Hij was timmerman geworden en werd door zijn omgeving als een bekwaam vakman beschouwd.
Dam was erg actief in het sociale leven. Hij schreef een toneelstuk over de toestand op de heide. De ruimere ontwikkeling die Dam verwierf door veel te lezen, maakte het hem later mogelijk een leidende rol in de opkomende socialistische beweging tespelen. Hij heeft zich ingezet voor de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht en was later actief in de Friesche Volkspartij, waarin ook de S.D.B. een rol speelde.
Aan het einde van de negentiende eeuw verhuisde Jelle Dam naar de Parken te Opende, na eerst korte tijd in Surhuisterveen gewoond te hebben. Hij werd timmerbaas en heeft daar met behulp van zijn zoons menige woning gebouwd. In 1935 overleed hij te Boelenslaan na een langdurige ziekte.
(Bron: Jeugdherinneringen van Jelle Dam, uitgave Lykele Jansma, Buitenpost).
Gerke Annes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van Dekken voor zichzelf en zijn zes kinderen: Pieter (22), Grietje (20), Hendrik (18), Antie (16), Anne (14) en Jille (11).
Dirk Karstens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Dellen voor zichzelf en zijn zoon Karst (1/2).

Emigrant:Lubbert van Dellen, 51 jaar, predikant
Vertrek uit: Nieuwe Pekela
Vertrek naar: Grand Rapids
Datum vertrek: 1894
Religie: Gereformeerd
Vrouw: 1
Kinderen: 6
Reden van vertrek: Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen: Welgestelden
Hoofdelijke omslag: Ja, naar een inkomen van f.1500,=

Lubbert en Grietje kwamen op 8 mei 1894 met zes kinderen aan in New York, met het schip Waersland vanuit Antwerpen. Idzerd volgde op 27 augustus 1894 met de Maasdam uit Rotterdam.
Antie Ties uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Deunstra (later ook geschreven als Duinstra) voor zichzelf en haar twee kinderen Eelkien (45) en Tie Jans (41).
Bartel Oedses Radema, optredend als curator van de kinderen van Sytze Diemers uit Buitenpost, kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor diens kinderen: Diemer (18), Molle (16), Binne (14), Ludske (12) en Goitske (6).
Jacob Roels uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Dijk voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Joukje (21), Maaike (16), Antje (14), Roel (11), Hebel (7), Sjoerd (4) en Jan (½).
Jan Roels uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Dijk voor zichzelf.
Kornelis Roels uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Dijk voor zichzelf.
Auke Hanzes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Dijk voor zichzelf en zijn twee dochters: Joukien (39, Augustinusga) en Rinskie (37).
Johannes Gerbens uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van Dijken (later geschreven als Van Dijk) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gerben (25), Andries (23), Grietje (20), Hijltje (18) en Jitske (14).
Brant Krijns uit Burum kiest in 1811 de familienaam Van Dijkken (later veelal geschreven als Dijkstra) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Trijntje 13, Hiske 12, Sytske 10, Krijntje 6, Lutjen 1.
Oeds Gerkes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Gerk (11), Gerrit (8) en Jeltje (7).
Hendrik Boeles uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antie (24, Leeuwarden), Lammert (19), Boele (15), Jan (13) en Trijntie (10).
Harmen Boeles uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Dijkstra vor zichzelf en zijn drie kinderen: Boele (19), Riempke (16) en Jan (12).
Jan Binderts uit Stroobos kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Rinskje (17), Grietje (14), Berentje (9) en Bindert (2).
Klaas Boelens uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn twee knderen: Boele (17) en Ytze (15).
Pier Binderts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aaltje (13), Renske (11), Geertruida (9), Bindert (6) en Trintje (1).
Gosse Folkerts uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Beitske (13), Bontie (11) en Antie (1 3/4).
Minze Rinderts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Aaltie (37, Gron. Opende), Jan (35), Rindert (30), Lysbert (30), Boukjen (24), Wietske (24) en Dirk (22).
Pytter Siedzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sieds (22), Jacob (18), Siepjen (17), Folkert (12) en Sieberen (7).
Wigle Ebeles uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzefl en zijn drie kinderen: Grietje (9), Auke (6) en Ebele (4).
Oege Volkerts uit Gerkeskooster kiest in 1811 de familienaam Van den Dijk (later geschreven als Dijkstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Tjitske (29), Sybe (26), Romke (19), Aaltje (22).
Albert Lukas uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn dochter Antje (6).
Geert Tjeerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Pietje (29, Kollum), Jurjen (26, Ruigezand), Tjeerd (23, Antwerpen), Menke (20, Oudwoude) en Jacob (15, Oudwoude).
Grietje Johannes uit Buitenpost, weduwe van Huite Klazes en Jouke Feddes, kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en haar kinderen uit het tweede huwelijk: Tietske (15, Oudwoude) en Klaas (11).

Grietje Johannes uit Buitenpost, weduwe van Jouke Feddes, kiest in 1811 de familienaam Haagsma voor de drie kinderen uit haar eerste huwelijk: Gijsbert (26, Aduard), Hiltje (21, Twijzel) en Tedde (18, Aduard).
Jan Sjoerds uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sjoerd (22), Hendrik (21), Sietske (18), Antje (17) en Edze (14).
Romke Rinzes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (25), Edsger (22), Minne (16) en Grietje (13).
Yttjen Tjebbes uit Buitenpost, weduwe van Steffen Hendriks, kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en haar drie kinderen: Hendrik (44), Tjebbe (39) en Lutjen (30).
Antje Ruurds Dijkstra, geboren op 17-09-1786; plaats van herkomst: Veenhuizen; godsdienst: herv.; aangekomen op 03-04-1828; ingeschreven in Frederiksoord als kolonistenmoeder; vertrokken op 25-02-1848.
Ingeschreven als wonende op hoeve: 95 (inv.nr. 1346); 93 (inv.nr. 1347); 93 (inv.nr. 1348); 93 (inv.nr. 1349); 93 (inv.nr. 1350); 47 (inv.nr. 1362); 47 (inv.nr. 1363).
Leuke Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn zoon Jan (1).
Alte Ebeles uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Ebele (35) en Jente 10.
Oege Anderes uit Burum kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aukje 14, Anderes 11, Jacobje 8, Folkje 5.
Pope Gjalts Landmeeter uit Ureterp, de voogd van Durk Djurres kinderen, kiest in 1811 de familienaam Duursma voor diens kinderen: Djurre (11 jr in Ureterp), Pope (7 jr) en Trijntje (5 jr).
Albert Willems uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Doezum voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aaltje (10), Willem (8), Trijntje (1/2) en Hinke (13).
Arjen Ziemons uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Dogge voor zichzelf en zijn dochter Wietske (25).
Kornelis Hylkes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Draaisma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Trijntie (24), Martzen (21), Hylkien (18), Jeltie (16), Froukje (15) en Harmen (7).
Feyke Geerts uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van Driezum (later geschreven als Van Driesum) voor zichzelf en zijn dochter Jeltje (2).
Jan Jakobs uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Drost voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Linze (26), Geert (21), Grietje (17), Harmen (16) en Pieter (11).
Tjerk Johannes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Eilander voor zichzelf en zijn zes kinderen: Sjirk (27), Johannes (24), Antie (20), Foppe (17), Johantie (13) en Janneke (9).
In 1902 zijn Bouwe en Theodora met drie dochters naar USA gegaan, alwaar zij mormoon werden.
Ate Joukes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Eilander voor zichzelf en zijn zoon Jelle (11).
Rienk Pieters uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Ekhardt voor zichzelf en zijn dochter Eeke (1).
Rinse Wiebes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Elsinga voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jakob 8, Jan 6, Wiebe 4, Durk 2.
Rinse Wiebes uit Noorderdrachten kiest in 1812 de familienaam Elsinga voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jakob 8, Jan 6, Wiebe 4, Durk 2.

Op 14 januari 1815 is Rinse Wiebes in opdracht van de Rechtbank ter Instructie te Heerenveen opgenomen in het tuchthuis van Leeuwarden wegens diefstal van een klomp schapenvet. Hij werd veroordeeld tot het Huis van Corectie voor twee maanden, zijn straftijd zou eindigen op 14 maart 1815. Op 28 januari 1815 is hij in het tuchthuis te Leeuwarden overleden.
Hedzer Roels uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Elsma voor zichzelf.
Hendrik Geerts uit Zwaagwesteinde kiest in 1811 de familienaam Elsinga (later meestal geschreven als Elzinga) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Getje 20, Geert 18, Tjeerd 15, Johannes 12, Trijntje 10.
Dirk Pilippes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Elzinga voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Phylippes (24), Ridzerd (23), Antie (19), Jan (16), Lolkje (13), Jitske (10) en Lammert (6).
Andries Riekles uit Surhuisterveen kiest in 1711 de familienaam Elsenga (later veelal geschreven als Elzinga) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jelte (10), Theunes (7) en Riekele (6 mnd).
Wybe Philippes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Elzinga voor zichzelf.
Minze Ates uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Eskens voor zichzelf en zijn zoon Lodewijk (45).
Op 14 februari 1845 belijdenis
Willem Pieters uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Faber voor zichzefl en zijn vijf kinderen: Hendrik (32, Adorp), Pieter (30, Paesens), Dreeuwis (26), Renze (23) en Diemer 17.
Jan Harmens uit Gerkesklosster kiest in 1811 de familienaam Faber voor zichzelf en zijn drie kinderen: Harmen (23), Doeke (28) en Aafke 31.
Wybe Jans uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Faber voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jan (48, Veenwouden), Aaltje (49, Leeuwarden), Lysbert (43, Sneek), Janke (36, Leeuwarden) en Pytter 46.
Ruerd Sybolts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Faber voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jeltje (14), Sibold (12) en Rienk 2.
Jitze Douwes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Feenstra (later ook geschreven als Veenstra) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Martzen (1) en Luitsen (1/4).
Pieter Jans uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Veenstra (later geschrevn als Feenstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Harmen (12), Sietske (7), Jan (4) en Willem (1).
Reinder Lubbes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Veen (wordt later Feenstra) voor zichzelf.
Jan Jans uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Feitsma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Jan 34, Burum, Eeuwe 26, Burum, Tyttje 25, Marten 24, Enne 22, Dieuwke 18, Durk 14.
Geert Martens uit Workum neemt in 1811 de familienaam Fenema aan, en dus niet Schriemer, zoals zijn ouders en broers. Kinderen: Marten (6 jr) en Trijntje (½ jr).
Frederik wordt in 1841 als kolinist in Veenhuizen opgenomen. Het is onbekend wat er verder van hem is geworden.
Ziemon Alderts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Venema (ook geschreven als Fenema) voor zichzelf.
Tjibbe Fokkes uit Westergeest kiest in 1811 de familienaam Fokkema voor zichzelf.
Roel Fokkes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Fokkenga (later geschreven als Fokkinga) voor zichzelf en zijn tien kinderen: Jelke (37, Augustinusga), Fokke (33), Meine (31), Grietje (31), Jochum (28, Surhuisterveen), Pieter (26), Zibeltie (23), Sietse (20), Sietske (18) en Maryke (14).

In februari 1892 naar USA vertrokken.

in 1902 naar USA geemigreerd.

Vertrokken 1903 naar USA, waarschijnlikjk samen met Baukje Steensma en Bouwe Gal.

Vertrokken op 13 maart 1907 naar USA.

Vertrokken 1903 naar USA.
Merkje Wesselius Gansevoort uit Buitenpost, weduwe van Pieter Dirks, kiest in 1811 de familienaam Molenberg voor haar vier kinderen: Durk (12), Wesselius (11), Jetske (7) en Pietje (4).
Mindert Wesselius uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Gansevoort voor zichzelf en zijn zoon Wesselius (20).
Durk Wesselius uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Gansevoort voor zichzelf en zijn drie kinderen: Eelze (12), Wesselius (9) en Grietje (2).
Gerke Gaukes van de Kooi kiest als curator over de kinderen van Bein Gaukes in 1811 Van der Kooi als familienaam voor Gerk (18, Oudwoude) en Bouwe (15, Lutjepost).
Wietske Geerts uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor haar vijf kinderen: Siebe (12), Antie (10), Geert (7), Neeltie (5) en Pieter (3).
Aaltje Gerrits uit Surhuisterveen, weduwe van Jakob Lammerts, kiest in 1811 de familienaam Lamstra voor haar twee kinderen: Gerrit (34) en Geeltie (30).
Ruurd Gjelts (tekent: Geltema) uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Gjeltema (later vooral geschreven als Gjaltema) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Ank (23), Aafke (21), Siemen (10), Sietske (8), Binkje (5) en Gjelt (3).

Bron: http://olaus.home.xs4all.nl/diebrinkpeize/genealogie/hz006560.htm
In december 1810 moest aan de toenmalige regering een lijst met welgestelde kooplieden in Achtkarspelen worden opgesteld. Ruurd was toen de rijkste koopman van Surhuisterveen.
Hopke Gjalts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Gjeltema (later vooral geschreven als Gjaltema) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Antie (15), Pieter (11), Engeltie (8) en Gjelt (6).
Saapke Gjalts uit Noorderdrachten, wiens man in oktober 1811 is overleden, kiest in februari 1812 de familienaam Kootstra voor haar vijf kinderen: Saakjen (26 jr), Boukjen (22 jr), Wiebe (18 jr), Antje (14 jr) en Gjalt (11 jr).
Jan Bouwes uit Twijzel kiest in 181 de familienaam De Goede voor zichzelf en zijn vier kinderen: Bouwe (28), Jan (29), Gerke (9) en Bauke (6).
Louw Klazes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Gorter voor zichzelf en zijn vier kinderen: Klaas (21), Antje (19), Dirk (17) en Tjitske (14).
Riemer Alles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Gorter voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Tjepjen (59, Ureterp), Martjen (49, Twijzel), Maayke (42, Buitenpost), Alle (39, Dokkum) en Fraukjen (32, Kooten).
Jan Jacobs uit Burum kiest in 1811 de familienaam Goudberg voor zichzelf en zijn drie kinderen: Dirk 40, Kollum, Welmoed 35, Buitenpost, Aaltje 33, Buitenpost.
Lucas Hendriks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Graaf voor zichzelf en zijn twee kinderen: Ritske (22) en Aaltie (18).
Pope Hayes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Graanstra (later meestal geschreven als Graansma) voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Haye (17), Leentje (15), Freerk (13), Grietje (11), Sjoukjen (9), Tjeerd (7), Dirk? (4).
Ids Annes uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Groen voor zichzelf en zijn kind Trijntje (4 jr) . Bij zijn huwelijk in 1807 gebruikte hij de naam Groenland nog.
Jelle Pops uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Groeneveld voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sijke (28, Doezum), Ebeltje (26, Grijpskerk) en Popke 18.
Douke Arents uit Twijzel, weduwe, kiest in 1811 de familienaam Postmus voor haar dochter Rinske (14, Kooten).
Alle Arends uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Groenhof voor zichzelf en zijn drie kinderen: Arend (7), Sjoerd (5) en Johannes (3).
Geert Arends uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Groenhof voor zichzelf en zijn twee kinderen: Arent (21) en Akke (16).
Jan Ubles uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam De Groot voor zichzelf en zijn vier kinderen: Anse (10), Uble (7), Feykje (4) en Jakob (1).
Is in 1859 naar Noord-Amerika vertrokken. Hij had zich overgegeven aan het misbruik maken van sterken drank. Heeft vrouw en kinderen achtergelaten.
Jelke Riekles uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Haalsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Ebeltie (13) en Sweitze (7).
Liekle Egberts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn acht kinderen: Trijntje (48, Opende Gr), Henke (46), Hylkie (43), Siebrigje (34), Egbert (31), Uble (28, Drogeham), Jan (26) en Gerrit (22).
Jenne Dirks uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn acht kinderen: Dirk (23), Antje (21), Djuke (18), Arend (16), Alle (14), Grietje (11), Geeske (9) en Geert (6).
Ate Ages uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antje (36), Johannes (29, Kollumerzwaag), Tietje (23), Age (22) en Sytze (19).
Edze Egberts uit Kooten kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn zoon Jan (1).
Jelle Durks uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn drie kinderen: Ytje (28), Antje (20, Visvliet) en Durk (17, Ried).
Kornelis Hendriks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn twee kinderen Sytze (11) en Titje (2).
Bokke Harmanes uit Oenkerk kiest in 1811 de familienaam Habbema voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Johannes 9, Harmanus 5, Diderike 1, Sara Matina 7, Sjoukje Katrina 3.
Vertrokken naar Duitsland op 29 maart 1910
Robbert Halbes uit Rottevalle kiest op 19 februari 1812 de familienaam Halbersma voor zichzelf.
Mattheüs Gerrits uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Van Haalen (later meestal geschreven als Van Halen) voor zichzelf en zijn negen kinderen: Tjerk 25, Antje 17, beiden Buitenpost, Wytske 23, Burum, Willemke 20, Hendrik 15, Gerrit 12, Eelkjen 8, Menke 8, Pieter 5.
Wietze Pieters uit Drogeham kiest in 1811 Van der Ham (later geschreven als Hamstra) als familienaam voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sieberen (44), Jeltie (39, Buitenpost), Grietje (35, Eestrum), Pieter (31) en Siebe (26, Koten).
Fokke Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hamstra voor zichzelf en zijn zes kinderen: Hendrik (10), Jan (8), Meint (6), Hylkjen (5), Jakobus (2) en Jeltie (3/4).
Sybe Fokes uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Hamstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Wytske 9, Antje 7, Sybrigje 5, Meint 3, Fokje 20 weken.
Aafke Johannes uit Buitenpost, weduwe van Evert Dirks, kiest in 1811 de familienaam Molenberg voor haar twee kinderen: Grietje (8) en Marijke (3).
26 jaar verver
Vertrek uit 't Zandt
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1887
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1887
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Tamme Johannes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hansma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Johannes (15), Uble (13), Pieter (11), Sietske (9), Tiettie (6), Auke (4) en Hiltie (2).
Roel Hermanus uit Surhuisterveen kiest iin 1811 de familienaam Van Haren voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hermans (10), Sikke (9), Ypjen (6) en Sietze (5).
Wietse Jans uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Harkema voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jan 13, Pieter 9.
Froukjen Fokkes uit Drogeham, weduwe van Wobbe Harmens, kiest in 1811 de familienaam Jongsma voor haar vijf kinderen: Harmen (34r), Gepke (32), Griet (29), Gerrit (19) en Uble (15).
Jan Tjerks weduwe, Tryntje Harmens uit Rottevalle, kiest in 1811 de familienaam Helder voor haar drie kinderen: Jeltje 18, Tjerk 20, Albertje 13.
Sjoerd Hendriks uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Hatto voor zichzelf en zijn drie kinderen: Hendrik (9), Siebren (6) en Yza (3).
Renze Pieters uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Hayema voor zichzelf en zijn zes kinderen: Klaas (42, Burum), Trijntje (43, Burum), Tietske (40, Kollum), Pieter (38, Buitenpost), Janke (36, Twijzel) en Gerryt (34, Buitenpost).
Aize Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Heyde (later geschreven als Van der Heide) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hendrik (23), Martzen (21), Grietje (19) en Jan (15).
Bindert Lammerts uit Surhuizen kiest in 1811 Van der Heide als familienaam voor zichzelf en zijn drie kinderen: Lammert (27), Aukjen (24) en Bintje (16, Drogeham).
Jetske Sietzes uit Drogeham, weduwe van Freerk Tyes, kiest in 1811 de familienaam Vaatstra voor haar drie kinderen: Teije (15), Rigtst (9) en Lolkjen (5, Harkema-Opeinde).
Geuke Karels uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Heyde voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Karel (35), Anne (31), Baukjen (38), Maaike (27) en Jelle (14).
Gosling Goslings uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn drie kinderen: Hinke (8), Marijke (5) en Froukje (2).
Sit Ubbles uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Saakjen (18), Uble (15), Tys (7), Hepke (4) en Lammert (¼)
Hendrik Wiebrens uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jantie (25), Antie (22) en Pieter 19.
Geele Sjuks uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn zes kinderen: Janke (23), Gerrit (21), Aafke (14), Sjuk (12), Gelske (7) en Hendrik (4).
Jan Johannes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn twee kinderen: Sjoukje (26) en Marten (24).
Siebe Ubles uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Uble (21), Antie (17), Sietske (15), Hendrikje (12) en Ymken (10).
Beerent Lammerts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn twee dochters: Grietje (27, Gerkesklooster) en Wipke (20, Augustinusga).
Luitjen Pieters uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Heyde voor zichzelf en zijn drie kinderen: Ytje (38, St. Annaparochie), Pietje (25, Kooten) en Ympkje (27).
Sjoukjen Jurjens kiest in 1811 als voogdes over haar kleinzoon Gerrit Johannes uit Rottevalle de familienaam Van der Heide.
Fokke Wiebrens uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf.
Klaas Steffens uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Heydema (later geschreven als Heidema) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jitske (25), Antje (20) en Trijntje (14).
Andrys Steffens uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Heydema (later geschreven als Heidema) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Trijntje (28, Kollum), Antje (26), Steffen (23), Meint (19), Sjoukje (10) en Geert (8).
Hendrik Sybes uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Van der Helder (later geschreven als Helder) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sybe 27, Aaltje 24, Claas 21, Drogeham, Durk 18, Wytske 12.
Jan Gerkes uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Helder voor zichzelf en zijn twee kinderen: Gerke 8, Hendrik 4.
Geert Fokkes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Hellinga voor zichzelf en zijn vier kinderen: Maike (28), Fokke (23), Sjoukje (17) en Gerrit (14).
Siebe Fokkes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Hellinga voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hendrik (18) en Fokke (10).
Sibbeltje is bij de geboorte van haar zoon Sibbele in de kraam gestorven. Sibbele werd door zijn grootvader Hendik Aises ten doop gehouden, omdat de vader afwezig was (gedetineerd). Begraafboek Surhuizum: Op 2-5-1779 wordt een kollekte voor haar begrafenis en de huur van het zwarte laken gehouden.
Tjetske Hendriks uit Twijzel, weduwe van Wybe Kornelis, kiest in 1811 de familienaam Tadema voor zichzelf en haar vijf kinderen: Sytske (26), Antje (23), Kornelis (20), Tjeerkjen (18) en Hylke (13).
In akte wordt familienaam gespeld als Vinstra. De naam van echtgenoot was niet bekend, waarschijnlijk omdat deze al jaren weg was.
Jentje Tjeerds uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Hennema voor zichzelf.
Andries Hylkes uit Harkema Opeinde kiest in 1811 de familienaam Henstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hylke (12), Tietje (10), Geertie (7) en Tjinske (4).
Boele Hylkes uit Harkema Opeinde kiest in 1811 de familienaam Henstra voor zichzelf.
Johannes Heinzes uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Henstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sander 11, Heinze 9, Anne 6, Ieme 3, Hendrik 1.
Bartel Heinzes uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Henstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Wytske 8, Heinze 1.
Albert Gerrits uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Herder voor zichzelf en zijn twee dochters: Antie (24) en Aaltie (19).
Durk Jans uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Hiemersma voor zichzelf.
Jurjen Jans uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Hymersma (wordt later Hiemersma) voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Antje (32), Lysbert (28), Aafke (25), Doeitje (25), Grietje (22), Jantje (19) en Tietje (27).
Sybe Jans uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Hiemstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jan (8), Pieter (6) en Hillebrand (1).
Hedzer Pieters uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hiemrstra voor zichzelf en zijn zoon Pieter (10).
Jakob Teekes uit Surhuisterveen kiest in 1811 Van der Hoek als familienaam voor zichzelf en zijn drie kinderen: Marijke (55, Drachten), Wytze (50) en Teeke (40).
Rienk Wybes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Hoek voor zichzelf en zijn twee dochters Eelke (19) en Trintje (16).
Nanne Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Hoeksma voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Pieter (22), Beitske (19), Teetske (14), Trijntie (10) en Johannnes (7).
Jakob Pieters uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hoeksma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Pieter (20), Teetske (18), Atze (17), Tietje (15), Jan (13), Anne (10) en Gerben (7).
Wiemer Wopkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Hoekstra (wordt later Hoeksma) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jakob (35) en Ridaerd (33).
Fokke Pieters uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hoeksma voor zichzelf en zijn vier kinderen: Teetske (12), Johannes (9), Pieter (7) en Wieberen (2).
Tjebbe Brants uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Hoeksma voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Ytje (16), Trijntje (10), Kornelis (7), Brant (5) en Klaaske (2).
Romke Renderds uit Dokkum kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn drie kinderen:
Aaltje (12 jr), Geert (6 jr) en Jan (3 jr).
Lammert Tjeerds uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Trijntie (51), Tjeerd (49), Folkert (48), Siebe (40), Luxwoude, Wopke (37), Tietje (32) en Dirkje (30).
Sikke Willems uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Riemkjen (19) en Grietje (16).
Oege Pieters uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Pieter (18), Harmen (16), Sietske (14), Andries (12), Stijntje (10), Lykle (7) en Jan (3).
Siebe Popkes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Popke (28) en Antie (18).
Harmen Beerents uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Aaltje (5) en Sjoerd (1).
Pieter Hendriks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Trijntje (21, Kollumerzwaag), Hendrik (18), Jan (14), Lutske (12), Aagtje (8), Marten (6) en Trijntje (4).
Bauke Everts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Hoeksema (wordt later Hoekstra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Aaltje (37), Saapke (35) en Jan (31, Kollum).
Hendrik Lammerts uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hokestra voor zichzelf.
Arent Bruins uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Hofman voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Tjeerd (29), Jitske (26), Gerrit (22), Pytter (18) en Pytje (17).
Abraham Theunis uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Hofstee (later: Hofstede) voor zichzelf en zijn zoon Wille (7).
Na het overlijden van zijn vrouw is hij geëmigreerd naar Grandville, Michigan in Amerika. Hij is vermoedelijk in 1880 met zijn zoon Roelf Holtrop naar Amerika verhuisd. In 1884 woonde hij daar al, zo blijkt uit de overlijdensakte van zijn dochter Jantje Holtrop.
In 1894 is hij te Wyoming, Michigan, Amerika overleden.
Death record, Wyoming, MI, USA, 29 nov. 1894, Thomas Holtrope, age 75 yr, 9 mos, 9 days, widower, farmer, born Nederland.
type: Grafstenen
bron: Grafschriften Achtkarspelen
plaats: Drogeham
boeknummer: 1279
Anno 1671 den 19 aprilis is gestorven den eerbaren en deugdsamen Gerlske Tyssen huysvrouw[?e] van d. Atzo Nicolay praedicant ... Drogenham en leit alhier begraven
Pieter Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Heeg (later: Van der Hoog) voor zichzelf en zijn dochter Tjitske (1).
Rienk Hendriks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hoogsteen voor zichzelf en zijn twee kinderen Willem (26) en Martsen (20).
Sibbele Gjalts uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Hoogsteen voor zichzelf.
Enne Douwes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Hopperes (wordt later Hopperus) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Douwe (17), Andrys (14) en Antje (8).
Pytter Ennes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Hopperus voor zichzelf en zijn vier kinderen: Enne (37), Elyzabet (35), Antje (33) en Sape (30).
Lubbert Jans uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Jan (30, Burum), Pieter (29), Tjetske (40), Antje (38, Lutjewoude), Siebrig (29), Minne (27, Noordwijk) en Tiemmen (26, Kollum).
Hans Jelkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Hout voor zichzelf en zijn zoon Jan (32).
Kornelis Wybrants uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Houten voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hinderik (15), Geertje (10).
Janke Huberts uit Buitenpost, weduwe van Frans Jakobs, kiest in 1811 de familienaam Zijlman voor haar twee kinderen: Hubert (23) en Jacob (21).
Jan Harmens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienam Huisman voor zichzelf en zijn vier zoons: Harmen (26), Jan (24), Albert (21) en Symen (16).
Auke Siebes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Huisinga (wordt later Huizinga) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jelle (30) en Aattie (27).
Jacob Tjeerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Huisinga (wordt later Huizinga) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jan (17), Geertje (15), Aaltje (12), Tjeerd (8) en Sjoerdje (5).
Jan Rinderts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Hulshof (later veelal geschreven als Hulshoff) voor zichzelf en zijn acht kinderen: Rindert (29), Binne (26), Teeke (24), Gerrit (22), Zymen (17), Frederik (13), Otto (10) en Jan (7).
Mayke Hylkes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en haar vier kinderen: Trijntie (21), Grietje (18), Hylke (15) en Antie (10).
Johannes Cornelis uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Ydema (later meestal geschreven als Iedema) voor zichzelf en zijn negen kinderen: Wytske (22 jr), Trijntje (20 jr in Opende), Wiebe (18 jr in Bergum), Ybeltje (17 jr in Garijp), Lysbert (15 jr), Cornelis (13 jr), Wieger (11 jr), Grietje (7 jr) en Antje 6 (6 jr).
Jan Sweitzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Iedema voor zichzelf.
Kornelis Douwes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Iest voor zichzelf en zijn dochter Aafke (9jr).
Klaas Douwes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Iest voor zichzelf en zijn drie kinderen: Tjiske 13, Douwe 7, Pieter 3.
Trijntje Jacobs uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Pulterum (wordt later Pultrum) voor haar vier kinderen: Theunis (60), Hylkien (56), Jakob (54) en Egbert (49).
Sietze Hendriks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Jager voor zichzelf en zin twee kinderen: Hendrik (11) en Ritzert (9).
Lieuwe Pieters uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaamn Jager voor zichzelf.
Jan Pieters uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaamn Jager voor zichzelf.
Grietje Jans uit Surhuisterveen, weduwe van Arjen Pieters, kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor haar vier kinderen: Gabe (36), Tettie (28), Jan (22) en Bregtje (17).
Hylke Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Veen (wordt later Veenstra) voor zichzelf.
Haan Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Ferwerda voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Trijntje (30, Burum), Teunis (26), Jan (21), Harmen (18) en Hinderik (15).
Gerben Hinderiks uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Jellema voor zichzelf en zijn twee kinderen: Pytje (6) en Eeltje (2).
Badelt Badelts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam voor zichzelf en zijn vier kinderen: Tietje (18), Antie (12), Badeld (10) en Trijntje (7).
Ouwe Johannes uit Surhuizum, bijhgenamd "de schaapherder", kiest in 1811 de familienaam De Jong voor zichzelf.
Jan Badelds uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familenaam De Jong voor zichzelf en zijn twee kinderen: Badelt (12) en Tiete (7).
Wiebe Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Jong voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (19), Geertje (18), Karmen (14) en Gooitsche (9).
Antje Wiebrens uit Harkema-Opeinde, weduwe van Jan Hillebrands, kiest in 1811 de familienaam Wijma voor haar vier kinderen: Hille (16), Wiebren (14), Minze (12) en Antie (9).
Jan Jans uit Twijzel kiest in 181 de familienaam De Jong voor zichzelf en zijn vier kinderen: Grietje (23), Jan (26), Tietje (21) en Antje (16).
Froukjen Fokkes uit Drogeham, weduwe van Wobbe Harmens, kiest in 1811 de familienaam Jongsma voor haar vijf kinderen: Harmen (34), Gepke (32), Griet (29), Gerrit (19) en Uble (15).
Eis Fokkes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Jongsma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Ank (17), Ytje (15), Albertje (13), Fokke (10), Jan (6) en Grietje (1).
Antje Jurjens uit Surhuisterveen, weduwe van Johannes Ouwes, kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor haar drie kinderen: Ouwe (35, Surhuizum), Harmke (37) en Jurjen (29).
Tekst op zijn grafsteen: "1837, den 24 april stierf in de ouderdom van71 jaar S.O. van Kammen, gemeen-, heel- en vroedmeester te Surhuisterveen, verbeteraar van genoemde plaats en stichter der jaarmarkt aldaar in het jaar 1822 en ligt hier begraven".
Tjebbe Jans uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kammenga (later geschreven als Kamminga) voor zichzelf en zijn zoon Jan (16).
Johannes Eerds uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Kamstra voor zichzelf en zijn twee kinderen Jan (25) en Hinke (20).
Gerrit Gerrits uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Ka,stra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gerrit (14), Vroukjen (12), Albert (10), Jan (8) en Janke (6).
Gabe Kornelis uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kats voor zichzelf.
Brugt Hendriks uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kasemir (later meestal geschreven als Kazemier) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aaltje (22), Engeltje (20, Eestrum), Hendrik (6), Rommert (4) en Gerben (1).

Aantekening bron http://members1.chello.nl/~t.vanderleij/:
Gen 902 door P. Nieuwland: Martjen Keimpes tr.(att.van Suameer 20-9-1750) Hendriks Aises van St.Johannesga (zij van Suameer). Crim.sent.Hof vanFriesland nr.151-4-12-1753: Martsen Keimpes, 23 jaar te Suameer, de vrouw van Hendrik Aijses, is ontslagen. Zij werd ervan beschuldigd bij Jan Clases en Rinske Wouters te Suameer te hebben ingebroken en een gouden "bood" met 3 strengen "Roode Coralen" gestolen te hebben. Die "bood" zou zein Drachten aan de zilversmid verkocht hebben voor f.16,- en de kralen voor 6 schellings. Maar dezelfde dag, 29-8-1753, toen zij gestolen zou hebben, was ze de hele dag bij haar moeder Grijtie Poppes, weduwe van Keijmpe Lammerts, geweest. Wat zij in Drachten had verkocht, was haar eigendom geweest. Verder moesthet ieder bekend zijn dat Rinske meestal uit huis ging zonder een deur op slot te doen, zodat ieder er altijd in en uitkon lopen.
Reinder Heerus uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kemp voor zichzelf en zijn drie kinderen: Grietje (11), Wytske (7) en Barend (3).
Heine Keimpes uit Kollumerzwaag kiest in 1811 de familienaam Kempenaer (later geschreven als Kempenaar) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Keimpe (50 jr), Sytze (48 jr), Marten (46 jr), Gerben (42 jr) en Jan (32 jr).
Elizabeth vertrekt in 1901 met tweede echtgenoot Lammert Moes naar Noord-Amerika.
Hendrik Klases uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Kylstra (later meestal geschreven als Kielstra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Klaas (6 jr), Piet (3 jr) en Trijntje (bijna 1 jr).
NB vader Klaas Reinderts nog in leven te Nijega (deze neemt daar dan de naam aan).
Klaas Reinders uit Nijega kiest in 1811 de familienaam Kylstra (later geschreven als Kielstra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Kinderen: Reinder (39 jr in Oudega), Hendrik (34 jr in Drachten, Aaltje (28 jr in Oudega).
Bauke Harmens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kielstra (wordt later Kijlstra) voor zichzelf en zijn dochter Antje (18).
Harmen Harmens uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Kijlstra (later ook geschreven als Kielstra) voor zichzelf en zijn zoon Harm (23).
Durk Harmens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kylstra (later ook geschreven als Kielstra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Harmen (19), Johannes (15) en Sytze (14).
Siemen Sietzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Klaver voor zichzelf en zijn vier kinderen: Antie (49), Sietze (47), Jouke (45) en Poppe (42).
Antie Siemens uit Surhuisterveen, weduwe van Harke Theunis, kiest in 1811 de familienaam Klaver voor haar vijf kinderen: Theunes (21), Sietske (19), Ziemen (16), Jurjen (14) en Aagtje (7).
Tjerk Jans uit Oudwoude kiest in 1811 de familienaam Klaver voor zichzelf en zijn vier kinderen: Lutske 15, Jan 14, Euwe 12, Eelke 9.
Jurjen Teunes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Klawer voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jan (9) en Teunes (6).
nog overgeblevene ledematen van de tien vervallen verklaarde Doopsgezinde Gemeente te Buitenpost.
Jan Jans uit Suameer kiest in 1811 de familienaam Klasinga (later geschreven als Klazinga) voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Folkert 28 Nes, Jan 26 te Hantumhuizen, Hendrik 22, Vries in Drenthe, Gerryt 20, Nes, Froukjen 17, Jacob 14, Wytze 11.
Hendrik Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Kleinstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (34, Surhuisterveen), Siebe (31, Augustinusga), Pieter (28, Twijzel) en Emke (24, Drogeham).
Swier Geerts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kleystra (later geschreven als Kleistra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Tamme (31, Surhuizum), Jantje (27) en Wytske (34).
Bindert Jakobs uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn zes kinderen: Wietze (34, Twijzel), Ritske (33, Kooten), Jakob (31), Jan (29), Nanne (27, Twijzel) en Anne (23, Twijzel).
(Bron: http://www.genealogieonline.nl/stamboom-bruining/I5622.php)
Rienk Martens uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn dochter Hiltje (10).
Marten Fokkes uit Augustinusga kiest de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn vier kinderen en kindskinderen, waaronder van Fokke: Teike 9, Marten 6, Tjeerd 5, Vroukjen 2, Gerlof 1.
Marten Fokkes uit Augustinusga kiest de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn vier kinderen: Rienk (39, Twijzel), Fokke (37, Grootegast), Jan (34, Twijzel) en Wibbe (32, Koten).
Sape Yemes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antje (23), Jacob (21), Aaltje (17), Drieke (15) en Imkje (13).
Anne Jakobs uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jakob (16), Teeke (13) en Baukje (11).
Wiebe Zijtzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Zytske (9), Zytse (7), Tjemke (4), Pytje (3) en Jantje (1).
Jacob Andries (moet zijn Andries Jacobs) uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn twee kinderen: Trintje (10) en Jacobje (7, Lutjepost).
Anne Kloosterman uit Kollum kiest op 31 januari 1812 de familienaam Kloosterman voor zichzelf en zijn zes kinderen: Klaas 14, Lubbertus 13, Trijntje 11, Hendrik 8, Teunis 5, Gerben 1 1/2.
Pytter Jacobs uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kloostra voor zichzelf en zijn zoon Renze (1/2).
Pieter Yzaaks, predikant in Sexbieum, kiest in 1811 de familienaam Knoll voor zichzelf en zijn drie kinderen: Petrus Johannes 6, Wilhelmina 11, Adreana 9.
Wieberen Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Koenes voor zichzelf en zijn dochter Janke (3/4).
Folkert Tymens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Koning voor zichzelf en zijn drie kinderen: Ymkje (5), Tymen (2) en Luitsen (9 dagen).
Johannes Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Kooi voor zichzelf en zijn drie kinderen: Aaltie 16, Hendrik 12 en Alle 2.
Bokke Jarings uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Kooi voor zichzelf en zijn negen kinderen: Jaring (36), Hendrik (34, Muiden), Harmen (32), Trijntje (30, Leeuwarden), Ype (28), Eeltie (26), Mayke (23, Leeuwarden), Pieter (18) en Jakob (12).
Johannes Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Kooi voor zichzelf en zijn drie kinderen: Aaltie (16), Hendrik (12) en Alle (2).
Gerk Gaukes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Kooi voor zichzelf en zijn zoon Gauke (23).
Gerke Gaukes van de Kooi kiest als curator over de kinderen van Bein Gaukes in 1811 Van der Kooi als familienaam voor Gerk (18, Oudwoude) en Bouwe (15, Lutjepost).
Klaas Wierds uit Finkum kiest in 1811 de familienaam Kooistra voor zichzelf en zijn dochter Johanna (1 jr).
Johannes Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Koop voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hendrik (8), Jochem (6), Gerben (5) en Dina (3).
Jan Wiebes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Koorde (later: Koorda) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Wybe 14, Marten 12, Hafke 10, Oeds 7, Tabe 4 en Willem 1.
Rienk Reinders uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van Koten voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (5), Aafke (4), Antje (3) en Reinder (1).
Marten Zipkes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van Koten voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Wietske (18), Jinte (14), Zipke (12), Jinke (8) en Akke (3).
Sjoerd Stevens uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kootstra (later wordt dit Kootsterman) voor zichzelf en zijn zoon Steven (4).
Ype Stevens uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kootstra (later wordt dit Kootsterman) voor zichzelf.
Geert Stevens uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kootstra (later wordt dit Kootsterman) voor zichzelf.
Teede Wijgers uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Wijger (36, Stroobos), Jepke (28, Kooten), Hinderik (26, Kollumerzwaag), Anne (25, Kollumerzwaag) en Paulus (19, Kollumerzwaag).
Hylle Doejes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (8), Doeje (5), Inske (2) en Maaike (1).
Aaltje Wytzes uit Kooten, weduwe van Jan Harrits, kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en haar twee kinderen: Harns (43) en Wytze (27).
Jitske Martens uit Buitenpost, weduwe van Oebele Binnes, kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en haar drie kinderen: Binne (49, Bergum), Halbe (45) en Metje (32).
Aldert Doeyes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Doeye (3), Freerk (2) en Beertje (1/2).
Eelkje Teekes uit Kooten, weduwe van Jelle Ypes, kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en haar vijf kinderen: Ype (15), Geeske (13), Teeke (12), Hendrik (9) en Gerlof (7).
Hendrik Gerrits uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichelf en zijn dochter Jantje (15).
Sierd Geerts uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Djukke (51), Antje (49), Ate (47, Twijzel) en Baukje (39).
Alle Johannes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Kramer voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hiske (9) en Johannes (1).
Willem Magiels uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Kramer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Tieke (6), Wikke (3) en Hinke (1/4).
Pier Douwes uit Kooten kiest in 1811 de familienaamn Kramer voor zichzelf en zijn zes knideren: Joan (24), Kornelis (22), Antje (12), Jan (9), Douwe (7) en Korneliske (3).
Rienk Johannes uit Lekkum kiest in 1811 de familienaam Kramer voor zichzelf en zijn zoon Ties 12.
Ludzer Gerrits uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Krol voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Trijntie (15), Sape (14), Sofia (12), Wietske (10), Henke (6), Gerrit (3) en Aafke (1).
Jan Freerks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Kroonmeyer voor zichzelf en zijn zes kinderen: Aaltie (33), Antie (30), Trijntie (23), Feikjen (20), Freek (15) en Dirk (12).
Jakob Harmens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienam Kuipers voor zichzelf en zijn vier kinderen: Harmen (22), Djuke (20), Geertje (17) en Lykele (13).
Durk Durks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf en zijn zes kinderen: Jitske (17), Durk (16), Leendert (14), Antje (11), Sytske (7) en Willem (4).
Willem Durks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam voor zichzelf.
Jacob Durks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Willem Christiaans uit Kooten kiest in 1811 de achtenaam Kuipers voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Christiaan (13), Hinke (12), Trijntje (10), Gerrit (8), Antje (5), Jan (3) en Froukje (1/2).
Hylke Jakobs uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kuiper (later met s aan eind) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Trijntje (4) en Antje (3).
Hendrik Jacobs uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kuiper (later met s aan eind) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Trijntje (7), Antje (5) en Ludske (2).
Folke Luitsens uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf en zijn vier kinderen: Luitsen (19), Jochum (17), Sape (15) en Baukjen (13).
Lammert Oedzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Kuiper(s) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Oeds (37), Geeske (33) en Gooitzen (27).
Atze Jans uiit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (18, Hollum), Riemer (13, Kooten), Bindert (9) en Jelke (9).
Bindert Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Wolter Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Rintje Hendriks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Kuiper (later geschreven als Kuipers) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jeltje (13), Klaas (9), Hendrik (6), Engeltje (4) en Henke (1/2).
Johannes Oenzes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Laan voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Oenze (11), Teye (9), Jeltie (7), Lolkje (3) en Freerk (3/4).
Lubbert Gosses uit Surhuizum kiest in 181 de familienaam Van der Laan voor zichzelf en zijn twee kinderen: Gosse (40) en Jakob (27).
Lammert Geerts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Laan (later geschreven als Laanstra) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Geert (29, Buitenpost), Aukjen (26), Romke (22), Roel (19) en Houkjen (16).
Steffen Goslings uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Land voor zichzelf en zijn acht kinderen: Gerben (21), Froukje (18), Gosling (15), Grietje (13), Trijntje (10), Martzen (8), Egbert (5) en Aafke (1/2).
Willem Willems uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van Leeg (later wordt dit Leegsma) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Willem (10), Sjoerd (7), Antje (4) en Ruurdje (2).
Wietze Willems uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Leegsma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Martje (18), Ruurdje (15) en Geeske (13).
Hylkje Rinzes uit Gerkesklooster kiest in 181 de familienaam Postmus (later geschreven als Postuma) voor haar drie kinderen: Lourens (15), Rinzes (15) en Rinske (12, Stroobos).
Jan Binnes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Ley voor zichzelf en zijn kind Binne (7).
Reid Fokkes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Ley voor zichzelf.
Roel Lubbes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Leij voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Tietje (39, Fetje?, Twijzel, Lubbe (35, Surhuizum), Aaltie (31, Kollum), Tjitske (36), Trijntje (23), Johanneske (20, Oostermeer) en Antie (16).
Wietze Geerts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Ley voor zichzelf en zijn twee kinderen: Geert (19) en Jan (10).
Hinderik Lubbes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Ley voor zichzelf.
Wybe Lubbes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Ley voor zichzelf en zijn dochter Baukje (7).
Egbert Syes de Meer, curator van de kinderen van Jakob Liebbes, kiest in 1811 de familienaam Feenstra (later geschreven als Veenstra) voor Liebbe (13) en Jacobje (11) uit Twijzel.
(Har)Manes Alberts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van Loo voor zichzelf en zijn twee kinderen: Fraukje (3) en Albert (1/4).
Ate Harings uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Loonstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Haring (16) en Jakobje (13).
Klaas Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Loonstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Harmke (6) en Froukjen (2).
Hendrik Gooitsens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Loonstra voor zichzelf en zijn twee kinderen Gooitsen (41) en Wopke (36).
Pieter Loonstra was remplacant voor ene Folkert Eltjes Dijkstra, die zich zo voor 400 gulden vrijkocht voor de vervulling van de dienstplicht. Hij vertrok als soldaat in april 1834 met `De Petrus' naar Nederlands Oost-Indië. Zo goed als vier jaar later is hij daar, bij een scheepsramp in de zee van Sinkara, verdronken.
Karst Fokes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Loonstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Grietje (17), Jochem (14), Sipke (8), Jantje (4) en Foke (1/2).
Baukje Jacobs uit Drogeham, weduwe van Marten Harmens, kiest in 1811 de familienaam Laanstra (later geschreven als Loonstra) voor haar twee kinderen: Antje (41) en Jacob (37).
Folkert Roels uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Los voor zichzelf en zijn drie kinderen: Antie (5), Roel (2) en Grietje (1/2).
Pieter uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Lubberts voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sytske (15), Jeyke (11) en Lubbert (10).
Symen Eies uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Luimstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Eije (51, Surhuisterveen), Zytske (45) en Ymkje (43).
Egbert Paules uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Luinstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Paulus (6), Rinze (4), Anke (1) en Vokje (3/4).
Johannes Rienks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Martens voor zichzelf en zijn twee kinderen: Trintje (6) en Rienk (4).
Vertrokken naar Noord Amerika op 30 april 1881
Tjerk Harts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Medenblik voor zichzelf en zijn drie kinderen: Hart (21), Jantie (18) en Barber (12).
Jeen Johannes uit Surhuizum kiest in 181 de familienaam Van der Meer voor zichzelf.
Mindert Taekes uit Rottevalle kiest in 1811 Van der Meer als familienaam voor zichzelf, zijn vijf kinderen: Wietske (25jr), Liske (21jr), Teeke (17jr), Jisk (13jr) en Jogchum (8jr), en zijn drie kindskinderen: (van Wietske) Pietje (4jr), Tabe (bijna 1jr), (van Liske) Jakob (1jr).
Pieter Lues uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor zichzelf en zijn dochter Gepke (42).
Rienk Lues uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor zichzelf en zijn twee kinderen Bouwe (?) en Lue (?).
Thomas Lues uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor zichzelf.
Marten Pieters uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor zichzelf en zijn vier kinderen: Pieter (28), Marten (25), Antie (22) en Berend (16).
Egbert Zijes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Meer voor zichzelf en zijn vier kinderen: Minze (20), Aukje (18), Steven (13) en Inke (5).
Jan Egberts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Egbert (29), Hiltje (34) en Renze (21).
Pieter Sweitzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor zichzelf.
Murk Pieters uit Ternaard kiest in 1811 de familienaam Meter(later veelal geschreven als Meeter) voor zichzelf.
De broers Willem, Geert en Fokke Meetstra bewoonden een boerderij op 't Dorp, een buurtschap in de buurt van Doezum. Toen Willem Meetstra ging trouwen, bleven Geert en Fokke op de boerderij aan het eind van de Doezumertocht wonen. Passerende schippers in de Doezumertocht moesten aan hen tol betalen. Geert en Fokke waren niet onbemiddeld en leenden geld uit aan buurtgenoten. In 1925 gingen Geert en Fokke Meetstra met hun huishoudster Rieke Snip in Lutjegast wonen. Daar zijn de beide broers ook overleden.
Sybren Johannes uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Meinardi voor zichzelf en zijn drie kinderen: Hendrik 49, Gertje 42, Johannes 40.
Meindertsma, Jan Wiltjes, uit Paesens kiest in 1811 de familienaam Meindertsma voor zichzelf en zijn acht kinderen: Goike 23, Nutte 21, beiden te Paesens, Sepkjen 19, Wetzens, Willemke 17, Paesens, Gettje 15, Kootstertille, Wiltje 13, Paesens, Meindert 10, Paesens, Eelkje 8, Paesens.
Louw Liuwes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Mellema voor zichzelf en zijn zoon Lieuwe (5).
Egbert Syes uit Twijzel, voogd van Sytze Minzes, kiest in 1811 de familienaam Sytsma voor diens kinderen: Minze (15), Klaas (13) en Wierd.
Jan Mertens uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Merk voor zichzelf en zijn twee kinderen: Riekele (37) en Hiltie (22).
Harmen Jelles uit Oudwoude kiest in 1811 de familienaam Merkus voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Dirkje 14, Lijbert 9, Jelle 4, Jan 2, Johannes 2.
(bron: http://www.ellisisland.org)
Kier Rommerts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Metzlar voor zichzelf en zijn vier kinderen: Rommert (20), Trijntie (18), Alle (11) en Jakob (1).
Jan Folkerts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Meulen voor zichzelf en zijn dochten Eelkjen (5).
Bouwe Hylkes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Meulen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antie (36), Sietske (34), Hylke (32), Jakob (29) en Tetske (26).
Klaas Andries uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Meulen voor zichzelf en zijn dochter Geeske (2).
Dirk Andrys uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Meulenbild voor zichzelf en zijn zes kinderen: Louw 21, Noordhorn in Groningen, Andrys 15, Styntje 10, Geert 7, Gerrit 4, Antje 28 weken.
Johannes Tekes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Meij voor zichzelf en zijn negen kinderen: Zytske (14), Vroukjen (13), Antje (11), Teeke (9), Linze (7), Jan (5), Fedderik (3), Rein (2) en Rinske (½).
Jan Jacobs uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Miedema voor zichzelf en zijn twee kinderen: Rinske (6), Trijntje (2).
Hendrik Jacobs uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Miedema voor zichzelf.
Hessel Theunis uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Mieden (later geschreven als Miedema) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Theunes (14), Tjitske (13) en Sjoerd (8).
Evert Jacobs uit Burum kiest in 1811 de familienaam Miedema voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jacob 8, Geertje 5.
Johannes Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van Minnen voor zichzelf en zijn vier kinderen: Taapke (12), Jan (10), Janneke (7) en Sjoerdje (3).
Lammert in 1901 met tweede echtgenote Elizabeth Jana Kiel naar Noord-Amerika.
Durk Luitjens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Molen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Edze (17), Luitjen (12), Janke (10), Johanna (9) en Kornelus (3).
Wiebe Ludzers uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Molen voor zichzelf en zijn zes kinderen: Mayke (36), Nanne (33, Burum), Oed (30, Drachten), Antie (27, Surhuisterveen), Jelke (17) en Petrus (15).
Geert Jeltes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Mozes voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jelte (14), Geertie (11), Aaltie (9), Dirk (4) en Pieter (1).
Gerrit Hendriks uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Mulder voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Hendrik 18, Geeske 15, Grietje 13, Harmen 11, Geert 9, Trijntje 4, Aaltje bijna ½
Aaltie Jetzes uit Surhuisterveen, weduwe van Geert Ruurds, kiest in 1811 de familienaam Van der Nadel (later veelal geschrevn als Van der Naald) voor zichzelf en haar drie kinderen: Baukje (32), Ruurd (26) en Tietje (20).
Wessel Jacobs uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Nauta voor zichzelf en zijn drie kinderen: Gaatse (18), Jacob (14) en Zytze (11).
Op 8 november 1688 belijdenis.
In 1702 lidmaat te Drogeham.
Goitzen Atzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai)i voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Michiel (49), Atze (48, Marsum), Roel (39, Marsum), Pytter (37) en Lammert (31).
Mekke Roels uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn twee kinderen Antie (38) en Roel (32).
Folkje Tjeerds, de weduwe van Gerke Roelofs, kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor haar kinderen Roel 17, Tjeerd 15, Lyske 13, Gerke 5.
Johannes Gooitzens uit Buitenpost koos in 1811 Nicolai als familienaam voor zichzelf en zijn twee kinderen Jantje (1) en Hiltje (¼).
Frans woonde rond 1830 in een plaggenhut aan de hoek Kruisweg-Singel Harkema Opeinde. Hij is hoofdpersoon in het boek "Teun de Stroper" een historische roman uit de dagen der afscheiding te Drogeham.
Bijnaam was Aan Rus. Hij zat altijd omgekeerd op de fiets, wilde graag circusartiest worden. Is ongehuwd gebleven. Is tijdens de'arbeitseinsatz' in Duitsland te werk gesteld geweest. Kreeg volgens hem daar van een rus een bontmuts, vandaar de bijnaam ' Aan Rus'.
Klaas Roels uit Wirdum kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn drie kinderen: Roel 35, Goutum, Sytse 24, Deuke 19.
Atze Roels uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Nycolai (wordt later Nicolai) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Roel (26), Grietje (24) en Taeke (16, St. Annaparochie).
Roel Atzes uit Bergum kiest in 1811 Nicolai als zijn familienaam voor zichzelf.
Simon Waatzes (of Atzes) uit Drachten kiest in 1811 Nicolai als zijn familienaam voor zichzelf en zijn drie kinderen Atze (5jr), Maaike (3jr) en Johannes (1jr).
Klaas Sjoerds uit Eestrum kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn twee kinderen Sjoerd (9jr) en Jenke (5jr).
Nicolaas Remkes uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn dochter Antje (1).
Roel Klazes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Nycolay (wordt later Nicolai) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Antje (6) en Grietje (3).
Tomas Goitzens uit Eestrum kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf.
Allardus Lieuwes uit Cornjum kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn zes kinderen: Lieuwe 21, Baukje 18, Trijntje 15, Rinske 12, Riemkje 9, Reinder 5.
Mindert Lieuwes uit Tietjerk kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Rigtje 8, Trijntje 6, Lieuwe 2.
Cornelis Lieuwes uit Rijperkerk kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor zichzelf.
Dirk Lieuwes uit Rijperkerk kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor zichzelf.
Pieter Remkes uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf.
Anne Remkes uit Nijega kiest in 1811 de familienaam voor zichzelf.
Durk Abrahams uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn zoon Abraham 18.
Lieuwe Allardus uit Stiens kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn dochter Tjamke (2½).
Mindert Roels weduwe, Wietske Jans Bos uit Oudega, kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor haar kinderen: Roel 21, Jan 18, Tjitske 12, Jeltje 8, Wopke 4.
Pieter Symens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Nikolai (later geschreven als Nicolai) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Symen (23), Roel (20), Houkje (18), Aafke (15), Rommert (12) en Maaike (5).
Ludzer Allardus uit Suawoude kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor zichzelf.
Egbert Roels uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Nicolai voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Roel 22, Durk 21, Drogeham, Tjitske 17, Bregtje 14, Riemkjen 11, Attje 8, Allardus
Jan Binnema, stiefvader van Hendrik Ates kinderen, kiest op 1811 de familienaam Nicolai voor diens zes kinderen: Ate 17, Jacob 17, Rimmer 14, Antje 26, Tjitske 24, Groningen, Janneke 23, Winschoten.
Klaas Allardus uit Tietjerk kiest in 1811 de familienaam Nicolay (later geschreven als Nicolai) voor zichzelf.
Roel Egberts uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Niicolai voor zichzelf. Zijn zoon Egbert doet hetzelfde voor zijn gezin.
Klaas Lieuwes kiest in 1811 in Tietjerk de familienaam Nicolay voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Trijntje (31jr), Wikjen (30jr), Lijsbert (24jr), Lieuwe (25jr), Gerben (21jr), Uilke (18jr) en Vrouwkjen (14 jr).
Sjoerd Lieuwes uit Rijperkerk kiest in 1811 de familienaam Nicolay voor zichzelf en zijn vier kinderen: Trijntje 17, Suawoude, Sybren 15, Lieuwe 12, Sjouwke 2.
Klaas Watzes uit Britsum kiest in 1811 de familienaam Nicolay voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Klaaske 18, Watze 17, Haaye 14, Aaltje 11, Froukje 9.
Sjoerd Watzes uit Britsum kiest in 1811 de familienaam Nicolay voor zichzelf en zijn twee kinderen: Watze 14, Douwe 14.
Jan Folkerts uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Nijhuis (later meestal geschreven als Nieuwenhuis) voor zichzelf en zijn acht kinderen: Folkert (57 jr), Erryt (55 jr in Drachten), Hans (47 jr in Surhuisterveen), Wytske (44 jr), Jinke (38 jr in Drachten), Wijske (28 jr in Oudega), Jitske (25 jr) en Sjouwkje (22 jr in Suameer).
Beitske Pytters uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Nieuwenhuis voor haar vier levende kinderen van haar overleden man: Gerlefke (18), Tjitske (16), Pytje (13) en Grietje (11).
Reitze Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Nieuwenhuis voor zichzelf en zijn zeven kinderen: IJlse (19), Frietzen (17), Ulkjen (14), Jantien (11), Klaas (9), Jan (6) en Wytze (1).
Ouwe Gerrits uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Nieustra (later veelal geschreven als Nieuwstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Wytske 33, Lamke 32, Gerritje 29, Willem 19, Suawoude.
Pier Nobach (Opende, gemeente Grootegast, 11 september 1882 – 19??) was een Nederlandse oorlogsmisdadiger en NSB'er tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hij trouwde op 5 juni 1907 op 24-jarige leeftijd met de achttienjarige Duitse Elisabeth Borgards, door wie hij, volgens de verhalen, interesse kreeg in het nationaalsocialisme. In de tweede helft van de jaren dertig gingen zij wonen op een boerderij in Doezum. Daar voerde Nobach in de oorlogsjaren een enorm schrikbewind, maar heeft, zover bekend, eigenhandig geen mensen gedood.
Op 30 oktober 1943 werd er een aanslag op hem gepleegd door het verzet, waarbij zijn 27-jarige zoon Herman om het leven kwam. Als vergelding werden enkele dagen later de beschuitfabrikant Taeke Schuilenga en de gemeentesecretaris Gerrit Beukema geëxecuteerd. Beide mannen waren vooraanstaande dorpelingen in de omgeving van Doezum, en uitgesproken anti-Duits[1]. Ook werd een aanslag gepleegd op M. de Vries, hoofd van de Chr. Ulo-school in Noordhorn. Hij kon ontvluchten. In Zuidhorn was een maand eerder de chef van de politie voor het gehele Westerkwartier de Opperluitenant van de Marechaussee Klavers doodgeschoten. In de nacht van 12 en 13 november 1943 volgde een razzia waarbij 38 mensen uit het Westerkwartier van Groningen en de omgeving van Surhuisterveen gearresteerd. Zij werden dezelfde dag nog als gijzelaar naar het concentratiekamp Vught gebracht. Bij deze razzia vielen twee doden: Bellinga in Niekerk en Kalk, gemeentesecretaris van Grijpskerk. De gijzelaars overleefden allen de oorlog. Na de oorlog werd Pier Nobach tot levenslang veroordeeld en naar Nieuw Vosseveld in Vught overgebracht, maar werd korte tijd later al weer vrijgelaten wegens zijn slechte geestelijke gezondheidstoestand.
Het laatste wat van hem is vernomen is dat hij nog een tijd in een boerderij heeft gewoond bij Zeegse in de provincie Drenthe.

http://www.binnenbuitenpost.nl/bibu/pdfnummers/2013-10.pdf
Pier overleed op 3 maart 1965 te Zaltbommel en werd begraven in Zuidlaren.
Naam in akte foutief vermeld als "Jans", moet "Oedzes" zijn.
Meine Oedzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Westerhof voor zichzelf en zijn twee kinderen: Oeds (32) en Tjitske (22).
Jan Baukes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Oldenborger (later geschreven als Oldenburger) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Geertje (3) en Uble (1).
Johannes Klazes uit Surhuisterveen, ongehuwd, kiest in 1811 de familienaam Omloop voor zichzelf.
Jochem Koenes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ongersma voor zichzelf.
Dirk Koenes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Ongersma voor zichzelf en zijn dochter Aukje (32).
Wiebren Koenes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ongersma voor zichzelf en drie kinderen: Maria (24), Koene (22) en Jeltie (19).
Jan Harmens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ongersma voor zichzelf en zijn kinderen, Willemke (42) en Baukjen (39, Haarlem).
Melle Lammerts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Osinga voor zichzelf.
Eetse Teunes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Oostenbrug voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Teunis (16), Sytske (12), Teede (10), Sybe (6), Cornelis (6), Tjeerd (4) en Ouwe (2).
Reinje Joostens uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Oosterga voor zichzelf en zijn zes kinderen: Hylle (25), Jatje (24, Burum), Joost (22), Aafke (21), Geertje (18) en Rinskje (15).
Meine Halbes uit Harkema kiest in 1811 de familienaam Oosterhof voor zichzelf en zijn twee kinderen: Halbe (20) en Tjitske (11).
Jan Halbes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Oosterhof voor zichzelf en zijn twee kinderen: Halbe (24) en Sjoerd (12).
Harke Hinderiks uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Oosterhuis voor zichzelf.
Vroukjen Klazes uit Augustinusga, weduwe van Douwe Louwes, kiest in 1811 de familienaam Oostma voor zichzelf en haar vier kinderen: Klaas (19), Johannes (16), Trijntje (10) en Grietje (6).
Sikke Jans uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Oostra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jan (17) en Willem (10).
Jan Jans uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Oostvries voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Joukje (13), Dina (11), Geertje (9), Anna (7) en Jaantje (½)ploeg.
Sint Jans uit Surhuizum kiest in 811 de familienaam Ophuis voor zichzelf en zijn vier kinderen: Saakje (17), Jan (12), Antie (6) en Foppe (1).
Klaas Dootzes uiut Augustinusga kiest in 1811 de familienam Opperhuis (later geschreven als Ophuis) voor zichzefl en zijn twee kinderen: Pytter (18) en Dooitje (6).

Bron: http://www.tresoar.nl
Ate Harings uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Pama voor hemzelf en zijn kinderen: Aaltie (42, Hoornsedijk), Haring (40, Amsterdam), Meint (36, Groningen) en Jan (21).
Eit Mients uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Pel voor zichzelf en zijn drie kinderen: Hylkje (19), Jacobje (16) en Mient (13).
Pytter Jans uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Pel voor zichzelf.
Kornelis Gerkes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Pettinga voor zichzelf.
Hendrik Gerkes uit Dantumawoude neemt in 1811 voor zichzelf de familienaam Pettinga aan.
De broers Hendrik en Kornelis nemen beiden in 1811 voor zichzelf de familienaam Pettinga aan.
Martzen Hendriks uit Surhuisterveen, weduwe van Anne Ottes, kiest in 1811 de familienaam Pykstra (later veelal geschreven als Piekstra) voor zichzelf en haar vier kinderen: Otte (31), Hendrik (29), Aafke (25) en Louke (22).
Hendrik Alderts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Piersma voor zichzelf en zijn twee kinderen Marten (2) en Aldert (¼).
Lieuwe Alderts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Piersma voor zichzelf.
Heert Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Piersma voor zichzelf.
Pier Hendriks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Piersma voor zichzelf.
Lijsbert Pijters uit Surhuisterveen, weduwe van Luitjen Harmens, kiest in 1811 de familienaam Dekker (later geschreven als Van Dekken) voor haar vier kinderen Harmen (32), Pieter (30), Kleiske (23) en Sietze (12).
Hendrik Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Pitstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (12), Neeltie (7), Ankjen (5) en Pieter (1).
Sikke Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Pit (later als Pitstra geschreven) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Luitsen (12), Ank (11), Hinke (8), Jan (5) en Szijke (3/4).
Pieter Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ploeg voor zichzelf en zijn dire kinderen: Jan (5), Teeke (3) en Jeyke (1).
Tjitske Piers van der Ploeg uit Twijzel, weduwe van Alle Rinzes, kiest in 1811 de familienaam Bosma voor haar twee kinderen: Jitske (23) en Rinze (15).
Sytze Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ploeg voor zichzelf.
Jetze Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Ploeg voor zichzelf.
Auke Piers uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Ploeg voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jeltje (7), Antje (4) en Pier (2).
Jakob Harmens uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Ploeg (wordt later Van der Ploeg) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Harmen (23), Fokke (20), Wietze (14), Theunes (12), Foppe (9) en Sjoukje (6).
Jan Kornelis uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Ploeger voor zichzelf en zijn dochter Janke (17).
Andries Remmelts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Poelstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Roel (48), Remmelt (35) en Klaaske (38).
Lippe Harts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Poelstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Hart (38, Leeuwarden), Sjoukjen (36), Andries (33), Daniël (30) en Jakob (24).
Lolkje Feykes uit Buitenpost, weduwe van Douwe Tjallings, kiest in 1811 de familienaam Van der Poel (later geschreven als Poelstra) voor haar zes kinderen: Feyke (18), Sepkje (17), Tjalling (13), Jantje (11), Sibbe (10) en Jacob (7).
Hendrik Beernts uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Pol voor zichzelf en zijn twee knderen: Beernt, Hendrik.
Melle Minderts uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Pool voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jan (11 jr), Liefke (8 jr), Mindert (7, jr) Antje (4 jr) en Jakobus (2 jr).
Liefke Jakobus uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Pool voor zichzelf. Haar zonen Jacobus en Melle doenhetzelfde.
Tjerk Wiebrens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Poppenga (later geschreven als Poppinga) voor zichzelf en zijn vier kinderen Hinke (32), Wiebren (28), Antie (26) en Sepkjen (22).
Ype Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Poppenga (later geschreven als Poppinga) voor zichzelf en zijn twee kinderen Janke (2) en Henke (½).
Bouwe Franzens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Harmen (24), Maria (21), Jakob (27), Key (19), Trijntie (33) en Martje (36).
Oenne Oennes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Hiltie (35), Jeen (32, Harkema-Opeinde), Jantie (30), Aukje (27), Oene (25) en Joeke (21).
Aukje Jans uit Surhuizum, weduwe van Sieds Jantjes, kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en haar vijf kinderen: Saakjen (13), Janke (12), Jan (9), Sietske (7) en Douwe (5).
Gerke Gerkes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn zes kinderen: Aan (10), Dirk (8), Geert (6), Pieter (4), Grietje (2) en Fokke (¼).
Melle Melles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn zoon Andries (¼).
Wytze Freerks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Postmus (later veelal geschreven als Postma) voor zichzelf en zijn negen kinderen: Hebeltje (21), Freerk (19), Riemer (17), Jantje (16), Janke (13), Jelke (10), Aafke (8), Sjouke (6) en Alle(3).
Renske Harrets uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en haar vier kinderen: Siemen (45), Djuke (41), Sibeltie (39) en Antie (30).
Jan Lammerts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn vier kinderen: Tjetske (35), Siebregje (25), Maaike (23) en Lammert (15).
Elze Elzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Posthumus (later geschreven als Postma) voor zichzelf.
Lippe Berents uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Postma (later geschreven als Postra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Berent (30, Stroobos), Trintje (26, Dokkum) en Pytter (18).
Harmen Wybes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Postma (later ook geschreven als Posthuma) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Wybe (41, Oudega) en Vroukje (34).
Weyt Heertzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn zoon Sjoerd (½) .
Albert Hendriks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Postmus voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Hendrik (33, Harkema), Pieter (31), Jelle (20), Harmen (19) en Antie (13).
Hylke Jilles uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Praamstra voor zichzelf en zijn zes kinderen: Sietske (26), Jille (24), Wiebrin (22), Kornelis (18), Tobias (16) en Barbar (13).
Alle Oedzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Radema voor zichzelf.
Auke Klaazes uit Oudkerk kiest in 1811 de familienaam Rauwerda voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Klaas (12 jr), Akke (10 jr), Harmke (8 jr), Trientje (6 jr) en Anna (3 jr).
Berend Hylles uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Reidsema (later meestal geschreven als Reitsma) voor zichzelf en zijn zeven levende kinderen: Tjitske (19), Heerke (16), Wobbe (14), Hylle (11), Anne (8), Antje (6) en Klaas (3).
Sytze Wytzes uit Hardegarijp kiest in 1811 de familienaam Reitsma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Wytske (15 jr), Wytze (14 jr), Melle (12 jr), Bartele (9 jr), Boukjen (7 jr), Lysbert (5 jr) en Rense (1 jr).
Stijntje Hilles uit Buitenpost, weduwe van Egbert Jentjes, kiest in 1811 de familienaam Posthumus (later geschreven als Postmus) voor haar twee kinderen: Tettje (23) en Hylle (18).
Abele Beerends uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Reitsma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Antje (11), Berend (9) en Ytske (7).
Sake Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Rijpma voor zichzelf en zijn negen kinderen: Jan (30), Siebrigje (28), Jelte (21), Hylke (19), Beerend (16), Uble (14), Geerty (10), Boele (7) en Maayke (4).
Wiemer Tekes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Rinkema voor zichzelf.
Jan Tekes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Rinkema voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aukien (21), Grietje (17), Teeke (15), Tjeerd (12) en Hendrik (8).
Uble Klazes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Rinsma voor zichzefl en zijn twee kinderen: Martie (21) en Klaas (15).
Pieter Eyzes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Rinsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Eize (5) en Wietske (3).
Sjoerd Rinzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Rinzema (later geschreven als Rinsma) voor zichzelf.
Theunis Lefferts uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Rinzema voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Lysbert (17), Leffert (12), Hendrik (10), Anne (8) en Antie (3).
Sietske Rinzes uit Augustinusga, weduwe van Lubbert IJbeles, kiest in 1811 de familienaam Vaatstra voor haar vijf kinderen: Sieberigje (41, Sybrandaburen), IJbele (28, Buitenpost), Rinze (25, Garijp), Pytter (23, Grootegast) en Tjeerd (21, Noordhorn).
Tjitske Piers van der Ploeg uit Twijzel, de weduwe van Alle Rinzes, kiest in 1811 de familienaam Bosma voor haar twee kinderen: Jitske 23, Rinze 15.
Eebe Tjeerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Rispens voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Foppe (20), Jitske (19), Tjeerd (15), Teunis (13) en Wybe (9).
Hendrik Ritskes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ritsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Ritske (2) en Jetze (¼).
Hendrik Jans uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Roolving voor zichzelf en zijn twee dochters: Fentje (10) en Frouwkje (3).
Andries Melles uit Garijp kiest in 1811 de familienaam Roorda voor zichzelf en zijn drie kinderen Melle (6 jr), Broer (4 jr) en Pytter (3/4 jr).
Weyke Rykeles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en haar vier kinderen: Eelkje (26 Drogeham), Marike (24), Abele (18) en Rykele (13).
Folkert Feykes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Schaaf voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aukjen (40), Neeltie (36), Feyke (34, Oostermeer) en Jakob (30, Augustinusga).
Aaltje Sietzes uit Drogeham, weduwe van Wytze Arends, kiest in 1811 de familienaam Venema voor haar zoon Arend (13).
Siebren Jakobs uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Schaap voor zichzelf.
Melle Eelzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Scheepstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Mindert (13), Egbert (12), Sjouke (9), Anne (2) en Eelze (1).
Ate Engberts uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Scheper voor zichzelf en zijn twee kinderen: Teeke (10) en Engebert (4).
Dirk Hendriks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Schievink voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hendrik (17), Mettie (15), Harmen (11) en Sietze (9)
Bartle Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Loonstra (later geschreven als Van der Laan) voor zichzelf en zijn zoon Pieter (14).
Anne Pieters uit Steggerda kiest in 1811 de familienaam Schipper (later geschreven als Schippers) voor zichzelf en zijn zoon Pieter (3 maanden ).
Sjoukje Geerts uit Surhuisterveen, weduwe van Jan Andries, kiest in 1811 de familienaam Scholte voor zichzelf en haar drie kinderen: Andries (38), Geert (28) en Nutte (16).
Dirk Willems uit Surhuisterveen kiest in 1811 Van der Schors voor zichzelf en zijn zes kinderen: Jakob (48), Jan (44), Antie (42), Grietje (39), Willemke (33) en Wietske (30).
Jan Ebeles uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Schouwstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Fokkie (12), Ebele (11), Hylke (8), Anne (5) en Aaltie (2).
Fokje Eebeles uit Drogeham, weduwe van Ulke Ruurds, kiest in 1811 de familienaam Schoustra (later geschreven als Schouwstra) voor zichzelf en haar zes kinderen: Aaltje (20), Sytske (17), Ruurd (17), Ebele (13), Hiltje (10) en Wouter (5).
Hendrik Oenes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Schriemer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Grietje (5 jr), Antje (3 jr) en Oene (½ jr).
Geert Oenes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Schriemer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Oene (5 jr), Heine (3 jr) en Grietje (15 weken).
Marten Geerts uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Schriemer voor zichzelf, zijn drie kinderen Geert (30 jr, in dienst), Hendrik (28 jr, afwezig) en Oene (13 jr); en zijn twee kindskinderen: (v. Geert) Marten (7 jr) en Trijntje (4 maanden), beiden te Workum.
Geert neemt voor zichzelf en zijn kinderen echter de familienaam Fenema aan!
Klaas Geerts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Schrieminga (later geschreven als Schriemer) voor zichzelf en zijn dochter Tjetske 33.
18 jaar rietdekker
Vertrek uit 't Zandt
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1888
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1888
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Marten Sjoerds uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Schutter voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jantie (24), Sjoerd (22), Jochum (20) en Jan (17).
Rienk Geerts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Schuttinga voor zichzelf.
Frans Bockes uit Ureterp kiest in 1811 de familienaam Schuurman voor zichzelf en zijn twee kinderen Boke (6jr) en Klaas (3jr).
Jaring Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Schuurman voor zichzelf en zijn zeven kinderen Hylkie (24), Jan (20), Sjoukje (17), Aaltie (13), Aafke (10), Johanna (7) en Sietske (¼).
Jetze Brugts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Sekema (later ook Sikkama) voor zichzelf en zijn dochter Grietje (33, Drogeham).
Klaas Seths uit Oenkerk kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Seth 39, Buitenpost, Anne 36 Tietjerk, Rigstje 32, Oudkerk, Akke 28, Leeuwarden, Henke 27, Blija, Antje 23, Oudkerk, Pietje 19.
Ytje Tjerks uit Surhuizum, weduwe van Hendrik Sikkes, kiest in 1811 de familienaam Sikkema voor haar vijf kinderen: Sikke (23), Emke (20), Tjerk (16), Gellof (13) en Antie (9).
Geert Hanses uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Sikkema voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Jantje (19), Voekje (17), Hans (12), Roel (9), Fokke (6), Geeske (4) en Jacob (1).
Johannes Sietzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Sikkema voor zichzelf.
Gosse Hendriks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Sikkens voor zichzelf.
Roelof Hinderiks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zikkes (later geschreven als Sikkens) voor zichzelf.
Abel Hinderiks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Sikkes (later: Sikkens) voor zichzelf en zijn kinderen: Wieberigje (15), Hinderik (9), Ybeltje (7), Sikke (4), Lammert (½) en Rinskje (½).
(bron: https://familysearch.org/pal:/MM9.3.1/TH-1951-25185-52993-41)
Ebbel Sikkema emigreert in 1867 uit Zuidhorn naar Noord-Amerika met vrouw en vier kinderen "om de middelen van bestaan te verbeteren".
Neeltie Ziemens uit Surhuisterveen, weduwe van Egge Klazes, kiest in 1811 de familienaam Van der Meer voor haar zoon Meine (29).
Vertrokken naar Noord Amerika, 5 april 1893
Romke Pieters uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Sypkema (later geschreven als Sipkema) voor zichzelf en zijn zoon Andries (37).
Pieter Zipkes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Sypkema (later geschreven als Sipkema) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Zipke (17), Jakob (16) en Lutske (9).
Teeke Alles uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Tjipkema voor zichzelf. In zijn overlijdensakte wordt zijn familienaam als Sipkema geschreven.
Sipke Sybes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Sipkens voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Siebe (27, Den Ham), Dieuke (21), Zytske (18), Rinze (16) en Antje (13).
Oebele Binnes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Sipma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Tjamke (23, Stroobos), Lisbert (14), Klaas (11), Binne (9), Aaltje (8), Mayke (5) en Jacob (½).
Roelof Harmanus Eldering, curator voor de zoon van Hindrik Sjoerds, kiest in 1811 de familienaam Klooster voor Sjoerd (9) uit Gerkesklooster.
Harmen Geerts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Slaaf voor zichzelf en zijn vier kinderen: Akke (36, Luxterhoek), Hiske (34, Luxterhoek), Geert (30) en Lubbert (24).
Jan Dirks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Slaaf voor zichzelf.
Johannes Eizes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Sloterdijk voor zichzelf en zijn twee kinderen: Eize (45, Veerveen) en Sjoerdje (35, Gorredijk).
Melle Foppes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Smedis (later geschreven als Smedes) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Foppe (10), Jan (9), Jeltje (6), Jacob (3) en Antje (1).
Iepkje Geerts uit Rottevalle, weduwe van Johannes Wymers, kiest in 1811 de familienaam Smeding voor zichzelf en haar vijf kinderen: Antje 13, Twijzel, Geertje 12, Sietze 10, Geert 8, Johannes 3.
Sander Annes uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Smids voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Anne (12 jr), Baukjen (9 jr), Antje (6 jr), Johannes (3 jr) en Grietje (¼ jr).
Wiebe Ebes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Smits (wordt later Smids) voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Ebe (44), Paulus (41, Buitenpost), Klaas (34, Buitenpost), Trijntje (28, Buitenpost), Lysbert (25, Surhuisterveen), Thomas (22) en Jeltje (19).
Haaike Fokkes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Snijder voor zichzelf en zijn drie kinderen: Mindert (13), Fokke (7) en Hylke (½).
Simon Spinder emigreerde met zijn gezin naar Grand Rapids, Michigan, USA. Zij vertrokken uit Rotterdam op 03-05-1900 en ze kwamen aan op 15-05-1900 in de haven van New York met het schip "Rotterdam" - Zoon Anne emigreerde reeds in 1890 al naar Grand Rapids, Michigan, USA.
Harmen Tjeerds uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Spoelstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Antie (15), Hendrik (13), Tjeerd (11), Rinske (9), Geertie (7), Pieter (3) en Geert (1).
Edze Tjeerds uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Spoelstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Tjeerd (17), Rinske (15), Antje (13), Gertje (11), Jan (8), Pytter (3) en Hinderik (3/4).
Jan Brugts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Spoelstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Minke (30), Sjoerd (27), Brugt (25), Vroukjen (21) en Watze (15).
Mindert Brugts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Spoelstra voor zichzelf en zijn zoon Brugt (20).
Hendrik Freerks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Spoelstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antie (34, te Twijzel), Jinke (32), Trijntie (15), Freek (21) en Wieger (5).
Albert Hendriks uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Spoelstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hendrik (24), Trijntje (22), Antje (17) en Janke (3).
Sjoerd Sytzes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Stapert voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Rimkje (30), Sytze (28), Jacobje (25), Hinderik (23) en Anne (21).
Roelof Taekes uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Van der Steeg voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jurk 19, Hiltje 16, Grietje 14, Taeke 11.

Vertrokken 1903 naar USA, waarschijnljjk samen met Baukje Steensma en Bouwe Gal.
Oeds Klazes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Steenstra (later veelal als Steensma geschreven) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aaltie (20), Aldert (16), Klaas (13) en Mient (9).
Sytze Tjeerds uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Stel voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sjoerdje (30), Barber (27), Eelkje (23, te Suameer), Tjeerd (21) en Tjetske (14).
Oeds Jakobs uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Steenstra (wordt later Stienstra) voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Jakob (22), Antie (20), Sjoerd (14), Luë (11), Kunne (10), Willem (6) en Leentie (4).
Kunne Oedzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Steen (later geschreven als Steensma en Stienstra) voor zichzelf en haar drie kinderen: Oeds (51, te Drogeham), Gepke (47) EN Miente (41).
Jakob Oedses uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Steenstra (later: Stienstra) voor zichzelf.
Hendrik Hendriks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Stiksma voor zichzelf en zijn acht kinderen: Hendrik (28), Trijntje (26), Oeds (23), Aalsen (21), Klaas (12), Aaltje (9), Yetje (4) en Gerkje (½).
Rinse Syes uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Storm voor zichzelf, zijn vijf kinderen: Sjouke (32 jr in Drogeham), Jelle (29 jr), Hendrik (25 jr), Sybe (20 jr) en Trijntje (16 jr).
Dirkje Gjalts uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Stryp (wordt later Striepstra) voor zichzlf en haar drie kinderen: Geert (26), Saakje (23) en Lemke (16).
Andrys Gaatzes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Struiksma voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jan (11), Gaatze (8), Hendrik (5) en Willem (1).

1818 Leeuwarden, notaris P.?Andreae
Koopakte
Betreft de verkoop van een huizinge te Leeuwarden, koopsom fl. 800
- Sjieuwke Sweitzes te Leeuwarden, weduwe van Hendrik Gal, verkoper
- Gerhardus ter Horst te Leeuwarden, koper
Bron:
Toegangsnr. : 26
Inventarisnr.: 82009
Repertoirenr.: 199 d.d. 11 november 1818
Kornelis Everts uit Eestrum kiest in 1811 de familienaam Sybinga voor zichzelf en zijn twee kinderen: Evert 12, Egbert 8.
Janke Sakes uit Drogeham, weduwe van Wolter Siebrens, kiest in 1811 de familienaam Van Ham (later geschreven als Hamstra) voor haar vijf kinderen: Lutske 15, Jan 14, Sake 12, Anne 10, Antie 6.
Hinderik Sytzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zytsma (later geschreven als Sytsma) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Eltje (25), Sytze (23), Aukjen (19) en Eelkjen (12).
Rienk Ruerds uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zytsma (later geschreven als Sytsma) voor zichzelf en zijn zoon Geert (14).
Tabe Wopkes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Sytsma voor zichzelf.
Jan Harmens uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Sytsma voor zichzelf en zijn zoon Harmen (17).
Tebbe Wiegers uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de famlienaam Zijtsma (later geschreven als Sytsma) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Wiebrich (34), Sietske (24) en Wieger (21).
Symen Sytzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zytsma (later geschreven als Sytsma) voor zichzelf.
Sytze Wopkes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Sytsma voor zichzelf.
Klaas Sytzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Zytsma (later geschreven als Sytsma) voor zichzelf en zijn dochter Vroukje (32).
Wyger Geerts uit Burum kiest in 1811 de familienaam Sytsma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sjoukje 20, Detje 17, Trijntje 10.
Durk Tabak (1902 te Harkema - 1949 te Augustinusga) is een tweevoudig moordenaar en kunstenaar.
In 1930 werd Tabak veroordeeld tot 15 jaar cel nadat hij in een Drachtser café de 29-jarige Jan van der Meulen had doodgestoken. Enkele jaren na zijn vrijlating schoot hij in Augustinusga zijn minnares Grietje Groenland-Hayema dood. Na deze gruwelijke daad pleegde hij zelfmoord door zichzelf door zijn slaap te schieten. Tabak was een begiftigd tekenaar, maar daarnaast kon hij ook verdienstelijk trekharmonica spelen. Tot zijn vriendenkring behoorden IJe Wijkstra en Jan Hut. Tabak zou ook zijngoede kanten hebben gehad. Zo schijnt hij bij de hond in het hok gekropen zijn toen het dier bang was voor het onweer.
Wytze Kornelis uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Tadema voor zichzelf en zijn zoon Sierd (9).
Teeke Sapes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Teeken voor zichzelf en zijn zes kinderen: Trijntie (43), Aaltie (41, Drogeham), Saakjen (39), Sape (37), Aukje (35) en Tjimkje (32).
Grootegast naar Doopsgezinde Gemeente Surhuisterveen
Jakob Ymes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Terpstra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Wietske (28), Ymme (26), Gooitsche (23), Aalte (21), Antie (19), Jantie (17) en Aukjen (14).
Sijmen Tijssens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn drie kinderen: Wijtske (12), Tijs (7) en Dirk (4).
Jan Hendriks uit Harkema kiest in 1811 de familienaam Tietema (later geschreven als Tiezema) voor zichzelf.
Hendrik Freerks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Tillema voor zichzelf.
Willemke Dirks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Tillema voor zichzelf en haar twee kinderen: Dirk (39) en Grietje (33).
Grietje Simmes uit Surhuizum, weduwe van Berend Geerts, kiest in 1811 de familienaam Tilstra voor zichzelf en haar zeven kinderen: Geert (34), Simme (30), Hepke (26), Antie (23), Loltie (20), Egbert (17) en Berendje (15).
Ebeltje Siedzes uit Harkema-Opeinde, weduwe van Wytze Wygers, kiest in 1811 de familienaam Tilstra voor zichzelf en haar vijf kinderen: Wieger (24), Sieds (22), Antie (18), Gosse (14) en Jeltie (8).
Jacob Pieters uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Tilstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Wietske (10) en Pieter (6).
Gosse Siedzes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van Timmer voor zichzelf en zijn twee kinderen: Pietertje (14) en Sieds (11).
Jelle Alles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Tjipkema (later ook geschreven als Tjepkema) voor zichzefl en zijn zes kinderen: Ybeltje (30, Opeinde), Pieter (28), Reinder (26), Alle (24), Symen (21) en Aafke (19).
Jilles Jans uit Augustinusga kiest in 1811, samen met zijn broer Wietze, de familienaam Tjoelker voor zichzelf en zijn drie kinderen Ate (39), Jan (37) en Tjitske (30).
Rykeltsje Lammers kocht, als weduwe, op 30 januari 1699 de boerderij de Tsjoele en verhuisde van Harkema naar Augustinusga. Hier ligt de oorsprong van de familie Tjoelker. In 1903 verlieten de laatste Tjoelkers de Tsjoele. De boerderij is in 1948 afgebroken.
Wietze Jans uit Augustinusga kiest in 1811, samen met zijn broer Jille, de familienaam Tjoelker voor zichzelf en zijn drie kinderen Hepke (36), Rykele (33) en Sytze (24).
Grietje Tobias uit Rottevalle, weduwe van Berend Wiebes, koos in 1811 Van der Meer als familienaam voor haar vier kinderen: Stijntje (17jr), Grietje (15jr), Sjoerdtje (13jr) en Rienk (10jr).
Meint Eelzes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Tollinga voor zichzelf.
Wyger Rinderts uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Triemstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Baukjen (4), Rinske (2) en Rindert (3 maanden).
Zipke Gerbens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Tuil voor zichzelf en zijn zoon Jan (1).
Aangegeven door Kornelis Taekes Alma, de vermoedelijke vader.
Aangegeven door Kornelis Taekes Alma, de vermoedelijke vader.
Neeltje Klazes uit Surhuisterveen, weduwe van Hendrik Joostens, kiest in 1811 de familienaam Van Tuin (later Van der Tuin) voor zichzelf en haar drie kinderen Aafke 44, Joukje 39, Joost 37.
Aangegeven door Kornelis Taekes Alma, de vermoedelijke vader.
Dirk Luwes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Tuyn voor zichzelf en zijn dochter Weike (1).
Rapke Ritskes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Tuinstra voor zichzelf en zijn zes kinderen Hinke (25), Geeske (23), Ritske (21), Hinderik (18), Gerben (15) en Jan (12).
Hendrik stierf aan de gevolgen van een steekpartij in Leeuwarden.
Hendrik Sjoukes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaamn Uwma (later soms geschreven als Uwema) voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Antje (38, Hijum), Trintje (32, Dokkum), Lyske (30, Menaldum), Albert (29, Buitenpost), Antje (27, Menaldum), Sjoukje (24, Stiens), en Hotske (23, Ternaard).
Jan Teijes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Vaatstra voor zichzelf en zijn zoon Teije (1).
Weduwe Antje Tijes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van de Mist voor haar kinderen: Lokje (12), Jan (10), Tije (8), Roel (5) en Teede (2). Die naam wordt echter later niet gebruikt,aar ingewisseld voor De Haan. Waarschijnlijk is vader Klaas Jans afwezig bij aangifte.
Volgens het bevolkingsregister van Burum (tot 1880) verandert zij van godsdienst. Ze was Nederlands Hervormd en wordt Christelijk Gereformeerd. Ze komt op 9 mei 1876 vanuit Winsum (Gr.) naar Burum met de kinderen Imke, Johannes en Rinze.
Uit het bevolkingsregister blijkt tevens dat zij in 1884 naar Noord-Amerika is geemgreerd.
In 1889 wonen zij en haar vier kinderen Johannes, Rinze, Imke en Willemke in hetzelfde huis in Grand Rapids.
Grand Rapids, Michigan City Directories 1889-90
Name: Miss Amka Dykstra
Location: 2 boards 1 rear 411 Grandville avenue
Occupation: seamstress
IJbele Lubberts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Vaatstra voor zichzelf en zijn dochter Bontje (1).
Soldaten leger Napoleon: 627. Tjeerd Ybeles Vaatstra, geb. 30-8-1790, wonende te Noordhorn. Burgerl. staat: niet vermeld; lichting Augustinusga 1810. Ouders: Lubbert Ybeles (overl.) en Sytske Rinzes. Bijzonderheden: loteling; 33e regt.lichte inf. (jagers); 5e bat., 2e comp.; bij aanneming familienaam 21 jaar te Noordhorn.
Vermist: eind 1814. Laatste bericht: 06.09.1812 uit Koningsbergen.
Goffe Jans uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn zoon Jan (11).
Jakobus Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn zoon Jelle (1).
Tjerk Jelles uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aale (11 jr), Jelle (8 jr), Marten (5 jr) en Ykjen (2 jr).
Karst Popkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn twee kinderen: Trijntje (4) en Klaas (½).
Willem Jans uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn drie kinderen Jan (4), Jakob (2) en Johannes (½).
Bron: Staat van landverhuizers in 1873
Nationaal Archief, Min. v. Binnenlandse Zaken, afd. Statistiek. Inventarisnummer 26-I
Rudmer Sierks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Sierk (49), Ytje (48), Jacob (46), Klaas (41) en Martjen (34).
Geele Gooitsens uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gooitsen (39, Bergum), Jelke (34), Siebe (31, Wouterswoude), Tjerk (29), Jakobus (26), Geeske (22) en Feikjen (20).
Hiske Jakobs uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Dros (later geschreven als Drost) voor haar zes kinderen (en die van haar overleden man): Jan (28), Halbe (26), Grietje (22), Jakob (19), Henke (14) en Antie (11). Zij gebruikte zelf later de naam Van der Veen.
Wietze Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Veen voor zichzelf en zijn zes kinderen: Jille (39), Reinder (34), Sietske (30), Wietze Wietzes (26), Feyke (23) en Wikke (23).
Wieberen Dirks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Durk (9), Afke (7), Trintje (5), Klaas (3) en Aebing (1).
Auke Lubbes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hinke (31) en Mark (14).
Wietze Jans uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn dochter Klaaske (2).
Siebe Lubbes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
* Jacob Sierks van der Veen (M) 41, Laborer, Achtkarspelen,
* Sitske Dijkstra van der Veen (F) 51, Achtkarspelen
* Sierks Jacob van der Veen (M) 13, Achtkarspelen,
* Jacobs van der Veen (M) 12, Achtkarspelen.
Hendrik Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn drie kinderen: Antje (8), Jan (3) en Arend (1/4).
Gerrit Pytters uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Veenstra (wordt later van der Veen) voor zichzelf.
Sjierk Lykles uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sytske (9), Sjoukje (6) en Klaaske (3).
nog overgeblevene ledematen van de tien vervallen verklaarde Doopsgezinde Gemeente te Buitenpost
Jan Sjoerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn zoon Sjoerd (2).
Tabe Geerts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Veenstra (wordt later Van der Veen) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Trijntje (12), Geeske (9), Sierdje (5) en Geert (2).
Frans Eerdes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vier kinderen: Eerde (25), Aalte (24), Johanna (22) en Antje (19).
Aaltje Jochems uit Augustinusga, weduwe van Gerben Bordzes, kiest in 1811 de familienaam Van der Veen (ook geschreven als Veenstra) voor zichzefl en haar drie kinderen: Antje (26), Zytske (18) en Bodske (15).
Jan Edzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Edze (28), Sieske (26), Aukje (22), Romke (17) en Tjipkje (15).
Meindert Teunis uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jeltje (39), Sibbeltje (34, Visvliet) en Adriaantje (24, Kollum).
Egbert Jarigs uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jitske (22), Jarig (21), Egbert (18), Sietske (13) en Ytje (8).
Harke Lykeles uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn zes kinderen: Johannes (19), Sytske (17), Trijntje (13), Lykele (10), Antje (7) en Jetske (5).
Tomas Sjoerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aaltje (12), Sjoerd (9), Jan (8), Geert (5) en Marten (1).
Sipke Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
Hendrik Ypes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Veenstra (wordt later Van der Veen) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Sietske (28), Gertje (25), Ype (20) en Elske (15).
Koene Hendriks uit Westergeest kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
Gerke Freerks uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Feenstra (wordt later Veenstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Antie (11), Freerk (6), Eerde (4) en Maaike (2).
Melle Freerks uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Feenstra (later geschreven als Veenstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Freerk 7, Jan 5, Hemme 3, Johannes 1.
Klaas Brandtjes uit Rottevalle kiest in 1811 de fam,ilienaam Veenstra voor zchzelf en zijn vijf kinderen: Brandtje 14, Andries 12, Lieppe 5, Hiltje 3, Petrus 37 weken.
Johannes Jans uit Opeinde kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Boele (7 jr), Jetje (12 jr) en Jan (9 mnd).
Mindert Pieters uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Veen (later vooral geschreven als V/Feenstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Pieter (15), Kleiske (9), Andries (5) en Rienk (2).
Rinze Harmens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Grietje (10), Koert (9), Harmen (6), Klaas (3), Jan (½).
Sjoerd Jilts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jilt (35), Aaltie (27) en Matzen (18).
Sietske Halbes uit Harkema-Opeinde, weduwe van Ruurd Jans, kiest in 1811 de familienaam Swart (later geschreven als Zwart) voor haar kinderen: Doetje (2) en Jan (1).
Louw Gatzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Veenstra (later als Van der Veen geschreven) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Grietje (24) en Gaatze (23).
Luewe Harmens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Feenstra (later geschreven als Veenstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Lubbe (13), Harmen (9), Joukje (4) en Reinder (1).
Dirk Tjeerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Feenstra (lager geschreven als Veenstra) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Tjeerd (6), Wytske (4) en Lutske (2).
Gooitje Laurens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Jeltje (18), Lourens (13), Jiskjen (11) en Lambert (5).
Ruurd Libbes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Libbe (5) en Romke (1).
Hylke Minderts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf.
Hepke Douwes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn zoon Douwe (9).
Ritske Geerts ui Eestrum kiest in 1811 de familienaam Feenstra voor zichzelf en zijn dochter Antje 4.
Rudmer Sierks uit Opeinde kiest in 1811 de familienaam Veenwijk voore zichzelf en zijn vier kinderen: Trijntje 43, Sierk 41, Rottevalle, Gooitzen 38, Doezum, Geeske 31.
Andries Sjoerds uit Oostermeer kiest in 1811 Van der Veer als familienaam voor zichzelf, zijn zes kinderen en zes kindskinderen:
Kinderen: Maike (36 jr), Trijntje (34 jr), Sjoerd (30 jr), Roel (27 jr), Joukje (25 jr), Oeble (17 jr).
Kindskinderen: (v. Trijntje) Jan (10 jr), Andrys (7 jr), Trijntje (11 jr), Etze (5 jr) en Pieter (2 jr);
(v. Sjoerd) Aukje (½ jr).
Hylke Jelles uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Veer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jelle (9), Lutske (5) en Hinderik (3).
Geert Joukes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Veer voor zichzelf en zijn drie kinderen: Rikjen (20), Jouke (18) en Klaas (15).
Tjeerd Jelles uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Veen (wordt later Van der Veer) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Ulke (23), Aaltie (20), Wopke (15), Hendrik (12) en Djitter (8).
Ate Joukes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienam Van der Veer voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gitje (19), Rykjen (18), Jouke (13), Antje (10) en Hylke (8).
Rienk Martens uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Veer voor zichzelf.
Jan Annes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van der Felde (later geschreven als Van der Velde) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Froukje (27), Jinte (25), Anne (21), Jitske (17) en Gerlof 13.
Abele Alderts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Venema voor zichzelf en zijn dochter Goitske (3/4).
Enne Douwes Hopperes kiest als voogd van Beerend Hendriks uit Buitenpost de familienaam Flapstra (wordt later Vlapstra) voor dienst kinderen Lutske (24), Antje (22) en Lammert (19).
Hylke Rinzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de famlienaam Vos (later meestal geschreven met het voorvoegsel De) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Rinze (3) en Sjoukjen (½).
Akte gerectificeerd bij vonnis d.d. 9 december 1856 te Leeuwarden, waarbij de voornaam van de vader wordt veranderd in "Anne Siebes"; pas ingeschreven in 1870, akte 284
Hylke Alberts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf.
Siemen Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn vier kinderen: Hinke (35), Jan (31), Sietske (29) en Ziemen (25).
Marten Sierds uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sierd (6), Gerrit (3) en Rienk (3 dagen).
Hendrik Gerrits uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aaltie (30), Antie (29), Gerritje (27) en Kornelus (24).
Jan Douwes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Brugt (29), Gooitske (26), Harmen (25), Douwe (22), Joeksem (20), Marten (17) en Linze (14).
Jan Jilles uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn vier kinderen: Sietske (26), Janke (23), Jille (21) en Hinke (17).
Tjipke Alberts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jan (19), Aaltie (17).
Minse Wytzes uit Garijp kiest in 1811 de familienaam Vries voor zichzelf en zijn vijf kinderen:
Ynske 19, Goitske 17, Rintje 15, Wytske 13, Oeble 3.
Antje Wytzes de Vries uit Twijzel, weduwe van Jan Hendriks, kiest in 1811 de familienaam Binnema voor haar vijf kinderen: Vrootje (32), Hinderik (30), Wytze (30), Inske (29) en Jantje (25).
Kornelis Dreewes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf.
Wietze Zakes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf.
Douwe Wouters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn drie kinderen: Baukjen (41, Drachten), Sjoukje (35) en Wouter (31).
Pytter Jans uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn twee kinderen: Grietje (12) en Jan (7).
Jan Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf en zijn zoon Jan (7).
Janke Harmens uit Augustinusga, weduwe van Cornelis Hettes, kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en haar vijf kinderen: Doetje (30, Kollum), Vroukjen (27, Buitenpost), Hette (22), Antje (19) en Klaas (12).
Gerben Hendriks uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn drie kinderen: Antje (13), Hendrik (8) en Sikke (3).
Klaas Wytzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn dochter Joukje (32).
Uble Wytzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn dochter Ynske (20, Kooten).
Jacob Goitzens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn zes kinderen: Goitzen (14), Jan (12), Bauke (8), Grietje (6), Tije (3) en Gauke (2).
Andries Alberts uit Kooten kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf.
Jakob Teekes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Ymkje (20), Antje (15), Albert (13), Zieppe (10) en Freek (5).
Feijke Gerrits uit Drogeham kiest in 1811 de famlienaam Voest (later geschreven als Vuist) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Gerrit (19), Aafke (14), Etje (13), Jelte (11), IJnschien (7) en Saakjen (5).
Haye Douwes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Wadman voor zichzelf.
Bouwe Hylkes van der Meulen uit Drogeham, voogd van de dochter van Folkert Wybes, kiest in 1811 de familienaam Wadman voor Gepke (1).
Hendrik Folkerts uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Wadman voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Folkert 35, Jan 34, Hardegarijp, Douwe 28, Tietjerk, Hinke 32, Gepke 23, Tietjerk.
Folkert Douwes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Wadman voor zichzelf en zijn dochter Froukje (2).
Janke Sakes uit Drogeham, weduwe van Wolter Siebrens, kiest in 1811 de familienaam Van Ham (later geschreven als Hamstra) voor haar vijf kinderen: Lutske (15), Jan (14), Sake (12), Anne (10) en Antie (6).
Alle Sakes uit Oudega kiest in 1811 de familienaam Wagenaar voor zichzelf, zijn zeven kinderen en een kindskind.
Kinderen: Pieter (31 jr in Opeinde), Sake (28 jr in Marum), Tabe (21 jr), Antje (18 jr), Sjoerd (10 jr), Sietske (5 jr) en Jelle (1 jr).
Kindskind: (van Sake) Pietje (1 jr).
Wiebe Popkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wagenaar voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Popke (37, Drogeham), Jakob (36), Sjoukjen (31), Trijntie (28) en Eelderd (21).
Jelmer Popkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wagenaar voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jelle (39), Romkjen (32) en Gerben (25).
Hendrik Popkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wagenaar voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Popke (25, Marum), Romkjen (19), Johannes (16), Trijntie (10) en Froukjen (6).
Johannes Jacobs uit Driesum kiest in 1811 de familienaam Wagenaar voor zichzelf en zijn zes kinderen: Antje 48, Ee, Minke 45, Sybe 43, Ytje 42, Ee, Jacob 38, Twijzel, Jitske 33.
Jan Ritzerts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn zoon Ridzert (14).
Lammert Sybes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn zes kinderen: Tjerk (26), Sybe (21), Sytze (19), Jan (16), Abraham (14) en Volkert (11).

Een van een tweeling.
Klaas Theunis uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn twee kinderen: Theunis (4) en Antje (2).
Alle Feyes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Feye (17), Metske (16), Jan (13), Trijntje (10), Zymen (8), Geele (6) en Beitske (4).
Jenze Wietzes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn twee kinderen: Mayke (28) en Grietje (25).
Klaas Klazes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Wedzenga (later meestal geschreven als Wedzinga) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Maaike (15), Jisseltje (11), Klaaske (8), Klaas (5), Antje (4) en Douwe (1).
Albert Hessels uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Weg voor zichzelf en zijn drie kinderen: Grietje (13), Trintje (5) en Meindert (1).
Pieter Hielkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Wey (later veelal geschreven als Van der Weg) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jogchem (5), Leuwe (4) en Janke (1).
Durk Tjeerds uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Weg voor zichzelf en zijn vier kinderen: Tjeerd (25), Pytter (22), Wessel (20) en Sjoukjen (16).
wordt familienaam geschreven als Weening
Wijtske Ysbrants uit Augustinusga, Hedzer Folkerts weduwe, kiest in 1811 de familienaam Venhuizen (later: Veenhuizen) voor haar vijf kinderen: Willemke (35, Buitenpost), Aukjen (34, Drogeham), Ludzer (26), Melle (24, Buitenpost) en Eelkjen (17).
Jan Ysbrants uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Werf voor zichzelf en zijn twee kinderen: Trintje (4) en Ysbrandt (1).
Binne Alles uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Westerhof voor zichzelf en zijn drie kinderen: Alle (5), Lysbert (3) en Baukje (1).
Lykle Eedsges uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Westerhof voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Doetje (7), Baukje (6), Eedsge (4), Roel (2) en Lysbert (½).
Lammert Eesges uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Westerhof voor zichzelf en zijn twee kinderen: Doetje (12) en Edsge (11).
Hinderik Willems uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam voor zichzelf en zijn twee kinderen: Hinke (34) en Martien (20).
Rikstje Beins uit Augustinusga, weduwe van Oebele Alberts, kiest in 1811 de familienaam Kamminga voor haar drie kinderen: Aaltje (13), Bein (10) en Albert (4).
Duird Jans uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Westra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aukje (13), Ubeltie (10), Ariaantie (8) en Jan (3).
Siebren Willems uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Westra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Willem (26), Fokke (21) en Hinke (28).
Brief van Fokke Sybrens Westra, geboren 3 januari 1790 te Drogeham, wonende aldaar, zoon van Sybren Willems Westra en Trintje Foekes;
loteling lichting 1810 mairie Augustinusga lot nr.25; hij moet zich op 24 februari 1812 op het Tournooiveld te Leeuwarden melden ( bij de huidige ingang van de Prinsentuin tegenover de Doelestraat) voor opkomst in actieve dienst; wordt ingedeeld bij het infanterieregiment de Belle Isle, 2e bataljon, 4e compagnie; dit regiment was voor een groot samengesteld uit rekruten die als dienstweigeraar waren gearresteerd; Fokke Sybrens wordt eind 1814 als vermist opgegeven waarbij verklaard werd dat zijn laatste brief was van 7 oktober 1812 uit Stettin; dit kan niet juist zijn aangezien uit onderstaande brief blijkt dat hij zich op 4 september 1813 te Berlijn bevond.
Sweitze Uilkes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Westra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Ulbe (2) en Grietje (¼).
Witte Jelkes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Westra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jauke (45), Teede (37, Harkema-Opeinde) en Teedske (34).
Auke Beins uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Westra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Antje 9, Bein 3.
Pieter Aarnds uit Westergeest kiest in 1811 de familienaam Van der Wey voor zichzelf en zijn zoon Aarnd (2jr).
Wierd Berends uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Wiedema voor zichzelf en zijn drie kinderen: Freerk 40, Sjoukjen 32, Tietje 30, Oostermeer.
Jan Tjeerds uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wiersma voor zichzelf en zijn acht kinderen: Jan (36), Hinke (31), Dirk (28), Willemke (23), Janke (21), Sietze (18), Sjoukje (16) en Tymen (13).
Engelbertus Gerrits uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Wieskamp voor zichzelf en zijn dochter Hendrikje (1).
Geert Andries uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Wijk voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Andries (19), Jeltie (8), Stijntie (6), Johantie (3) en Aukje (1).
Trijntje Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wijkstra (wordt later Van der Wijk) voor zichzelf en haar vier kinderen: Stijntie (27), Geert (24), Hiske (20) en Djukke (16).

Sjouke Wijma ging al op zijn negende levensjaar mee op pad als landarbeiders hul
pje om zijn bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen. Op zijn 18e jaar volgde h
ij de sporen van zijn vader en werd militair. In die hoedanigheid was hij in de
erehaag van zeer nabij getuige van de kroning van Koningin Wilhelmina (1898). Da
arna is hij ingezet bij de grensbewaking, er werd toen veel gesmokkeld. Ondertus
sen had hij ook zijn licht opgestoken in het metselaarsvak.
Van het Duitse Ruhrgebied tot Noord Holland heeft Sjouke gemetseld. Nadat Sjouke
's moeder aan de Spaanse Griep bezweken was zijn zij in het oude stee getrokken.
Lang heeft dit echter niet geduurd, in hun trektochten om het bestaan zijn zij t
enslotte in het west Friese Anna Paulowna terecht gekomen.
Remmert Louws uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Wijma voor zichzelf.
Antje Pieters uit Kooten, weduwe van Sjoerd Johannes, kiest in 1811 de familienaam Wijma voor zichzelf en haar zes kinderen: Johannes (39), Engeltje (36), Etje (30), Fokke (29), Pieter (25) en Gerben (19).
Klaas Geerts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Wijma voor zichzelf.
Daniel Oedzes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Wijma voor zichzelf en zijn vier kinderen: Zijdse (45, Koten), Oeds (37), Jan (32) en Hinderik (30, Twijzel).
Gosse Oedses uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Wijma voor zichzelf en zijn vier kinderen: Oeds (42, Leeuwarden), Trintje (30), Jan (33) en Gaatske (25).
Reyntje Alberts uit Buitenpost, weduwe van Hendrik Sjoerds, kiest in 1811 de familienaam Weyma (later geschreven als Wijma) voor zichzelf en haar twee kinderen: Klaaske (41) en Albert (34).
Teye Gurbes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Wijnjeterp voor zichzelf en zijn drie kinderen: Trijntje (10), Gurbe (7) en Hendrik (3).
Harke Tjeerds uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Wijnsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Tjeerd (25) en Antie (24).
Johannes Freerks uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Wenstra (later veelal geschreven als Windstra) voor zichelf en zijn acht kinderen:
Tietje 30, Geetje 24, Kootstertille, Siebergje 21, Freerk 20, Geeske 18, Sietze 15, Hylkje 12, Alle 9.
Taapke Tjeerds uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam De Wit voor zichzelf, haar vijf "in onecht gewonnen" kinderen: Janke (31 jr in Brongerga), Geeske (27 jr in Drachten), Sweitze (26 jr in Drachten), Sjoukjen (19 jr, gedetineerd) en Tjalling(13 jr in Boornbergum).
Linze Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De With (wordt later De Wit) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jan (38), Trijntje (32) en Janke (28).
Jan de With kwam uit Denemarken en heette eigenlijk Jens Nielsen True. In 1759 wordt Jan de With eigenaar van Stania State in Oenkerk. Hij was Commandeur in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), welke functie hem bepaald geen windeieren legde. Later was hij officier bij de Admiraliteit van Friesland, maar toen had hij zijn schaapjes al lang op het droge. Hij trouwde op 19 april 1750 met Wikje Michiels Minnema, weduwe van Hendrik Canter Visscher. Jan noemde de state "Hofwegen" naar een schip dat hij voor de VOC als gezagvoerder had bevaren. Eerst is hun ene zoon Cornelis Michaël de With eigenaar van de state, maar als hij in 1792 ongehuwd en kinderloos sterft, wordt hij opgevolgd door zijn jongere broer Michaël de With. Hij trouwde met Ypkjen Rintske Boelardus van Boelens en kregen één zoon: Jan Frederik, die echter jong stierf. Michaël besluit de state in 1803 te verkopen en vestigt zich in Augustinusga.
Willem Gaukes ut Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Witteveen voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Sjoukjen (21), Adam (21), Gauke (17), Oeds (16), Lammert (13), Dettie (7) en Grietje (6).
Fokke Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Witteveen voor zichzelf.
Gauke Tobias uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Witteveen voor zichzelf en zijn acht kinderen: Pieter (30), Ytje (27), Antie (24), Mayke (22), Tobias (19), Wietske (16), Klaas (13) en Akke (10).
Tjerk Jans uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Witteveen voor zichzelf en zijn zoon Jan (2).
Egbert Tjerks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Witteveen voor zichzelf en zijn vier kinderen: Eelkjen (59), Grietje (56), Tjerk (54, Buitenpost) en Jitske (49).

http://www.allegroningers.nl/index.php?task=persoon_detail&option=com_genealogie&Itemid=54&akte_id=2485196
Emigrant Gerrit Witvoet
58 jaar landbouwer
Vertrek uit Grootegast
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1893
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Kinderen 5
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Ja, naar een inkomen van f.400,=
Bron Staat van landverhuizers in 1893
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Folkert Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wobbes voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Louwe (21), Grietje (19), Gooitsen (16), Grietje (9) en Jannes (5).
Gerben Feykes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Wouda voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jinke (20), Harmke (18), Feyke (16), Berend (12) en Antie (9).
Wiebren Feykes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wouda voor zichzelf en zijn drie kinderen: Feyke (19), Aaltie (18) en Teeke (4).
Johannes Hinderiks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Wouda voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Teke (29, Gerkesklooster), Grietje (27, Twijzel), Hinderik (24), Marike (22) en Melle (17).
Wietze Tjerks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Woude (later: Wouda) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Tjerk (26), Jeen (24), Hendrik (19), Aukjen (16) en Trijntje (14).
Klaas Sierds uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Woude voor zichzelf en zijn drie kinderen: Sierd (9), Wietske (7) en Aukjen (2).
Oebele Aukes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Van der Woude voor zichzelf en zijn twee kinderen: Baukjen (39) en Auke (34).
Froukje Zipkes uit Surhuisterveen, weduwe van Andries IJsbrands, kiest in 1811 de familienaam Baarda voor haar twee kinderen: Moedsche (8) en IJzebrant (6). Zij gebruikt zelf later de familienaam Woudsma.
Johannes Sipkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Woudsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Aafke (9) en Sipke (1).
Haike Sipkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Woudsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Sipke (12) en Maaike (4).
Geert Sipkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Woudsma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Zipke (21), Markus (19) en Johan (12).
Trintje Wymers uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Tiekstra voor haar drie kinderen: Baukjen (24), Grietje (22) en Hijltje (20). Die gebrukiken later echter de familienaam Zwart.
Fedde Ruurds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam IJstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Lutjen (7) en Ruurd (3).
Marten Ruurds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Ystra voor zichzelf.
Tjepke Alles uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Ytsma voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Alle (25), Lysbert (21), Beitske (19), Jakob (15), Boele (12), Trijntje (6) en Jan (2).
Boele Alles uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam IJtsma (later meestal geschreven als Ytsma) voor zichzelf en zijn zoon Alle (22).
Hendrik Klazes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Ytsma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Joukjen (30) en Tjitske (28).
Joukjen Alles uit Augustinusga, weduwe van Freek Ybeles, kiest in 1811 de familienaam Vaatstra voor haar twee kinderen: Alle (11) en IJbele (10).
Gerben Fokkes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Ytsma voor zichzelf en zijn negen kinderen: Fokke (22), Sjoukje (21), Sietske (16), Tietske (14), Arend (12), Janke (10), Jeltje (8), Grietje (6) en Oedske (3).
Jochem Goukes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Zaag vor zichzelf en zijn twee kinderen: Gauke (4) en Engbert (2).
Evert Zandstra was de zoon van Klaas Alberts Zandstra en Doetje Everts Busaan. Evert was oorspronkelijk onderwijzer en debuteerde met enkele novellen en toneelstukken in het Fries. Later schreef hij zeemansverhalen, streekromans over Friesland, jongensboeken, toeristische geschriften en een trilogie over de prehistorie: Het snoer en de kralen (1964-1969).
Jochem Roels uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Zandstra vor zichzelf en zijn twee kinderen: Roel (17) en Teeke (14).
Melle Oedzes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Zandstra voor zichzelf en zijn zoon Sjoerd (2).
Wybren Jans uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van Seggeren (wordt later Van Zeggeren) voor zichzelf.
Hendrik Pieters uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Zevenhuizen voor zichzelf en zijn zes kinderen: Antie (30, Visvliet), Welmoed (22), Pieter (21), Trijntie (19), Antie (17) en Ank (11).
Jilt Jakobs uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf.
Saapke Theunis uit Zwaagwesteinde, weduwe van Klaas Alberts, kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en haar zes kinderen: Albert (20 jr), Rentje (17 jr), Jurjen (12 jr), Saakje (10 jr), Douwe (8 jr) en Trijntje (4 jr).
Oege Egberts uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf.
Roel Jans uit Eestrum kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf, zijn zes kinderen Grietje (25 jr in Kooten), Teeke (21 jr), Eintze (18 jr), Tietske (15 jr), Hendrik (13 jr) en Sytze (10 jr),
en vijf kindskinderen: (v. Grietje) Doetje (8 jr), Baukje (7 jr), Eesge (5 jr), Roel (2 jr) en Lijsbert (3/4 jr).
Engbert Martens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Arent (3), Marten (6) en Geert (2).
Jan Sjirks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jakob (12), Antie (8), Kunne (6), Jurjen (2) en Gerlof (1).
Durk Gales uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Saakje (42, Burum), Gale (40, Augustinusga), Kornelis (38, Buitenpost), Antje (35, Doezum) en Sietske (30, Marsum).
Berend Reiders uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en vier kinderen: Froukjen (48), Ruurd (46), Reinder (42) en Zipke (37).
Jannes Popes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en zijn zoon Poppe.
Romke Martens uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en zin twee kinderen: Sytske (4) en Hendrikjen (¼).
Hendrik Gales uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf.
Sape Joostens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Zondervan voor zichzelf en zijn twee kinderen: Joost (42) en Sietze (37).
Willem Kornelis uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Sudema (later geschreven als Zuidema) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Kornelis (8), Heere (5) en Egbert (½).
Popke Willems uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Zuidema voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Wytske (21), Janke (16), Willem (12), Romkje (8) en Jan (6).
Hebele Durks uit Surhuizum kiest in 181 de familienaam Zuidema voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Grietje (23), Sepkjen (17), Jakob (15), Trijntie (13), Jan (9), Martzen (9) en Jeltie (5).
Harke Jans uit Oudwoude kiest in 1811 de familienaam Suidema (later geschreven als Zuidema) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Grytje 8, Antje 5, Wytske 3, Jantje 1.
Rypke Hayes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Suidema (wordt later Zuidema) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aafke (13), Haye (8), Harm (6) en Trijntje (2).
Jacob Annes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Zuidersma voor zichzelf en zijn zoon Anne (1).
Marten Alles uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Suidersma voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Lamke (13), Alle (12), Rienk (10), Antie (7) en Jelle (4).
Jeen Gerrits uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Suidsma (later geschreven als Zuiidersma) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Geertje (63), Joeke (60), Hiltie (57), Grietje (55), Gerrit (52) en Bindert (48).
Jakob Engberts ui Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Suidersma (later geschreven als Zuidersma) voor zichzelf.
Jan Feikes uit Joure kiest in 1811 de familienaam Zuidersma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Harmke 7, Klaas 5, Feyke 3, allen te Joure.
Albert Hendriks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Zuidstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Oedze (16) en Lysbert (14).
Jan Jakobs uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Zwaag voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jakob (5) en Antje (4).
Jan Hendriks uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Swaag (later geschreven als Van der Zwaag) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Antje (12) en Grietje (9).
Fokke Lourens uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Swaansta (later geschreven als Zwaanstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Ymke (42, Nieuwezijlen), Boukje (41, Nieuwezijlen), Ykjen (36) en Boele (33).
Beerent Jillings uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zwart voor zichzelf.
Jan Jillings uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zwart voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jilling (15), Martje (12) en Metje (8).
Albert Jacobs uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Swart (later veelal geschreven als Zwart) voor zichzelf en zijn negen kinderen: Minne (37, Engwierum), Wytske (36), Jacob (34), Gerryt (31), Getzen (28), Teetske (26), Gerben (24), Jan (21) en Taeke (20).
Bauke Ruurds uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam De Swart (later geschreven als de Zwart) voor zichzelf en zijn drie kinderen: Fokje (7), Douwe (5) en Aaltie (2).
Jeltje Jillings uit Gerkesklooster, weduwe van Jan Klazes, kiest in 181 de familienaam Swart (later geschreven als Zwart) voor zichzelf en haar zes kinderen: Trintje (29), Roel (23), Trintje (29), Martje (17), Jilling (12), Hintje (7) en Harrit (4).
Wybe Jillings uit Lemmer kiest in 1811 de familienaam Zwart voor zichzelf en zijn zes kinderen: Eise 14, Martie 10, Aaltie 7, Jilling 5, Rimke 2, Geertruida 2.

Harmen Reinders Geertz (Zwolle) Swole -Into the Water We Go!
October 12, 2008 at 8:20 pm (Hiemstra Genealogy Information)

Harmen Reinders Geerts (Zwol) (Zwolle) Swolle, the great great grandfather of Willem Kornelius Hiemstra through his mother’s side, was born around 1740 in Suidveen, a small village near the town of Steenwijk in Overrijssel. He was married to Harmtje Willems. In the years between 1764 and 1769 he moved to Rotsterhaule. In 1769 he was listed as an owner of a peat bog and also as shop owner. Although Harmen had moved from Steenwijk, he remained friendly with people there, so it is known in 1769that he borrowed 1100 carolus guilders from Harmen Deddes, who lived in Steenwijkerwold, a village near Steenwijk.

Zwolle, Swol, Swolle, and then Zwolstra, are the names used by Harmen descendants. It is likely that Harmen and his ancestors came from the town Zwolle, the capital of the province, Overijssel. He or his ancestors moved to Suidveen and Harmen movedas a peat owner from Suidveen to Rotsterhaule, because in the area of Rotsterhaule and the Tijnje there was many peat bog areas. If they dug away the peat bog, there remained no dry land, such as in the peat moor areas of Witveen, Surhuisterveen, and Zevenhuizen, because the water table was above the bottom of the peat bog. Thus, when people worked in the peat bog they were always standing in water.

Volkstelling Kwartier van Vollenhove 1748: Huisgezin Geert Reinders Zwol en Lybe Jans. Kinderen boven 10 jaar Reinder. Kinderen beneden 10 jaar Jan,Harm. Schoutambt Steenwijk, Zuitveen - Oosterkluft.
Willem Harmens uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Zwolstra voor zichzelf en zijn vier kinderen: Harmke (8 jr), Wierd (5 jr), Geert (3 jr) en Gryttje (3 maanden).
Sietze Tjipkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf.
Jisk Pieters uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn zes kinderen: Pieter 21, Sjoukjen 16, Johannes 11, Age 8, Jogchum 5, Aaltje 3.
Halbe Wietzes uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Scheper voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Antje 12, Jeltje 10, Wietze 7, Renske 6, Wietske 2.
Freerk Hendriks uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam De Jong voor zichzelf en zijn twee dochters: Sietske 8, Sieuwke 5.
Hotze Jiskes uit Rottevalle neemt in 1811 de familienaam Van der Veen aan voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Jisk 33, Trijntje 30, Liske 28, Grietje 25, Albert 19.
Ruurd Sybrens uit Oostermeer kiest in 1811 de familienaam Van der Schans voor zichzelf en zijn drie kinderen: Been 39, Rieuwtje 37, Syberen 28.
Albert Jacobs uit Burum kiest in 1811 de famalienaam Miedema voor zichzelf en zijn zoon Aldert.
Aafke Klazes uit Kollum, weduwe van Jan Melles, kiest in 1811 de familienaam Leegstra voor haar zeven kinderen: Klaas 33, militair, Trijntje 38, Melle 22, Wemeltje 23, Mayke 26, Niehove, Anke 22, Hilkjen 20, bij Dokkum.
Met vrouw en kinderen Trijntje (1874), Tjerk (1878) en Gerben (1880) vertrokken naar Zuid Amerika op 29 november 1888.
Sint Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Koenes voor zichzelf en zijn drie kinderen: Jan (6), Able (4) en Wietske (1).
Klaas Bruins uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Bruinsma voor zichzelf en zijn dochter Pietje 44.
Johannes Rienks uit Zuiderdrachten kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf en zijn 10 kinderen: Foekjen 31, Ternaard, Gjalt 25, Leeuwarden, Sibergje 18, Rienk 16, Sjoukjen 13, Jenke 10, Jetske 8, Oebele 7, Jan 4, Teatske 2.
Gerryt Lubberts uit Buitenpost kiest in 181 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Jacob (36) en Lubbert (33).
Romke Lieuwes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Top voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Lieuwe (33, Grijpskerk), Roel (29, Buitenpost), Geeske (28, Zevenhuizen), Akke (23, Hantum) en Ebele (19, Buitenpost).
Alle Wytzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Faber voor zichzelf en zijn dochter Bontje (30).
Tjeerd Geerts uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Van der Meulen voor zichzelf en zijn vier kinderen: Geert 35, Douwe 31, Twijzel, Jelmer 29, Antje 22.
Jan Willems uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van Sandmer (moeilijk leesbaar op formulier; wordt later Sannema) voor zichzelf en zijn kinderen: Antie (20), Willem (18) en Einte (5).
Abel jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Koenes voor zichzelf.
Jan Tedes Hoekstra, curator van Lammert Tedes uit Augustinusga, kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor diens kinderen: Miechiel (21) en Lamke (19).
Tjeerd Bonnes uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf en zijn vier kinderen: Bonne, ovl, Fokke, ovl, Halbe 46, Harkema Opeinde, Eize Tjeerds 49.
Jakob Wierds uit Oudwoude kiest in 1811 de familienaam Wiersma voor zichelf en zijn vier kinderen: Grytje 37, Klaas 32, Meindert 29, Baukjen 25.
Fokke Jetses uit Kollum kiest in 1811 de familienaam Ritsma voor zichzelf en die kinderen: Sytske 28, Twijzel, Jetze 25, militair, Tjerk 22.
Boele Lubbes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Lubberts voor zichzelf, maar gebruikt later de naam Van der Merk.
Pieter Wytzes uit Eestrum kiest in 1811 de familienaam Meerstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Wytze 28, Ybeltje 25, Augustinusga.
Op 23 september 1890 vertrokken van Tietjerksteradeel naar Noord Amerika.
VI.2 Simon Clewits, zoon van Ritske Simons Clewits en Aukjen Gerrits Sinia , tr. Ferwerderadeel 18 juli 1868, Janke Martens
Had een cichoreifabriek te Ferwerd.
Simon is afgereist naar Grand Rapids, US (1886), in 1888 werkzaam in een meubelmakerij, Simon is in New York op straat neergestoken en overleden in een hospitaal in New Yersey (NY).
Jan Harmens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van Houten voor zichzelf.
Jan Pieters uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Zevenhuizen voor zichzelf.
Hendrik Reinders uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Oldenborger voor zichzelf.
Volkert Douwes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Fokkema voor zichzelf en zijn drie kinderen: Lutske (22), Hijltsje (19) en Douwe (13).
Arjen Jakobs uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Let voor zichzelf.
Minne Gosses uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Jansma voor zichzelf.
Anthoon Etes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Drijver (ook geschreven als Driever) voor zichzelf en zijn twee kinderen Antie (30, Augustisnusga) en Fokkien (27).
Antje Andries uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Wielinga voor zichzelf en haar zoon Andries (18).
Gerrit Roels uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kootstra voor zichzelf.
Atze Klazes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Hortze Pieters uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Tuinsma (wordt later Tuinstra) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Pieter (50, Huizum) en Lysbert (41).
Beerte Jacobs uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Vlietstra voor zichzelf.
Wopke Tjeerds uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf.
Geert Gerryts uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van Hoog (wordt later Van 't Hoog) voor zichzelf.
Geert Annes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Boersma voor zichzelf en zijn twee kinderen: Anne (30, Franeker) en Gaatske (28, Leeuwarden).
Hinderik Harmens uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf.
Op 1 maart 1786 vertrokken van Surhuizum naar Burum.
Op 28 juni 1790 ingekomen in Augustinusga van Burum.
Andries Sietses uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Ververda (wordt later Ferwerda) voor zichzelf en zijn twee kinderen: Truike (41, Amsterdam) en Sietze (36, Kollum).
Sjoerd Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Kamstra voor zichzelf.
Hendrik Klazes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Sints voor zichzelf.
Bouwe Bernardus uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Haarsma voor zichzelf.
Jan Alberts (tekent Krul) uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Krol voor zichzelf.
Tjeerd Jetzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ploeg voor zichzelf.
Hendrik Siebes uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Van der Meulen voor zichzelf.
Siebren Joukes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf.
Mindert Folkerts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Swart (wordt later Zwart) voor zichzelf.
Jan Lammerts uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Heide voor zichzelf.
Harmen Sibolts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Tul (later: Tuil) voor zichzelf en zijn zoon Albert (47, Franeker).
Roel Sittes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Terp voor zichzelf. In Overlijdensakte schrijft men Terpstra.
Fedde Hinderiks uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Westra voor zichzelf.
Jan Hendriks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Verwer voor zichzelf.
Sjoerd Roels uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Van Dijk (in overlijdensakte geschreven als Dijkstra) voor zichzelf.
Heyne Eerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam De Boer voor zichzelf en zijn dochter Henke (26, Leeuwarden).
Froukje Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Harkema voor haar twee dochters: Leentie (43) en Ymkje (39).
Arend Everts uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Kammenga voor zichzelf.
Wytze Jans Sybrandi, curator, kiest in 1811 de familienaam Brouwers voor de kinderen van Oebele Berends: Jente (25) en Aaltje (16, Lutjewoude).
Hendrik Alles uit Surhuisterveen kiest in 181 de familienaam Van der Meer voor zichzelf.
Wiebren Rienks uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Witveen (wordt later Witteveen) voor zichzelf.
Marten Klazes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Jan Harmens uit Kooten kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn drie kinderen: Anne (39), Grietje (35) en Jeltje (31).
Tymen Hinderiks uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn zoon Hinderik (33, Kollum).
Ritske Jochums uit Surhuisterveen kiest in 181 de familienaam Nieuwenhuis voor zichzelf.
Tys Lammerts uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Hamstra voor zichzelf.
Jan Christiaans uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Doet op 21 maart 1805 belijdenis in Augustinusga.
Jan Teedes uiit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf.
Gerrit Klases uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Wessel Pieters uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Ruversma (wordt later Ruwersma) voor zichzelf.
Hantje Martens uit Rottevalle kiest in 1811 de familienaam Stelsma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Geeske (40), Marten (33) en Durkjen (28)
12 Mei 1901. Heden zijn Feike Hepkes Wouda en zijn broeder Jan Hepkes Wouda, wegens hun openbaar levensgedrag vervallen verklaard van hun Lidmaatschap der Gemeente.
Berent Alberts uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Faber voor zichzelf.
Nanne Siebes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Siebesma voor zichzelf
Ate Jochums uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Jong voor zichzelf.
Jentje Ruurds uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam De Swart voor zichzelf.
Gorryt Rinzes uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Oosterhof voor zichzelf.
Sieberen Jacobs uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Hout voor zichzelf en zijn dochter Trintje (11).
Vroukjen Geerts uit Augustinusga, weduwe van Klaas Jacobs, kiest in 1811 de familienaam Van der Slagt voor haar twee kiinderen: Jacob (40, Doezum) en Geert (30, Mantgum).
Geert Tyssens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Zwarts (wordt later Zwart) voor zichzelf.
Jelke Jelkes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Brytstra (later geschreven als Britstra).
Wijtze Tedes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Hoekstra voor zichzelf.
Thomas Bienzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Mosselman voor zichzelf en zijn zoon Bienze (10).
Egbert Wijbrants uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Ploeg voor zichzelf en zijn drie kinderen: Joukje (12), Jeltje (10) en Jan (7).
Ulke Hendriks uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Tuinstra voor zichzelf.
Hotze Johannes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
Johannes Jans uit Harkema-Opeinde kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
Rinze Sweitzes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Sweitze (23) en Vrietzer (19).
Aalze Oedzes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Westerhof voor zichzelf.
Edze Louwes uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Wijma voor zichzelf.
Jan Klazes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf en zijn twee kinderen: Klaas (23) en Tieke (17).
Wytze Klazes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Zijlstra voor zichzelf.
Abraham Zytses uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Zuiderma voor zichzelf.
Geert Dirks uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Dros (later geschreven als Drost) voor zichzelf.
Zipke Feyes uit Surhuizum kiest in 181 de familienaam Hoorensma voor zichzelf.
Roel Atzes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Ophuis voor zichzelf.
Jakob Sakes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Van der Ploeg voor zichzelf.
Andries Lazes uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Poelsma (later geschreven als Poelstra) voor zichzelf.
Jilke Pytters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Van der Sluis voor zichzelf en zijn drie kinderen: Antje (29), Pytter (27) en Sijke (17).
Johannes Jans uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Spinstra (later geschreven als Spinder) voor zichzelf.
Tjitsger Tjipkes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Veenstra voor zichzelf.
Hylke Jelles uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf.
Sjoerd Pieters uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Sudersma (wordt later Zuidersma) voor zichzelf.
Christoffel Harms uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Bock voor zichzelf.
Pier Boeles uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Damstra voor zichzelf.
Alle Marks uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Dijkstra voor zichzelf.
Kornelis Eelzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Elzinga voor zichzelf.
Klaas Luitjens uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Fasema (later geschreven als Fazema) voor zichzelf.
Wytze Jans Sybrandy, curator van Wytze Klazes uit Buitenpost, kiest in 1811 de familienaam Hellinga voor diens kinderen Klaas (21, Oudwoude) en Jeltje (16, Twijzel).
Wytze Jans uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Sybrandy voor zichzelf.
Bonne Oenes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Jongsma voor zichzelf.
Jan Annes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Johannes Sietzes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Schaaf voor zichzelf.
Hendrik Sjoerds uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
Tjeerd Teekes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Veen voor zichzelf.
Jogchem Scheltes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Vellinga voor zichzelf en zijn dochter Sjoukje (38).
Froukje Hendriks, weduwe uit Kooten, kiest in 1811 de familienaam Westra voor haar twee kinderen: Trijntje (20, Leeuwarden) en Hendrik (15, Twijzel).
Tjalling Hyddes uit Gerkesklooster kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf.
Petrus Jakobs uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Wilkes voor zichzelf en zijn zoon Jakob (52, Goingarijp).
Froukjen Jans uit Drogeham, weduwe van Johannes Berends, kiest in 1811 de familienaam de Graaf (wordt later Graafstra) voor haar vier kinderen: Antie (27, Westergeest), Grietje (25, Westergeest), Jeltie (23, Doezum) en Sietske (15).
Menne Ziemens uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Kramer voor zichzelf.
Romke Jakobs uit Surhuizum kiest in 1811 de familienaam Kuipers voor zichzelf.
Wytse Etes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Lipstra. Verdere gegevens over Wytse onbekend.
Ynze Ypes uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Reen voor zichzelf.
Sintje Hinderiks uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Boenstra voor zichzelf en haar vier kinderen: Otte (50), Antje (48, Rinsumageest), Eelkje (37) en Hinderik (37, Koten).
Bodze Oenzes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Feenstra (later geschreven als Veenstra) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Oenze (12), Trintje (9), Egbert (7), Antje (4) en Gerlof (½).
Geert Sienes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Lemstra voor zichzelf.
Rienk Kornelis uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der ley voor zichzelf.
Dirk Ouwes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam van der Veen voor zichzelf en zijn drie kinderen: Minne (43, Leeuwarden), Grietje (41, Suawoude) en Trijntje (30, Veenwouden).
Lippe Jitzes de Vries, curator van Lieppe Alberts kinderen, kiest in 1811 de familienaam de Vries voor diens kinderen in Kooten: Albert (16) en Grietje (13).
Lippe Jitzes uit Kooten kiest in 1811 de familienaam De Vries voor zichzelf en zijn zoon Jitze (34).
Jan Hendriks uit Buitenpost kiest in 1811 de familienaam Van der Wal voor zichzelf en zijn dochter Eeltje (31, Gerkesklooster).
Bouwe Hayes uit Twijzel kiest in 1811 de familienaam Westerhof voor zichzelf.
Sjoerd Hendriks uit Kooten kiest in 1811 de familienaam Van der Wijk voor zichzelf.

Diversen: gewettigd
Jouke Wiegers uit Surhuisterveen kiest in 1811 de familienaam Postma voor zichzelf.
Hun bestemming was Pella, Iowa.
[bron: www.ellisisland.org]
Tjitske Edsges Teenstra uit Burum, weduwe van Lubbert Tjeerds, kiest in 1811 de familienaam Van Dellen voor haar vier kinderen: Barber 38 te Emden, Tjeert 35 te Grijpskerk, Edsge 32, Rochus 29 onder Buitenpost,
en voor haar kKindskinderen: Lubbert 7, Eetsche 5, Tjitske 3, Hendrik 1, (v. Tjeerd), Aukje 5, Lubbert 3, Tjetske 1, (v. Rochus)
zie: http://gereformeerdekerken.info/ds-s-van-velzen-1809-1896/
naar USA
Woonplaats Vierhuizen ligt in de Westpolder, een ingepolderd buitendijks gebied. Na eerdere problemen met de dijk in 1874, begaf de dijk het op 30 januari 1877 tijdens de hevige storm. J.S. van Weerden (1888-1971) vertelt in een van zijn Marne-memories, heruitgegeven door de vereniging Historische Kring De Marne (Leens, 2000, p.140): "Reeds uren voor het zijn hoogste stand zou bereiken, sloeg het zeewater over de dijk, die het nog tot ongeveer elf uur schijnt te hebben gehouden. Toen kwam dedoorbraak, op twee plaatsen tegelijk. Het ergste wel achter in de polder, achter de boerderij van de heer Louwes [Westpolder 22] Met alles verwoestende kracht drong het water naar binnen. In een paar uur tijd stond de hele polder onder water. Het water drong de boerderijen binnen, waar in enkele gevallen de paarden tot aan de buik in het water stonden.
Erger en veel benauwder was de toestand in de arbeiderswoningen. Deze waren wel nieuw, doch de muren waren halfsteens en de grond waarop ze waren opgetrokken lag minder hoog dan de boerenerven. Vreselijke angsten moeten de bewoners van die kleine en zwakke huisjes hebben uitgestaan. Op de zolder gevlucht, zagen sommigen de muren scheuren, wankelen en ten dele ineenstorten. Om het minder wind te doen vatten, werden de pannen van het dak geworpen; wanneer de zolder op drift zou raken, dan was het gewicht minder. Anderen trachtten met hun hele familie de naastgelegen boerderij te bereiken. Soms lukte dit en dan waren ze voorlopig veilig, doch meermalen lukte dit niet."
Bij deze overstroming kwamen 14 mensen om het leven. 13 van hen werden in een gemeenschappelijk graf begraven op het oude kerkhof (bij de kerk) in Vierhuizen. Het veertiende slachtoffer, een meisje dat in de Westpolder logeerde, werd in Houwerzijl begraven. In 1931 is er een eenvoudig gedenkteken geplaatst op het graf in Vierhuizen, bij de kerk.
Kooi, Willem Bartel van der, schilder (Augustinusga (Fr.) 13-5-1768 - Leeuwarden 14-7-1836). Zoon van Binne [Clases] van der Kooi, gezworen klerk ter secretarie, en Teetske Willems. Gehuwd op 21-4-1805 met Jetske Hayes (1779-1809). Uit dit huwelijkwerden 2 zoons geboren, van wie er 1 jong overleed. afbeelding van Kooi, W.B. van der
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Personen/Kasper.html
‘En op het kerkhof ligt een grafsteen, waarop gebeiteld staat: >1643 den 13 November is overleden de eerw. en godzalige Gabbe Pualus, Bedienaar bij de
Waterlandsche Doopsgezinde Gemeente te Surhuisterven, oud 72 jaren<. Naast dezen steen is een ander van zijne vrouw, die het volgend jaar in even hoogen ouderdom overleed. Zij schijnen, volgens de beschrijving dier steenen, menschen van aanzien geweest te zijn, en de jaren van den Leeraar pleiten wel voor den vroegen oorsprong der Gemeente

Taeke Brands wordt drie keer genoemd in de Criminele Sententies van het Hof van Friesland:
Inv_nr Datum_vonnis Voornaam Patronym Herkomst
1736 07/07/1736 Taco Brantjes Surhuisterveen
1803 26/04/1738 Taeco Brantjes
2200 04/12/1745 Taeke Brantjes Surhuisterveen
Jan Thomas (Oosterlittens 28-01-1682 -Surhuisterveen 26-07-1744)
boer en doopsgez. (liefde) prediker, beroepen 1714 te Heerenveen -
Knijpe. Had hier door zijn vrijzinnigheid ook vele gereformeerde kerkgangers. Reeds een 1716 gedrukte preek had de geref. classis van Zevenwolden ergernis gegeven, maar een te Heerenveen uitgegeven catechisatieboekje, ‘Kort Onderwijs voor de Jeugt’(1719), waarin ‘Sociaanse dwalingen’ zouden voorkomen, was aanleiding tot maatregelen. Na verhoor door de classis en de grietman van Schoterland werd hij geschorst, wat de Staten bekrachtigden. In 1720 schijnt de schorsing te zijn opgeheven. Afscheid van de gemeente Heerenveen, (03-
11-1720); preker te Surhuisterveen (1722-1744). Jan Jogchems doopsgez. Leraar te Drachten, herdacht hem in een ‘lykreden’. De preek van 1716 heeft als toegift”:Den eersten Psalm op het plat frijs berijmd’.
Zie: Doopsgezinde Bijdragen 1896: blz 149-175.]
gedaen en het broeder en sústerschap ontsegt voor altoos dog onder beroúw en verbetering Aldert Abeles en zijn vroúw gooikjen Rijncks. voor namentlijk in dronkenschap'.

Foecke Floris, smid (ca. 1650 - ca. 1700)
Mennistenprediker te Surhuisterveen, door F. Elgersma van Grouw beschuldigd van socianisme (1683). Na een polemik, waarbij
F.F. publiceerde ‘De Beschermingh der Waerheyt Godts (1687), ordonneerden de Staten verbranding van dit boek en verboden F.F. het p
reken (18-11-1687). Kort daarna acht weken gevangen te Leeuwarden (en naar men zegt bezocht door 2000 mensen); vervolgens wegen ketterij uit Friesland verbannen. Na vestiging te Zaandam ook daar moeilijkheden met de Noordhollandse synode. Willem III behoedt F.F. voor gevangenschap (1688), maar het preken blijft hem verboden tot 1693.
de meesten geplaatst werden te Groningen, Kampen, Sappemeer,
Bakkeveen, Gorredijk en Surhuisterveen. Te Groningen, Sappemeer en Kampen hebben zij naderhand Gemeenten gevormd, bekend door de gemoedelijke en ernstige denkwijze van derzelver Leden. Van Gorre
dijk, Surhuisterveen en Bakkeveen zijn sommige teruggetrokken
naar de Paltz; anderen naar Pensylvanie, in Noord-Amerika, verhuist, ongeveer 1720 en later.
Te Surhuisterveen waren een ‘tijdlang 30 hunner huisgezinnen, die zich niet met de aldaar bestaande Gemeente vereenigden, maar hunne Godsdienst-oefening hielden in een bijzonder huis (tegenover de Doopsgezinde pastorij). Zij bedienden den Doop bij onderdompeling, in
eene helder plas te Kortwolde, een kwartier-uurs van daar. Overigens leefden zijn zeer matig en ingetogen.
Noot: Er waren vele handwerkslieden onder hen, en er is te Surhuisterveen nog eene klok, door een’ hunner, Jonathan Greben, aldaar vervaardigd. Eene overlevering zegt, dat zij de eerste aardappels in Friesland hebben gebragt. Het schaatsrijden was hun vreemd en
hielden zij eerst voor een werk des duivels, die de menschen over het ijs deed vliegen. Deze bijzonderheden zijn mij door den Eerw. F.E. Wieling medegedeeld.’
Alexander Macken was vermaner der Hoogduitse gemeente in 1721 te Groningen en gelijktijdig vermaner bij de Brethern die tussen 1720 en 1729 te Surhuisterveen hebben gewoond, samen met Jan Hendrick Kalcklezer.
de ‘Allen’.
Groningen, en is samen met Alexander Mack eveneens vermaner bij de
Brethern die zich tussen 1720 en 1729 te Surhuisterveen bevinden, afkomstig uit Schwarzenau in Zuid-Duitsland. Ze vertrekken in 1729 met het schip Allen naar Amerika en melden zich daar 11 september 1729.
Den 12 Febrúarij 1805. Gedoopt, (in bijsijn van Sijmon Jans en
Túnnis Júrjens Diakonen) maar niet tot Lidtmaat aangenomen: Hendrik Jacob Rúijter zijnde krank en in zijn Húijs gedoopt. En is den 27 Febrúarij 1805 Overleeden.

Ds. A. Broos was leraar van de Doopsgezinde Gemeente van Surhuisterveen van 1858 - 1864. Hij heeft zich zelf nooit ingeschreven als lid van de Gemeente; ook een van zijn opvolgers heeft dat niet gedaan;
in het Gemeenteboek aangelegd in 1858 schrijft ds. Broos:
Den Veertienden Februarij dezes jaars 1858 heb ik mij na in de Maand September 1857 tot Proponent bij de Algemeene Doopsgezinde Societeit te Amsterdam, bevorderd te zijn, en nadat ik voor de mede aan mij opgedragene betrekking als Leeraar te Warga bedankt had, -
openlijk en plegtig aan deze gemeente van Surhuisterveen verbonden
door het houden eener leerrede over Handelingen IV v. 12 "en de zaligheid is in geenen ander, want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de menschen gegeven is door welken wij moeten behouden worden"
Attestatie 04-07-1887 van Ternaard naar Doopsgezinde Gemeente Surhuisterveen; 05-10-1891 met attestatie naar Veenwouden
Volgens vermelding in genoemde akte was Sipke bij zijn overlijden 72 jaar en geboren in Kortehemmen.
Aafke Henderks uit Burum kiest in 1811, vlak na de dood van haar man Taede Jans, de familienaam Boersma voor zichzelf en haar kind Tjerk (25 jr).
Vertrek uit Oldekerk
Vertrek naar Grand Rapids
Datum vertrek 1881
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek Om zijne familie te volgen
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Vertrek uit Oldekerk
Vertrek naar Grand Rapids
Datum vertrek 1881
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek Om zijne familie te volgen
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Weduwe van Fokke Fokkema
Vertrek uit Oldekerk
Vertrek naar Grand Rapids
Datum vertrek 1881
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Reden van vertrek Om schulden
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Ja, (klassen bestaan er niet)
Opmerkingen Informatie over Fokke Fokkema uit Allegroningers
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Zie ook de Genealogie Rabbens (Genealogieën Eelde).
Huwelijk: Bareld Alers en Marchien Evers.
De roepnaam van Jan Barelds Aalders is blijkbaar Bareld, want hij wordt vaak aangeduid als Bareld Aalders, ook de kinderen worden meestal met patroniem Barelds aangeduid en zij hebben oudste zoons Bareld.
Bij overlijden: Jan Barelds Aalders, geb. Anlo 15-04-1760; beroep: zonder; overleden te Peize op 30-07-1845, zoon van Aaldert NN en Zwaantien NN.
Barelt Aalders wordt vermeld bij de Gewapende Burgermacht Peize 1797, wonend bij of in hetzelfde (dubbele) huis als Engelina Jans, dan weduwe van Jan Tonnis. Hij is dan 39 jaar, arbeider, gehuwd met een kind. Hij woont ook in 1804 en 1807 in hetzelfde huis, in 1813 als Jan Barelds Aalders. Bij de doop van zoon Evert als Jan Barelds Aalders.
Op 27-5-1795 wordt een kind van Barelt Aalders begraven.
kinderen uit dit huwelijk:
a. Jan Sake Alders, geboren Assen 07-11-1906
b. Sake Jan Alders, geboren Assen 28-03-1909, overleden 31-03-1917
c. Klazinus Alders, geboren Wildervank 03-04-1912, overleden Muntendam 25-05-1922
Op 14-1-1749 wordt Albert Hindriks zoon Steven begraven, in het bekken 1 gld. 4 st. Dit is niet goed te rijmen met de andere gegevens.
In de Ned. Leeuw 1910 worden de geslachten Wubben, Ebbinge en Ebbinge Wubben behandeld, met de nadruk op de laatste. Hierin worden als ouders van Allert en Abeltien Ebbinge vermeld Freerk Ebbinge, Ette en Aaltje Wolters. Dit lijkt speculatief, maaris waarschijnlijk wel juist gezien de tot nu toe bekende feiten. Er wordt ook nog een dochter Aaltje genoemd van Allert Ebbinge en Hillegien Baving, die ongehuwd is overleden.
Na het overlijden van Allert Ebbinge in 1724 betaalt Doe Bavinge voor het laken over zijn zwager Allert Ebbinge (Hervormde Kerk Peize inv. 59). Aanname dat het hier de echtgenoot van zijn zuster betreft en niet zijn schoonzoon, zoals ook wel wordt bedoeld met het woord zwager.
In 1742 vragen Roelof Lunsche, hoofdmomber, dominus Helperi tot Siddeburen, Bartelt Bavinge en Gelmer Gelmers tot Peize als medemombaren over de nagelaten kinderen van wijlen Allert Ebbinge en Hillegien Bavinge toestemming van de Etstoel om enige vaste goederen te mogen verkopen (Roelof Lunsche, schoolmeester, is een zoon van Jeichien Ebbinge, Helperus Helperi is getrouwd met Abeltien Ebbinge, Gelmer Gelmers is getrouwd met Jeichien Bavinge).
Aanname dat deze Hillegien Bavinge is getrouwd met Willem Tinge. Willem Tinge woont in 1742 alleen, in een huis dat in 1646 behoorde aan Jan Ebbinge.
Gehuwd (2) 8-11-1733 in Peize met Willem Tinge.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
1. Aaltien Ebbinge.
Gehuwd 19-9-1745 in Noordbroek (afkondiging) met Hilbrand Jans, geboren 1719 in beerta, gedoopt 3-9-1719, zoon van Frerik Wessels en Albertjen Hilbrants.
Huwelijksafkondiging: Hilbrant Jans van Noortbroek en Aeltjen Ebbinge van Peijse.
Noordbroek huwelijkscontract RA Vy van 14 oktober 1745 :
Hilbrant Jans en Aeltjen Ebbinge
voor de bruidegom: Frerik Wessels x Maria Alberts, volle vader en stiefmoeder, Jan Harmens en Geertruid Scholtens, angetr. oom en volle meuij, Jan Hilbrants, halve oom, Albert Jans en Grietje Hilbrants, angetr. halve
oom en halve meuij.
voor de bruid: juffer Allardijna Ebbinge, volle suster, Bartholt Ebbinge, swager, Bartholt Bavinck en Trijntjen Ebbinge, volle oom+mombaar en meuij, d'eerw. heer Helperus Helperi, predikant tot Siddebuiren en Abeltjen Ebbinge, angetr oom+mede voogten volle meuij, Frerik Gelmers en Margien Barelts, neeff en nigt, Lucretia Jans, nigt, Aephke Alberts, halve nigt.
getuigen: mr. Jakobus Rosevelt en Harke Hindriks.
N.B. Aephke Alberts is een dochter van Albert Jans en Grietje Hilbrants (gedoopt Noordbroek 22-3-1726) en dus een halve nicht van de bruidegom!
2. Frerik Ebbinge, geboren 26-12-1720 in Peize, overleden 12-9-1789 in Goes, zie genealogie Ebbinge (2).
3. Alina Ebbinge, overleden 1779 in Peize, begraven 30-9-1779, zie genealogie Ebbinge (2).
4. Allerdina Ebbinge, overleden 1787 in Peize, begraven 13-1-1787, zie genealogie Ebbinge (2).
Gehuwd 10-4-1707 in Peize met Wolter Dries, overleden 1717 in Peize, begraven 6-8-1717, zoon van Gelmer Jansen en NN Dries, zie genealogie Gelmers.
Huwelijk: Wolter Dries en Trijntien Bavinge, in het bekken 6 gld.
Bij de begrafenis van Wolter Dries wordt 12 gld. 18 st. 4 p. in het bekken gedaan. Zijn weduwe betaalt voor het beste laken. Aanname dat het deze Wolter Dries betreft.
Aanname dat Wolter Gelmers, broer van Gelmer en Jan Gelmers dezelfde is als Wolter Dries, aangezien zijn weduwe en Hindrik en Frerik Wolters respectievelijk in 1742 en 1745 de opvolgers zijn van Grietien Gelmers in 1646 (waarschijnlijk huis 71). Ook aanname dat zijn vrouw Trijntien Bavinge is en dat haar vader Frerik Bavinge is.
Op 4-4-1746 wordt een schuldbrief ingeschreven die op 25-6-1739 was opgesteld en waarin Trijntien Bavinge, weduwe van Wolther Dries en haar beide zoons Hindrik Wolthers en Frederik Wolthers verklaren 50 gld schuldig te zijn aan Gelmer Gelmers als hoofdmomber over het zoontje van Reinder Luinge en Jantien Gelmers (Roelof Luinge Noord).
In 1742 verkopen Roelof Lunsche als voormomber over de kinderen van Allert Ebbinge en Hindrik Wolthers voor zichzelf en voor zijn broer Frerik Wolthers een hofje aan Marten Jansen en huisvrouw Wemeltijn Luigijs, gelegen bij het huis van de aankopers.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Hindrik Wolters, overleden 1761 in Peize, begraven 22-4-1761, zie genealogie Gelmers.
2. Frerik Wolters, overleden 1761 in Peize, begraven 19-5-1761. Op 19-5-1761 wordt Frerik Wolters begraven, in het bekken ruim 4 gld. De weduwe van Hindrik Wolters betaalt voor het laken.
Kinderen:
1. Jan Bavinge (zie IIIa), overleden 1660 in Peize (na 1654).
2. Doe Bavinge.
In 1660 voert Harmen Albers Bode een proces voor de Etstoel wegens de kinderen van zijn huisvrouw verwekt bij haar eerste man jonge Jan Grevinge en als rechthebbende van wijlen Hinrick Grevinge tegen Harmentjen Remmels, weduwe van Elle Boncke en demombers van Jan Bavinck over de erfenis van wijlen Dubbeld Grevinge. De (moeders van de) verweerders zouden uitgeboelde zusters zijn van genoemde jonge Jan Grevinge en Henrick Grevinge, die geen recht zouden hebben op de erfenis. Er is een huwelijkscontract tussen Harm Remmels en Anna Grevinge van 27-8-1619.
Gehuwd (2) 26-8-1644 in Peize (huwelijkscontract) met Trijntje Ebbinge, dochter van Barelt Ebbinge en Jansje Wichers Schuiringe, zie genealogie Ebbinge, hertrouwd 1653 in Peize met Johannes Snetlage, geboren 21-2-1609 in Tecklenburg, overleden 21-12-1672 in Peize, zie genealogie Snetlage.
In 1654 wordt een zaak voor de Etsoel aangespannen door Albert Allershoff en consorten als mombers over de zoon van wijlen Abel Bavinck en wijlen Jantjen Grevinge tegen Johannes Sneetlage, predikant te Peize wegens zijn tegenwoordige huisvrouw Trijntjen Ebbinge over de erfenis van Abel Bavinck. De zoon zou universeel erfgenaam zijn van zijn vader, maar de verweerder beroept zich op het huwelijkscontract tussen Abel Bavinck en Trijntjen Ebbinge, waaruit zou blijken dat zij mede-erfgename is. In een vervolgzaak in 1657 wordt de zoon vermeld als Jan Abels en als datum van het huwelijkscontract 26-8-1644. Er is sprake van een moltpacht geschonken door Barelt Ebbinge en de erfenis van Frerijck Ebbinge, broer van Trijntje Ebbinge.
In 1728 eist richter Ludolphus Helperi van Farmsum een deel van de erfenis van Wicher Ebbinge. Zijn overleden vrouw was een dochter van dominee Samuel Sneetlage (en dus een nazaat van Trijntje Ebbinge). De aangeklaagde is Frerik Ebbinge.
Indien het gaat om Wicher Ebbinge, begraven in 1725 en mogelijk zoon van Barelt Ebbinge en Frerik Ebbinge, zoon van Wicher Ebbinge en Trijntje Ebbinge, zuster van deze Wicher Ebbinge, klopt er iets niet. Meest logisch is dat deze Barelt Ebbinge ookeen zoon is van Wicher Ebbinge. In dat geval is Trijntje minder nauw verwant en kunnen haar nazaten niet erven. Een mogelijkheid zou zijn dat Trijntje niet een dochter is van Barelt Ebbinge en Jansje Wichers Schuiringe zoals vermeld in de genealogie Snethlage, maar een dochter van Wicher Ebbinge.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
1. Jan Bavinge.
Huwelijk: Albert Schonevelt en Abeltien Bavinck, waer voor d'E. Vaendrich Rudolph Bavinck als neve compareerde.
Bij de dopen van de kinderen wonend bij de A.
Informatie Hans Homan Free:
Voogdijrekeningen Groningen 11-10-1692: Pieter Schonevelt als voormond over de kinderen van Albertus Schonevelt en Abeltje Bavinge.
Voogdijrekeningen Groningen 26-10-1692: Peter Willems en Frerick Bavinge als voogden over de kinderen van Albert Schonevelts en Aeltien Bavinge.
Gehuwd (2) 26-9-1683 in Groningen met Jan Lunsche.
Huwelijk: Jan Lunsinck van Peijse en Abeltien Bavinge, weduwe van Albert Schoneveldt, pro qua Peter Schoneveldt als neef.
Er zijn verschillende Jan Lunsches die in aanmerking komen, o.a. Jan Jans Lunsche, kleinzoon van Egbert Lunsche (Peizerwold) en Jan Lunsche, z.v. Abel Lunsche (Peizerhorst). De laatste trouwt in 1693 met Roelofje Lunsche.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
1. Arent Schoneveld, geboren 1670 in Groningen, gedoopt 16-11-1670.
2. Roelina Schoneveld, geboren 1675 in Groningen, gedoopt 25-7-1675.
3. Doe Schoneveld, geboren 1678 in Groningen, gedoopt 1-11-1678.
4. Albertjen Schoneveld, geboren 1681 in Groningen, gedoopt 25-11-1681. Doop: Albertjen, d.v. sal. Albert Schonevelt en Abeltjen Bavinck bij der A.

Waarschijnlijk geboren te Rotterdam. (info YS)

Info. Banga: kwam uit Rotterdam, in verband met een evacuatie, had zelf 5 of 6 kinderen. Wilde wel de verzorging van Pieter Schuil op zich nemen, in verband met de toevallen waar deze aan leed. Later is zij toen met hem getrouwd.

The requests to honour Lucas and Aleida Drent Koops and Hendrik and Theresa Veenstra were made by the individuals they cared for at the time. Mrs. Miriam Berger Shoshani who now lives in Israel, was hiding with the Koops family from 1942 to 1945, disguised as a nanny for the couple's four children. The Koops family also hid two other Jews in their home in Zaandam, a town north of Amsterdam. After immigrating to Canada, Mr. Koops established Koops Travel, a firm which since has gotten new owners and a new name.

Survivor Philip Plas arrived at the Veenstra home in Kootstertille as a sickly child. He was nursed back to health by Theresa Veenstra whose husband was deeply involved in the resistance work and mostly away from home. Along with others in the village, the Veenstra home frequently was raided by the Nazis who suspected that the residents there were involved in 'illegal' activities. Plas who resides in the Netherlands and has kept in touch with the Veenstras was never discovered during the raids. Plas and several others traveled from the Netherlands to be present for the award ceremony.

The Koops and Veenstra posthumous conferrals are added to an increasing list of Dutch immigrant families in Canada who have received the Yad Vashem recognition.

The Yad Vashem commission which awards the title, documents the circumstances for authenticity, including the motivation of the rescuers, before a decision is made. To date, there are over 16,000 people who have been recognized as Righteous Among the Nations, involving 7,500 rescue cases.

Alieda Drent met her husband Luke through her girlfriend Gezina Brink
who was a full cousin to Lucas koops, and Lucas use to visit them in
the summer holidays, They dated for 4 or 5 years and use to write
twice a week, Luke would get very upset if a letter did not arrive
when expected.
Pennemes 7
1502 WV Zaandam
075-6161281
Huwelijk: Harm Lammers en Jantijn Evers.
Jantien Everds bij overlijden 63 jaar. De akte van 13-11-1815 geeft als overlijdensdatum 21-11-1815 aan (drenlias). Mogelijk is dit verkeerd gelezen of geschreven.
Huwelijk: Jan Everts van Peize en Geesjen Tonnis, weduwe van Gerrit Klaassen van Leegkerk.
Geesien Tonnis bij overlijden 70 jaar, geboren Roderwolde, d.v. Tonnis Tonnis en Jeichien Jans, vrouw van Jan Everts Westerholt. De naam Westerholt kan ook worden gelezen als Westerhoff.
Huwelijk: Wolter Dries en Trijntien Bavinge, in het bekken 6 gld.
Bij de begrafenis van Wolter Dries wordt 12 gld. 18 st. 4 p. in het bekken gedaan. Zijn weduwe betaalt voor het beste laken. Aanname dat het deze Wolter Dries betreft.
Aanname dat Wolter Gelmers, broer van Gelmer en Jan Gelmers dezelfde is als Wolter Dries, aangezien zijn weduwe en Hindrik en Frerik Wolters respectievelijk in 1742 en 1745 de opvolgers zijn van Grietien Gelmers in 1646 (waarschijnlijk huis 71). Ook aanname dat zijn vrouw Trijntien Bavinge is en dat haar vader Frerik Bavinge is.
Op 4-4-1746 wordt een schuldbrief ingeschreven die op 25-6-1739 was opgesteld en waarin Trijntien Bavinge, weduwe van Wolther Dries en haar beide zoons Hindrik Wolthers en Frederik Wolthers verklaren 50 gld schuldig te zijn aan Gelmer Gelmers als hoofdmomber over het zoontje van Reinder Luinge en Jantien Gelmers (Roelof Luinge Noord).
In 1742 verkopen Roelof Lunsche als voormomber over de kinderen van Allert Ebbinge en Hindrik Wolthers voor zichzelf en voor zijn broer Frerik Wolthers een hofje aan Marten Jansen en huisvrouw Wemeltijn Luigijs, gelegen bij het huis van de aankopers.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Hindrik Wolters (zie IIIa), overleden 1761 in Peize, begraven 22-4-1761.
2. Frerik Wolters, overleden 1761 in Peize, begraven 19-5-1761. Op 19-5-1761 wordt Frerik Wolters begraven, in het bekken ruim 4 gld. De weduwe van Hindrik Wolters betaalt voor het laken.
Boedelscheiding 17 Feb 1752 Wildervank, Groningen, Nederland
I.v.m. afhandeling nalatenschap Menne Jochems. Trijntje Jans ontvangt nu 500 gld. en zal in mei het restant 130 gld. ontvangen
Huwelijk: Evert Jacoops en zijn vrouw.
Haardstedenregister Peize 1754-1784, Evert Jacobs, keuter, in 1794: weduwe Evert Jacobs, onder de diaconie.
Op 4-12-1793 wordt Evert Jacobs begraven. Bareld Alers betaalt voor het laken over zijn schoonvader E. Jacobs.
Op 5-8-1796 wordt Swaantje Jans begraven. Op 6-8-1796 betaalt Jacob Everts voor het laken over zijn moeder. In december 1797 worden goederen van wed. Evert Jacobs verkocht ten bate van de diaconie.
Op 11-1-1752 wordt Grietien Jans, dochter van Jan Alderts begraven. Op 7-5-1752 betaalt Albert Hijnders voor het beste laken. Aanname dat hij dat doet als (hoofd)momber.
In 1750 verklaart Bareld Jans van Peize 250 gld. schuldig te zijn aan de koopman Hindrik Drews en Annigje Arents, echtelieden te Groningen wegens geleverde winkelwaren. Margijn Barelts, weduwe van Cobe Jans en Jan Coobs (moet zijn andersom) tekenenals borg.
In 1752 koopt Cobe Jans 1/6 deel van een behuizing uit de nagelaten goederen van zijn broer Barelt Jans voor 31 gld., welk bedrag door de creditoren van wijlen Bareld Jans wordt ontvangen.

Van de familie Kappenburg bestaat een familie boek.
Huwelijk: Geert Jans en Margien Cobs.
Gewapende Burgermacht Peize 1797: Geert Jans Cregel, arbeider, 58 jaar, met 1 kind, zoon Jan 15 jaar. In 1804 op een andere plaats weduwe Geert Jans Cregel.
Op 31-10-1803 wordt Geert Jans Kregel begraven. Op 20-12-1803 betaalt zijn weduwe voor het beste laken. Boven de begraafdag staat "Nov", maar het lijkt erop dat de boekhouder zich heeft vergist, omdat daarna december wordt gebruikt, wat eerder november is, gezien de daarop aansluitende dag 19-11-1803 op de volgende pagina.
In 1701 is er een proces tussen Bartelt Ebbinge namens zijn vrouw als erfgenaam van wijlen haar moeder Grietjen Lunsche tegen Jan Lunsche in Peizerwold, erfgenaam van zijn overleden ooms Hindrik en Jan Lunsche. De eerste eist 25 gld. vanwege de jongste termijn van een afkoopbrief van 16-8-1662.
Kinderen:
1. Hindrik Lunsche.
2. Jan Lunsche.
3. NN Lunsche (zie IIIb).
4. Grietien Lunsche (zie IIIc), overleden 1699 in Peize.
Ook aangeduid als: Annichjen Luichjes of Anne Luichjens; ik gebruikte de naam zoals die bij haar huwelijk werd vermeld.

Zoals hierboven staat vermeld was Frans Schuil Timmerman van beroep. Het was in die tijd gewoon dat deze vakmensen werden uitbetaald in een cafe. Het gevolg was dan veelal dat niet het gehele loon mee naar huis ging, maar dat een deel daarvan werd besteed in het cafe. Dit gaf bij Frans spanningen in het huwelijk. Als Frans dronken of aangeschoten thuis kwam dan sliep hij 's-nachts niet in het huis, maar in de schuur. In deze schuur heeft hij zich vervolgens op een nacht van het leven beroofd, door zich met zijn broeksriem aan de middenstang van zijn fiets te verhangen.

Blijkens info Banga: begraven op het Selwerderhof.

Beroep volgens GK vader: dienstmeisje.

Uit info van YS blijkt dat GAS is gehuwd met ene Kappenburg. Ui dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, de oudste is een meisje, Engeltje en de jongste een zoon Gerard. Waarschijnlijk betreft het hier G.H. Kappenburg, wonende te Groningen, Venuslaan 45. De man van GAS zou een limonadehandel hebben gehad die gevestigd is geweest in de Prinsenstraat.

Geboren in de Dol;juisgang.
van het huwelijk dochter Jantje Geerts.
De bijlage is een verklaring van de Minister voor de Marine en Kolonien,
afgegeven op 1 maart 1827, waarin aangegeven wordt dat:
Geert Hendriks Oost geboren te Houwelderwiek, gediend hebbende in
kwaliteit van matroos 3e klasse op Z.M.Schip Evertsen overleden is
op 20 juni 1816. Plaats van overlijden wordt niet vermeld.
Lijst van lidmaten van Noordbroek

7- 9-1662
Derck Geerts, en zijn huijsvrouwe Lamme
Aeltien Jans, huijsvrouwe van Jan Hindricks
Froutie Hindricks, dochter van Hindrick Berens
Ebbe Jans

Barwert onder Oldehove 9-11-1761 {RA LXIV-d-1 (1187)}. Pieter Freriks x Aafke Alderts op Barwert onder Oldehove verklaren reeds op 30-1-1744 aan Harm Derks Pel x Martjen Claassen verkocht te hebben "de halfscheid" van de behuizing met het recht vanbeklemming van 76 grazen land bij de plaats onder Oldehove Roetsum genaamd voor f 500.
25 jaar instrumentmaker

Vertrek uit Groningen

Vertrek naar Pretoria

Datum vertrek 1897

Religie Nederlands Hervormd

Reden van vertrek In betrekking

Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden

Hoofdelijke omslag Neen

Bron Staat van landverhuizers in 1897
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
ingeschrevene:
Grimmius, Johannes
datum begrafenis:
27-04-1738
begraafplaats:
Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof
bronverwijzing:
DTB 1237, p.26vo en p.27

Hebben 6 kinderen

Was dit de Samuel die in 1768 naar Nederlands-Indie vertrok, en niet terugkeerde?
Bron: http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=1324321

Gegevens van Samuel Grimmius uit Groningen
Datum indiensttreding: 07-05-1768 Datum uit dienst: 04-03-1769
Functie bij indiensttreding: Sergeant Reden uit dienst: Overleden
Uitgevaren met het schip: Oranjezaal Waar uit dienst: Azie
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja

Gegevens van de vaart
Schip: Oranjezaal Vertrek: 07-05-1768
Kamer: Amsterdam Kaap: 14-08-1768
19-09-1768
Inventarisnummer: 6503
Folio: 153 Aankomst: 18-12-1768
Batavia
DAS- en reisnr.: 4017.5

Bron: http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=1120890

Gegevens van Wessel Grimmius uit Amsterdam
Datum indiensttreding: 17-06-1747 Datum uit dienst: 00-00-1751
Functie bij indiensttreding: Jongmatroos Reden uit dienst: Gerepatrieerd
Uitgevaren met het schip: Kleverskerke Waar uit dienst: Gouverneur-Generaal
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Nee
Gegevens van de vaart
Schip: Kleverskerke Vertrek: 17-06-1747
Kamer: Amsterdam Kaap: 20-11-1747
11-12-1747
Inventarisnummer: 6216
Folio: 96 Aankomst: 06-03-1748
Batavia
DAS- en reisnr.: 3400.2

Gegevens van Wessel Grimmius uit Amsterdam
Datum indiensttreding: 31-12-1749 Datum uit dienst: 00-00-1754
Functie bij indiensttreding: Bosschieter Reden uit dienst: Gerepatrieerd
Uitgevaren met het schip: Fortuin Waar uit dienst: overnes
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja
Gegevens van de vaart
Schip: Fortuin Vertrek: 31-12-1749
Kamer: Amsterdam Kaap: 06-05-1750
09-06-1750
Inventarisnummer: 6249
Folio: 80 Aankomst: 18-08-1750
Batavia
DAS- en reisnr.: 3480.4

Gegevens van Wessel Grimmius uit Amsterdam
Datum indiensttreding: 31-01-1752 Datum uit dienst: 00-00-1754
Functie bij indiensttreding: Bosschieter Reden uit dienst: Gerepatrieerd
Uitgevaren met het schip: Overnes Waar uit dienst: overnes
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja
Gegevens van de vaart
Schip: Overnes Vertrek: 31-01-1752
Kamer: Amsterdam Kaap: 10-06-1752
03-07-1752
Inventarisnummer: 6290
Folio: 80 Aankomst: 08-09-1752
Batavia
DAS- en reisnr.: 3553.4
31 jaar daglooner

Vertrek uit Midwolda

Vertrek naar Vogel Center, Michigan, Noord-Amerika

Datum vertrek 1901

Religie Nederlands Hervormd

Reden van vertrek Verbetering van bestaan

Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden

Hoofdelijke omslag Neen

Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
7 jaar zonder beroep
zoon van Mentko Grimmius en Jantje Ottens

Vertrek uit Midwolda

Vertrek naar Vogel Center, Michigan, Noord-Amerika

Datum vertrek 1901

Religie Nederlands Hervormd

Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
3 jaar zonder beroep
dochter van Mentko Grimmius en Jantje Ottens

Vertrek uit Midwolda

Vertrek naar Vogel Center, Michigan, Noord-Amerika

Datum vertrek 1901

Religie Nederlands Hervormd

Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Grimmius, Gabriel
datum inschrijving:18-07-1724
partner:[van] Loon, Diewertje Jans
Archief van het Diaconieweeshuis der Hervormde Gemeente
Boedelpapieren: NL-SAA-4309662
A

Is mogelijk onderstaande Jan Grimmius die met VOC als jongen naar Indie voer:

Gegevens van Jan Grimmius uit Amsterdam
Datum indiensttreding: 29-04-1722 Datum uit dienst: 00-00-1730
Functie bij indiensttreding: Jongen Reden uit dienst: Gerepatrieerd
Uitgevaren met het schip: Appollonia Waar uit dienst: huis de vlotter
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Nee

Gegevens van de vaart
Schip: Appollonia Vertrek: 29-04-1722
Kamer: Amsterdam Kaap: 30-08-1722
03-10-1722
Inventarisnummer: 5786
Folio: 146 Aankomst: 21-12-1722 Batavia
DAS- en reisnr.: 2499.1

Gegevens van Johannes Grimmius uit Amsterdam
Datum indiensttreding: 05-11-1732 Datum uit dienst: 03-12-1740
Functie bij indiensttreding: Matroos Reden uit dienst: Overleden
Uitgevaren met het schip: Prattenburg Waar uit dienst: Azie
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Nee

Gegevens van de vaart
Schip: Prattenburg Vertrek: 05-11-1732
Kamer: Amsterdam Kaap: 27-02-1733
18-03-1733
Inventarisnummer: 5963
Folio: 82 Aankomst: 04-06-1733
Batavia
DAS- en reisnr.: 2893.8

Gegevens van Lodewijk Grimmius uit Der a
Datum indiensttreding: 03-06-1708 Datum uit dienst: 00-00-1714
Functie bij indiensttreding: Soldaat Reden uit dienst: Gerepatrieerd
Uitgevaren met het schip: Popkensburg Waar uit dienst: Hoedekenskerke
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja

Gegevens van de vaart
Schip: Popkensburg Vertrek: 03-06-1708
Kamer: Amsterdam Kaap: 05-11-1708
09-12-1708
Inventarisnummer: 5587
Folio: 170 Aankomst: 23-02-1709
Batavia
DAS- en reisnr.: 2060.2
24 jaar dienstmeid

Vertrek uit Finsterwolde

Vertrek naar Noord-Amerika

Datum vertrek 1901

Religie Nederlands Hervormd

Reden van vertrek Lotsverbetering

Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden

Hoofdelijke omslag Neen

Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Bruidegom Harm Bos
Geboren Uithuizermeeden
Vader Klaas Klasen Bos
Moeder Grietje Derks Knol
Bruidegom Geutje Ebels van Zeewijk
Geboren Uithuizermeeden
Vader Hindrik Geutjes van Zeewijk
Moeder Aaltje Eltjes Sijtsema

Relatie 1 Geutje Ebels van Zeewijk
Relatie 2 Harm Bos
31 jaar modiste
Vertrek uit Groningen
Vertrek naar Pretoria
Datum vertrek 1899
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek In betrekking
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Welgestelden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1899
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
25 jaar instrumentmaker
Vertrek uit Groningen
Vertrek naar Pretoria
Datum vertrek 1897
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek In betrekking
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1897
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
29 jaar zonder beroep
echtgenote van Mentko Grimmius

Vertrek uit Midwolda

Vertrek naar Vogel Center, Michigan, Noord-Amerika

Datum vertrek 1901

Religie Nederlands Hervormd

Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

First Name: Hendrik
Last Name: Schuil
Ethnicity: Holland
Date of Arrival: May 26, 1897
Age at Arrival: 26y
Gender: M
Marital Status:
Ship of Travel: Werkendam
Port of Departure: Rotterdam via Boulogne
Manifest Line Number: 0197
24 jaar zonder beroep

Vertrek uit Grootegast

Vertrek naar Pretoria

Datum vertrek 1897

Religie Gereformeerd

Reden van vertrek Om te huwen

Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden

Hoofdelijke omslag Neen

Bron Staat van landverhuizers in 1897
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

Ook de wijze waarop Gerrit verkering kreeg met zijn vrouw was bijzonder. Hij had namelijk eerst verkering met de oudere zuster van Antje Drent. Deze werd op een gegeven ogenblik ziek en Antje werd verzocht om dit bericht over te brengen. Toen zij Gerrit dit vertelde gaf deze als antwoord: "Nou, dan blifst doe toch, wicht.", waarna de eerste steen voor hun huwelijk was gelegd.

De kinderen van Gerrit en Antje waren divers van haardos en ogen. Diewertje had namelijk pikzwart haar en bruine ogen, Frans, Harm, Renske hadden vrij normaal haar, Matje was rossig met grijze ogen, Jan Hendrik rossig met blauwe ogen en Gijsbertha rossig met bruine ogen.
Sipke Brant Sevensma werd als predikant beroepen in de volgende plaatsen:
- Kampen 12 juli 1861 (candidaat)
- Sauwerd 4 november 1861
- Arum 11 mei 1863
- Garrelsweer (Loppersum) 11 maart 1866
- Zeist 1885
- Nijmegen 11 april 1886
In 1887 naar de Verenigde Staten vertrokken, waar hij was beroepen in de Chr. Geref. kerk te Grand Rapids Eastern Avenue.
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1882
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1882
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
39 jaar arbeider
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1887
Religie Christelijk Gereformeerd
Vrouw 1
Kinderen 4
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1887
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Overledene: Wendelina Swaagman, overleden te Dalen op 10-10-1900. Er is onroerend goed aanwezig.
49 jaar verwer

Vertrek uit Bedum

Vertrek naar Noord-Amerika

Datum vertrek 1891

Religie Christelijk Gereformeerd

Kinderen 3

Reden van vertrek Hoop op beter bestaan

Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden

Hoofdelijke omslag Neen

Bron Staat van landverhuizers in 1891
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Leeuwarden d.d. 30 juni 1976, waarbij familienaam vader wordt veranderd in
"Wiederholt"; zie brief 448 / 876
36 jaar arbeider
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1896
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Kinderen 2
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Behoeftigen
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1896
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Liekele Klazes uit Oudwoude kiest in 1811 de familienaam Tuinstra voor zichzelf en zijn negen kinderen: Klaas (22 jr), Dirk (18 jr), Bouke (16 jr), Barber (14 jr), Auke (9 jr), Janke (6 jr), Trijntje (6 jr), Jakob (3 jr) en Sije (4 weken).

Vertrek uit: Oldekerk
Vertrek naar: Grand Rapids
Datum vertrek: 1883-00-00
Religie: Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek: Om te huwen
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen: Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag: Neen
38 jaar boerenknecht
Vertrek uit Kloosterburen
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1891
Religie Nederlands Hervormd
Kinderen 5
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1891
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

Details
ANCO ABBRING
Occupation Farmer
Age 30
Sex Male
Ship Obdam
Arrived 20 Apr 1891
Country NETHERLAND
Port of departure BOULOGNE & ROTTERDAM
42 jaar zonder beroep
Vertrek uit Leens
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1881
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
Hendrik Hanzes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Baron voor zichzelf en zijn zes kinderen: Wiebe 29, Hans 27, Lippenhuizen, Jan 25, Pieter 22 te Zevenhuizen, Bontje 19, Zint 14.
Sint Hanses uit Noorderdrachten kiest in 18711 de familienaam Baron voor zichzelf.
Hans Jans uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Baron voor zichzelf en zijn vier kinderen: Antje 10, Grietje 8, Jan 6, Geert 2.
Military service: He was in the military service in the Netherlands and was stationed in Assen, Drenthe where he met Grace.
Occupation: When he first came to America, he went to work for the National Biscuit Co. which he walked 1 1/2 miles to and from each day.

First Name: Klietske
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 54y Gender: F Marital Status: M
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0016
39 jaar koopman in schoenen
Vertrek uit Ezinge
Vertrek naar Michigan, Noord-Amerika
Datum vertrek 1901
Religie Gereformeerd
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Vertrek uit Kloosterburen
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1882
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1882
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
25 jaar boerenmeid
Vertrek uit Adorp
Vertrek naar Laviette, Noord-Amerika
Datum vertrek 1893
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1893
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Jarig Tjemmes uit Koudum kiest in 1811 Van den Dam als familienaam voor zichzelf en zijn kinderen: Sipke (28 jr), Tjemme (13 jr), Hans (20 jr te Workum), Feikje (27 jr te Workum) en Janke (23 jr te Woudsend).

In 1798 en 1802 in het doopboek en bij zijn overlijden in 1812 vermeld als Jan Gerrits Drool. Wanneer Aafke hertrouwt wordt hij Drolinga genoemd, een naam die ook door de kinderen wordt gevoerd.
Op 28 mei 1921 is hij van Vlissingen in Den Helder gekomen; op 24 mrt 1923 is hij met zijn echtgenote naar Bellingwolde vertrokken; op 29 juli 1928 is hij van Batavia in Den Helder gekomen; op 26 okt 1927 is hij naar Soerabaja vertrokken; op 28 mrt1933 is hij van Soerabaja weer in Den Helder gekomen en op 18 apr 1935 weer vertrokken naar ?
Het is onzeker wat de geboortedatum van Harm Jans Nienhuis is. Volgens overlijdensakte was Harm 69 jaar en geboren in Leens, maar de namen van zijn ouders waren toen niet belend. In 1774 werd er maar een enkele Harm in Leens gedoopt. Namen van ouders zijn daarom ook onzeker. Als Harm in 1774 gedoopt is komen Pieter Heines en Janneke Harms in aanmerking, maar waarom zou Harm Jans dan niet Harm Pieters Nienhuis heten? Als we iets ruimer met de geboortedatum (15-01-1775) omgaan komen we uit bijandere, mogelijk meer warschijnlijke ouders: Jan Willems en Fooktje Harms. Harm nam in 1811 de naam Nienhuis aan.

Emigrant Eltje Hes
58 jaar arbeidster
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1886
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Behoeftigen
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1886
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548

vier kinderen vermeld
(Staat van landverhuizers in 1893, Commissaris der Koningin, Inventarisnummer 5549)

Bruidegom Jacob Nienhuis, daglooner
Geboren Warfhuizen
Vader Harm Nienhuis, fabrieksopzichter
Moeder Mientje Huizenga

Bruid Hendrikje van Hoek, dienstmeid
Geboren Vierhuizen gem. Ulrum
Vader Jacob van Hoek, daglooner
Moeder Martje Harenberg, dagloonersche

Bron Huwelijksregister Leens 1890
Aktenummer 8

First Name: Willem
Last Name: Nienhuis
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Wintum, Holland
Date of Arrival: May 14, 1912
Age at Arrival: 44y Gender: M Marital Status: M
Ship of Travel: Rijndam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0011
41 jaar timmerman
Vertrek uit Ulrum
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1881
Religie Nederlands Hervormd
Vrouw 1
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548

First Name: Hillechien
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Groningen, Holland
Date of Arrival: Jul 27, 1909
Age at Arrival: 54 Gender: F Marital Status: M
Ship of Travel: Noordam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0006
Bron: http://andrebuwalda.nl/salmasius.htm

Andreas was van 1721 tot 1726 predikant in Akkerwoude. Hij werd daar echter in 1726 afgezet wegens een drankprobleem, net als zijn broer in Opende.
Bronnen: https://www.theologieportaal.nl/predikantenlijst
http://geertsines.wordpress.com/2010/12/05/vondel-en-salmasius
Bron: http://andrebuwalda.nl/salmasius.htm
Bron: http://andrebuwalda.nl/salmasius.htm
Occupation: While living in the Netherlands, she needed to work after her father died. She worked for a german woman by the name of Frau Von Emhoff, which is believed to have given her the locket that has passed down in the family.
Overledene: Marchien Pieters Scholtens, overleden te Matslood (Roden) op 08-09-1824. Er is onroerend goed aanwezig.
28 jaar daglooner
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Grand Rapids
Datum vertrek 1881
Religie Christelijk Gereformeerd
Vrouw 1
Kinderen 2
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1881
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548
22 jaar schipper
Vertrek uit Leens
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1869
Religie Christelijk Afgescheiden
Reden van vertrek Om de middelen van bestaan te verbeteren
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1869
Nationaal Archief, Min. v. Binnenlandse Zaken, afd. Statistiek
Inventarisnummer 26-I
22 jaar zonder beroep
Vertrek uit Ulrum
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1884
Religie Doopsgezind
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Welgestelden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1884
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548

First Name: Geirt
Last Name: Tammens
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Holland
Date of Arrival: Apr 19, 1910
Age at Arrival: 33y Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Ryndam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0028
Petrus Fokkes Tammens (Grijssloot (Leens), 8 april 1898 - Lemmer, 25 mei 1986) was een NSB'er. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij burgemeester van Groningen. Tammens, een landbouwer uit Ruigezand, werd in januari 1943 benoemd en op 4 maart 1943geïnstalleerd als burgemeester van Groningen. Hij was de opvolger van de op 2 september 1942 ontslagen burgemeester Cort van der Linden. Tammens kon niet over een ambtswoning beschikken. Hij koos ervoor om de woning van zijn ondergedoken voorganger, een villa aan het Zuiderpark over te nemen. Tijdens de bevrijding van de stad Groningen werd Tammens op 15 april 1945 gearresteerd vanwege zijn NSB-lidmaatschap. Hij zat vervolgens in voorarrest in de strafgevangenis te Scheveningen, tot hij in juli 1949 in Groningen werd berecht door het Tribunaal voor de Bijzondere Rechtspleging. Hij werd tot zeven jaren gevangenisstraf veroordeeld, met aftrek van vier jaren voorarrest, zodat hij op 15 april 1951 werd vrijgelaten. De overige straffen die hem werden opgelegd waren een boete van tienduizend gulden en ontzetting uit het stemrecht voor de duur van tien jaar na afloop van zijn straftijd.

Emigrant Geert Tornga
60 jaar koopman
Vertrek uit Adorp
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1899
Religie Christelijk Gereformeerd
Vrouw 1
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1899
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549in 1899
25 jaar boerenarbeider
Vertrek uit Adorp
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1899
Religie Christelijk Gereformeerd
Vrouw 1
Kinderen 3
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1899
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

First Name: Matje
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 22y Gender: F Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0017

First Name: Annegien
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 20y Gender: F Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0018

First Name: Jan
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 19y Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0019

First Name: Ite
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 17y Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0020

First Name: Siebrant
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Groningen, Holland
Date of Arrival: Jul 27, 1909
Age at Arrival: 59 Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Noordam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0005
34 jaar arbeider
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1892
Religie Christelijk Gereformeerd
Vrouw 1
Kinderen 1
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Behoeftigen
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1892
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

First Name: Abertje
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Haarlemmersneer
Date of Arrival: May 01, 1907
Age at Arrival: 19y Gender: F Marital Status: S
Ship of Travel: Noordam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0002

First Name: Pieter I.
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Haarlemmersneer
Date of Arrival: May 01, 1907
Age at Arrival: 16y Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Noordam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0006

First Name: Pieterke
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Haarlemmersneer
Date of Arrival: May 01, 1907
Age at Arrival: 11y Gender: F Marital Status: S
Ship of Travel: Noordam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0007
34 jaar arbeider
Vertrek uit Oldehove
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1892
Religie Christelijk Gereformeerd
Vrouw 1
Kinderen 1
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Behoeftigen
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1892
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

First Name: Jacob
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Groningen, Holland
Date of Arrival: Mar 21, 1911
Age at Arrival: 31y Gender: M Marital Status: M
Ship of Travel: Potsdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0014

First Name: Derk
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Amsterdam, Holland
Date of Arrival: Aug 04, 1920
Age at Arrival: 33y Gender: M Marital Status: M
Ship of Travel: Nieuw Amsterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0012

First Name: Aaltje
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Groningen, Holland
Date of Arrival: Jul 27, 1909
Age at Arrival: 19 Gender: F Marital Status: S
Ship of Travel: Noordam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0007

First Name: Knelske
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 3y Gender: F Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0023

First Name: Pieter
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 2y Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0024

First Name: Geert
Last Name: Tornga
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence: Sanwerd
Date of Arrival: Jul 09, 1899
Age at Arrival: 4m Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Rotterdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0025
Jan wordt genoemd in de lijsten der hoogstaangeslagenen in het departement van de Westereems Nr. 41 op II (Jhr.Dr. P.J. van Winter), cultivateur. Hij was kiezer voor de Provinciale Staten in 1823 (Vinhuizen, Stads en dorpskroniek, 2 6 1823). Hij was, volgens overlijdensbericht in de Groninger Courant, landbouwer op "Schultinga" (onder Bedum) en schepper van Innersdijk. In 1807 was hij beklemde meier van 64 grazen (=32 hectare) bij huis 172 in de Reilandster Kluft met watermolen, te voren door zijn vrouw bewoond met haar eerste man en vol eigenaar en gebruiker van daaraan grenzende 29 grazen, waarvan hij de eigendom kocht in 1806. Relev, Bedum, 1818, no. 95: 96 gras. De Schultinga Borg zelf wordt in 1735 voor afbraak verkocht. Deels afgebroken. Het blijft een boerderij.
Woonde in Lellens, in Lutjewijtwerd en in Stedum. Hij voldeed aan de Nationale Militie. In 1798 bij de geboorte van zoon Klaas wordt voor het eerst de familienaam VINK vermeld. Jacob wordt genoemd in de lijsten der hoogstaangeslagenen in het departement van de Westereems Nr. 301 (Jhr.Dr. P.J. van Winter). Volgens archief Wins.zijlv. no.175 had hij 62 grazen land. Op 22 2 1797 had hij de beklemming van 52 gras gekocht, vaste huur 172:110, koopprijs 7.000; 1 4 1803 volgde aankoop van de beklemming van 63 grazen op Lutjewijtwerd, vaste huur 150, koopprijs 8.200. Dit laatste was de ouderlijke plaats van Willem Michiels. Eerst was Jacob Derks Vink landbouwer op de boerderij 't Crangeweer te Lellens, later te Lutjewijtwerd onder Stedum.
Gehuwd (1) op 25 jarige leeftijd op 28 05 1792 te Bedum met Anje Pieters PESMAN (Pestman), 20 jaar oud, gedoopt op 04 08 1771 te Thesinge, overleden op 17 10 1813 te Stedum op 42 jarige leeftijd. In huis no. 100. Dochter van Pieter Luddes, Meester kuiper, en Hinderkjen Jans.
44 jaar schoenmaker
Vertrek uit Baflo
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1880
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1880
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5548

Emigrant Foppe Baron, 34 jaar, arbeider
Vertrek uit Marum
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1892
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1892
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Sint Jans uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Baron voor zichzelf en zijn zoon Jan (1 jr).
Geert trok in het midden van de achttiende eeuw van Sleen naar de stad Groningen. Bij zijn eerste huwelijk in 1753 wordt hij “Geerd Hindriks Oldewening” genoemd, bij zijn tweede huwelijk in 1758 heet hij “Geert Weeninghe”.
Dat Geert twee keer trouwde en kinderen uit deze twee huwelijken had is wel aannemelijk maar niet helemaal zeker.

Jantien stamt uit een familie van tuiniers, haar moeder was groenteverkoopster en ook Jantien ging als groenteverkoopster aan de slag. Johannes was blikslager en volgens het adresboek van Groningen in 1817 flessiaan of kleintapper.

Jantien (43 jaar) woonde van 1830-1840 in Groningen, in de kelder van het pand Aan der Aa 98, (afd. H.) met Johannes Buiter, blikslager (41 jaar), Derk Buiter (4 jaar) en Tonnis Buiter (1 1/2 jaar), samen met nog een gezin. Er mochten 2 gezinnen en12 inwoners per huis wonen.

In de periode 1840-1850 woonde Jantien (54 jaar) op het adres Buitenoosterpoort Oostzijde 97 Groningen. Rond 1855 woonde Jantien aan de Zuiderkuipen 350A in Groningen. Ook woonden toen op dit adres haar kinderen Johannes Weening (1830) en “Tonnies”Weening (1828) met zijn vrouw Mechelina Cecilia Nieuwenhuis en hun zonen Johannes (1852) en Jurrien Weening (1854-1856). Tussen 1850-1860 staat Jantien met haar kinderen Derk (1825), “Tonnies” (1828) en Johannes (1830) ingeschreven op het adres Oliemolensteeg 110. Hier wordt ook Johannes Buiter weer vermeld, die op 26-03-1851 overleed.

Uit het huwelijk met Hinderikus Beuks:

1. Grietien BEUKS, geboren Groningen, Stoeldraaierstraat, gedoopt (Nieuwe Kerk) 18-06-1809, overleden aldaar 20-07-1811.

2. Maria Kristina BEUKS, geboren Groningen, Stoeldraaierstraat, 14-01-1811, gedoopt (Nieuwe Kerk) 10-02-1811, overleden aldaar 08-11-1816.

3. levenloos geboren dochter BEUKS, geboren/overleden Groningen, Bloemstraat, 29-08-1812. Vader Beuks deed de aangifte, geassisteerd door twee collega soldaten.

4. Zoon BEUKS, geboren Groningen, A-Kerkhof, 03-07-1813, overleden 05-07-1813. Hij kreeg officieel geen naam, van zijn geboorte en overlijden werd aangifte gedaan door zijn vader. Een van de getuigen was oom Teunis Wening, 23 jr, moesker.

Uit de relatie met Johannes Buiter:

5. levenloos geboren zoon BUITER, geboren/overleden Groningen, aan der Aa, 31-01-1816. Vader Johannes verklaarde dat zijn echtgenote(!) “verlost is van een dode Zoon”.

6. Derk WENING, geboren Groningen 23-07-1817, overleden aldaar 18-10-1817.

7. levenloos geboren zoon WENINGH, geboren/overleden Groningen, aan der A, 20-07-1820.

8. Grietje WEENING, geboren Groningen 04-10-1822, overleden aldaar 29-11-1822.

9. Derk Buiter WEENING, geboren Groningen 18-04-1825, overleden aldaar 15-10-1900. Leerlooiersknecht, later metselaar. Derk is getrouwd Groningen 29-12-1850 met Trientje JONG, geboren Groningen 07-11-1823, overleden aldaar 29-03-1909, dochter van Johannes Pieter JONG en Petronella Johanna Cavera WARTENA.

10. Tonnis WEENING, geboren Groningen 07-04-1828, overleden aldaar 15-02-1903. Tonnis is getrouwd Groningen 04-01-1852 met Mechelina Cecilia NIEUWENHUIS, geboren Groningen 02-10-1828, overleden aldaar 21-12-1912, dochter van Jurjen NIEUWENHUIS en Barbara TIBES.

11. Johannes WEENING, geboren Groningen 09-09-1830, overleden aldaar 04-05-1876. Tuinman. Johannes is getrouwd Groningen 13-05-1855 (1) met Renske SMILDE, geboren Groningen 13-08-1833, overleden aldaar 10-01-1876, dochter van Jan Roelfs SMILDE en Helena BOELENS. Johannes is getrouwd Groningen 19-03-1876 (2) met Trijntje POST, geboren Groningen 07-02-1834, overleden Groningen 06-12-1914, dochter van Hendrikus POST en Jantje GAUKEMA. Trijntje is getrouwd Groningen 09-09-1860 (1) met Hindrik GORENS.
Hinderikus Beuks wordt vermeld als soldaat onder de Prefect Guarde (1812) en onder de departementale garde (1813), wonend te Groningen. De departementale garde bestond in 1813 uit 17.000 ruiters, die vrijwillig in dienst waren getreden. De garde werd in dat jaar toegevoegd aan het leger van Napoleon. Hinderikus is wellicht omgekomen bij de zware Volkerenslag (slag bij Leipzig in oktober 1813). Door het thuisfront werd hij als vermist beschouwd, dat zal de reden zijn dat Jantien niet kon trouwen met Johannes Buiter. Jantien werd bij de geboorte van zoon Derk Buiter vermeld als “ehevrouw van Hinderikus Beuks die in achtienhonderdelf naar Rusland vertrokken is” en bij haar overlijden als “vrouw van den afwezigen Hinderikus Beuks”.
Johannes Buiter staat alleen officieel te boek als de vader van Jantiens in 1816 levenloos geboren zoon, omdat hij haar bij de aangifte blijkbaar zijn echtgenote noemde. Hij zal de vader zijn van alle kinderen zijn die vervolgens onder haar familienaam werden ingeschreven. De geboortes van deze kinderen werden aangegeven door vroedvrouw Jantje Zuidema, weduwe van Pieter van Duiken. Buiter trad daarbij bij telkens (met uitzondering van de geboorte van Derk in 1817) als getuige op. In het bevolkingsregister werden sommigen kinderen ook gewoon Buiter genoemd. Johannes Buiter werd door zowel Tonnis als Derk bij de oudste zoon vernoemd.

http://www.ellisisland.org/search/passRecord.asp?MID=08172907350912474816&LNM=WEENING&PLNM=WEENING&first_kind=1&last_kind=0&TOWN=null&SHIP=null&RF=22&pID=104934030194
First Name: Gerrit
Last Name: Weening
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence:
Date of Arrival: May 25, 1893
Age at Arrival: 44y Gender: M Marital Status:
Ship of Travel: Obdam
Port of Departure: Rotterdam, Boulogne
Manifest Line Number: 0543

http://www.ellisisland.org/search/passRecord.asp?MID=08172907350912474816&LNM=WEENING&PLNM=WEENING&first_kind=1&last_kind=0&TOWN=null&SHIP=null&RF=22&pID=100612010185
First Name: Freerk
Last Name: Weening
Ethnicity:
Last Place of Residence:
Date of Arrival: Apr 24, 1913
Age at Arrival: 51y Gender: M Marital Status: S
Ship of Travel: Potsdam
Port of Departure: Rotterdam, Holland
Manifest Line Number: 0001
14 jaar boerenknecht
Vertrek uit Stedum
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1893
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1893
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549

http://www.ellisisland.org/search/passRecord.asp?MID=08172907350912474816&LNM=WEENING&PLNM=WEENING&first_kind=1&last_kind=0&TOWN=null&SHIP=null&RF=22&pID=104934030196
First Name: Jan
Last Name: Weening
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence:
Date of Arrival: May 25, 1893
Age at Arrival: 18y Gender: M Marital Status:
Ship of Travel: Obdam
Port of Departure: Rotterdam, Boulogne
Manifest Line Number: 0545

http://www.ellisisland.org/search/passRecord.asp?MID=08172907350912474816&LNM=WEENING&PLNM=WEENING&first_kind=1&last_kind=0&TOWN=null&SHIP=null&RF=22&pID=104934030195
First Name: Aaltje
Last Name: Weening
Ethnicity: Holland, Dutch
Last Place of Residence:
Date of Arrival: May 25, 1893
Age at Arrival: 50y Gender: F Marital Status: M
Ship of Travel: Obdam
Port of Departure: Rotterdam, Boulogne
Manifest Line Number: 0544
son: Salomon, 38 yrs.old, married to Beletje Joseph, at same address, with 2 sons: Joseph, 3 yrs. and Samson, 4 months old;
daughter: Judik [?], 30 yrs.old, living at Weesperplein.
Christina sluit in 1689 een akkoord over de pacht van landerijen van de domeinen van Bredevoort met Jan Post c.s.
Was boer aan de Langhuisterdijk onder St. Annaparochie, dicht bij Beetgum. De boerderij was zijn eigendom; bij gebrek aan opvolger verkocht 1957. Daarna rentenier te Franeker, tot het overlijden van beppe. Woonde daarna te Uithoorn bij omke Willem;1965 te Leeuwarden; daarna nog te Minnertsga met een vroegere verloofde, Aafke Y. de Boer. Na haar overlijden te Menaldum, in Orxmastate. Overleden in verpleeghuis Berlingahiem te Berlikum
Iele Jurjens uit Zuiderdrachten verklaart op 27 november 1811 dat hij de familienaam Stelstra aanneemt voor hemzelf, zijn zoon Jurjen (4 jr) en zijn dochter Mettje (2 jr). Dit is de enige familie die deze familienaam draagt.
Travelled per WILLEM RUYS under Netherlands Australian Migration Agreement

Geert Nienhuis (Assen): Dit molencomplex werd in 1824 op een openbare veiling aangekocht door Geert Jans Nienhuis (1796-1869) en is sindsdien tot 1970 familiebezit gebleven. In al die jaren werden talloze Nienhuis-kinderen in dit molenaarshuis/annex boerderij geboren; waaronder vele zonen die nadien ook molenaar/eigenaar zijn geworden: Jan Nienhuis (1824-1902) - oudste zoon van Geert Jans - op 1 mei 1867 te Noorderhoogebrug = de huidige korenmolen "Wilhelmina" Jakob Nienhuis (1833-1873), zoon uit Geert Jans' 2e huwelijk: op 5 juli 1859 kocht op een publieke veiling de molen van Leermens. Die molen stond destijds aan de huidige Schatsborgerweg te 't Zandt. In het voorjaar van 1957 werd deze molen afgebroken; alleen de sarrieshut werd behouden. Onne Nienhuis (1848-1913), de op één na jongste zoon van Geert Jans, kocht op 9 januari 1879 de molen "De Hoop" te Hornhuizen. Ook die molen werd afgebroken; in juni 1934. Geert Nienhuis, oudste zoon van hiervoor genoemde Onne, (1875-1943), werd molenaar te Ulrum. Op 4 november 1911 kocht hij een naamloze molen in Assen; gelegen aan de toenmalige Alteveerstraat. Als gevolg van stadsherziening werd die molen in 1968 afgebroken. Geert Nienhuis (1883-1952) kocht op 1 mei 1913 een molente Kantens; sinds 1948 bekend onder de naam "Groote Geert". Fokko Nienhuis (1887-1969) kocht op 12 februari 1926 de molen "De Leeuw" te Zeerijp. Sindsdien is die molen jarenlang familiebezit gebleven. Op 1 mei 1965 werd de molen officieel overgedragen aan de toenmalige gemeente t 'Zandt.
[13 januari 2007 22:07]
In de meidagen van 1940 vocht hij tegen de Duitse paratroepen in de Waalhaven, Rotterdam. Werd gevangen genomen, maar korte tijd later vrijgelaten. Na de oorlog bleef hij ca. twee jaar bij de Binnenlandse strijdkrachten. Ging daarna bij zijn vader werken op de boerderij onder St. Annaparochie (slechts ca. 400 meter buiten Beetgum). Werd 30 okt. 1947, toen hij op de motor op weg was van Wirdum naar zijn werk, overreden door een melkauto die geen deugdelijke richtingaanwijzers voerde. Overleeddiezelfde dag, 's middags, aan de gevolgen van een schedelbasisfractuur.
Getrouwd 1941 tegen de wil van zijn vader. Werd arbeider te Oosterbierum bij Sybe Andringa; betrok een arbeiderswoning aan de Hornestreek. In december 1944 kwam de verzoening met zijn vader tot stand (pake zat in de gevangenis, en het vee had dringend verzorging nodig). Na de oorlog vertrok het gezin naar Wirdum en betrok een huis aan de zgn. Arjenspôlle.
Van zijn karakter hoort men niets dan goeds. Rechtschapen, groot plichtsbesef,innerlijk beschaafd, enigszins bescheiden.
Tollina was in de jaren dertig van de 20e eeuw één van de snelste vrouwen ter wereld en liep in 1932 als eerste de 100 m binnen de 12 seconden. Schuurman nam eenmaal deel aan de Olympische Spelen. Ze was de voorloopster van Fanny Blankers-Koen op de sprintnummers en kreeg de bijnaam 'de vrouwelijke Berger.
Leentje Weening uit Leeuwarden staat op 7 november 1849 voor de rechtbank op verdenking van het als melkvenster bij het rondbrengen van de melk geen geijkte melkmaten bij zich heeft. Het is onduidelijk of zij veroordeeld wordt.

Jan Hendrik is gedeserteerd uit het leger. Hij komt voor in het Algemeen Politieblad van 1856:

Gesignaleerde misdadigers.
Van wege het Departement van Oorlog is uitgevaardigd een staat, de volgende namen en signalementen bevattende der manschappen, die gedurende het afgeloopen jaar 1855 van de landmagt en van het korps mariniers gedeserteerd zijn, en omtrent wier lot bij de korpsen, waartoe zij behooren, op 1e Januarij 1856 nog niets stelligs bekend was.

66. ABBINK, Jan Hendrik, soldaat bij het 8ste regement infanterie, geboren te Winterswijk, 3 Febr. 1835, lang 1.603 el, aangezigt en voorhoofd breed, oogen blaauw, neus dik, mond en kind gewoon, haar en wenkbr. blond; gedeserteerd 1 Dec.
Bron: Algemeen Politieblad 1856 p. 211
Symon Sipkes uit Hardegarijp kiest in 1811 de familienaam Algra voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Trijntje 24, Sybren 21, Folkert 16, Lijsbert 13, Sipke 11, Aan 7, Pyttje 6.
Halbe Jochums uit Britsum kiest in 1811 de familienaam Algra voor zichzelf en zijn zoon Jochum (1).
Hendrik Jochums uit Britsum kiest in 1811 de familienaam Algra voor zichzelf en zijn drie kinderen: Boukje 10, Jitske 8, Jochum 6.
Rindert Sipkes uit Tietjerk kiest in 1811 de familienaam Algra voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Aaltje 9, Sipke 7, Pytter 6, Folkert 3, Sijke ½.
Jantje Jochums uit Britsum kiest in 1811 de familienaam Algra voor zichzelf en haar twee kinderen: Jochum 8, Sijje 4.
Oeble Atzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Atsma voor zichzelf.
Tjerk Atzes uit Drogeham kiest in 1811 de familienaam Atsma voor zichzelf en zijn drie kinderen: Atze 21, Pieter 19, Rijpke 17.
Saakje Johannes uit Haule, weduwe van Geert Bates, kiest in 1811 de familienaam Van der Veer voor haar vier kinderen: Bate (26 jr), Johannes (22 jr), Kornelis (17 jr) en Jakobje (24 jr).
De vader woonde op de Grote Hornst onder Oostermeer. De predikant van
Oostermeer weigerde dit kind te dopen, omdat de vader geen lidmaat was.
Sieger Fokes uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam De Boer voor hemzelf en zijn drie kinderen: Aukjen (6 jr), Oeds (4 jr) en Fokke (½ jr).
Pieter Gerrits uit Goingarijp kiest in 1811 de familienaam Boetjes voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gerrit (14 jr), Gerke (12 jr), Symen (10 jr), Ids (5 jr) en Akke (3 jr).
Aeltjen hertrouwt met Jan Coops, die ook op de Borninkhof komt te wonen. Hij is een zoon van Coene Coops en Jenneke N. uit het Woold. Ze gaan op 27 augustus 1693 zowel in Aalten als in Winterswijk in ondertrouw. Ze trouwen in Aalten op 10 september1693.

Samen krijgen ze 5 kinderen:
1. Elske ten Borninckhoff, ged. te Aalten op 6 januari 1695.
2. Johanna Geertruyd ten Borninckhoff, ged. te Aalten op 14 februari 1697.
3. Jenneke ten Borninckhoff, ged. te Aalten op 23 juni 1700.
4. Wander ten Borninckhoff, ged. te Aalten op 25 maart 1703.
5. Aaltje ten Borninckhoff, ged. te Aalten op 14 augustus 1707.

23 mei 1702:
Jan Coops tot Borninckhoff schuld van f 48,- en 8 schepel rogge aan de weduwe van Herman Mentinck.

19 juli 1702:
Gerrit Jan en Berent te Borninkhof voor haar onmondige Geesken en Luite? hebben stiefvader Jan Coops gemachtigd om de kooppenningen te ontvangen van 't Goed Coepenstede in Reede, ambt Bocholt.

2 november 1702:
Genoemd Jan Coops getrouwd met Aeltje Weninck.

10 juni 1704:
Jan Coops Scholten ter Borninckhoff, huisvrouw absent, heeft een schuld van 156 Gl. aan de wed. van Herman Mentinck en stelt een onderpand.

Jan Coops Scholten ter Borninckhoof x Aeltje Weeninck heeft een schuld van 200 Gl. aan zijn Eerw. de Heer Pastoor Vithi en 150 Gl. aan de Comm. Otto van .....? Pand o.a. ¼ part van t Velthuijs in Kerspel Aelten, Bourschap Haert, Heurne, etc.

13 juni 1704:
Jan Coops S. ten Borninckhoff x Aeltje Weeninck hebben een schuld van 125 Gl. aan de wed. Harmen Mentinck. Pand. o.a. den halven SteenCamp gelegen met eene zijde naast Slotbooms Landt en met de andere zijde schietende aan het Kleuversbos landt daarenboven het heijstercampken soo hij met heijsters bezaeijt heeft, liggende tegens den Steencamp over.

8 september 1706: Jan Coops Scholte te Borninckhof x Aeltje Weeninck hebben bij de schuld van 100 Daalder nog geleend 200 Caroli gl. van Jan Huininck. Onderpand o.a. ½ Steencamp ene zijde aan Slotbooms landt andere zijde aan Klavers Bosch.

19 oktober 1706:
Jan Coops S. te Borninckhof schuld aan Jan Huininck f 100,- en f 150,- Onderpand o.a. land op den Steencamp gelegen in de heijsterkamp omtrent ½ molder saat in den kerspel Aelten ten Buurschap Haart.

Bron: Doop- en trouwboeken Aalten, 'Kroniek en Genealogie van het Scholtegeslacht Borninkhof' door R. Borninkhof, Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort
Fedde Jannes uit Kortezwaag kiest in 1811 de familienaam Van den Bos (later geschreven als Van den Bosch) voor zichzelf en zijn zes kinderen: Jakob (24 jr), Jannes (10 jr), Andries (7 jr), Rintske (17 jr), Beuwke (12 jr) en Korneliske (3 jr).
Louw Jacobs uit Oostrum kiest in 1811 de familienaam Boschma (later meestal geschreven als Bosma of Boskma) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Hanne (14 jr), Jacob (11 jr), Tjamme (9 jr), Sjoukjen (8 jr) en Neeltje (5 jr).
Melle Gerbens uit Bergum kiest in 1811 de familienaam Bouwema (later geschreven als Bouma) voor zichzelf en zijn vijf kinderen: Gerben (57 jr in Garijp), Tijttje (53 jr in Hardegarijp), Eelke (48 jr in Hardegarijp), Folke (45 jr in Oudega) en Trijntje (41 jr in Groningen).

Brumsteede was een zoon van de infanteriekapitein en latere wethouder van Assen Hilarius Augustus Mijnardus Brumsteede en Martina Everhardina Servatius. Hij werd in 1888 benoemd tot burgemeester van Norg en fungeerde tevens als gemeensecretaris vandeze gemeente. In 1892 diende Brumsteede een verzoek in om beide functies te scheiden. Zijn verzoek werd ingewilligd en hij werd in datzelfde jaar eervol ontslagen als gemeentesecretaris. In 1993 werd J. Barels aangesteld als zijn opvolger in dezefunctie. Het burgemeesterschap bekleedde hij totdat hij in 1908 op 56-jarige leeftijd overleed. Brumsteede was gehuwd met Woltera Zandbergen.
Bron: Henk Ruessink: Transcriptie liberale gifte Bredevoort 1748, fol. 5

In 1870 woonde Mathyas Dueven in Alto, Fond du Lac County, WI. In 1880 woonde Mathias Duven samen met zijn zoon John (20) en dochter Hannah (18) in Alto, Fond du Lac County, WI.
Bron: Alto, Fond du Lac County, WI 1860 en 1870 census, http://www.ancestry.com
David Eizes uit Noorderdrachten kiest in 1811 Eizinga als familienaam voor zichzelf en zijn drie kinderen: Grietje (7jr), Eize (4 jr) en Jeltje (1jr).
Sjouke Jans uit Beetsterzwaag kiest in 1811 de familienaam Geertsma voor zichzelf, zijn acht kinderen en vier kindskinderen:
Kinderen: Jan (33 jr uit Ureterp), Andries (28 jr uit Wijnjeterp), Jakob (17 jr uit Beets), Geert (11 jr) en Akke (30 jr) uit Beets, Tjitske (24 jr uit Oldeboorn), Janke (20 jr) en Maria (13 jr).
Kindskinderen: (v. Jan) Sjouke (5 jr), Andries (4 jr), Hans (1 jr) en Jeltje (8 jr).

zeven kinderen vermeld
Foppe Jans uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam De Haan voor zichzelf en zijn kind Hendrik (41 jr) en acht kindskinderen: Antje (19 jr), Eit (17 jr), Tjaltje (15 jr), Foppe (8 jr), Pieter (6 jr), Jan (5 jr), Sjoukjen (3 jr) en Hiltje (1jr).
Haaye Ebeles uit Murmerwoude kiest in 1811 de familienaam Haaysma (later meestal geschreven als Haisma) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Fokeltje (8 jr), Ebele (6 jr), Froukjen (5 jr) en Wieger (3 jr).

21.08.1664 Jacob Weeninck jm sv Jan W. provisor der gemeinte tot - Wenterswijck x
Geescken van Hummel jd v Teunnis van H. - tot Vrede[n]
Als selfmade ingenieur verzorgde hij met zijn radiozender PCGG de eerste radiouitzending ter wereld op 6 november 1919. Zijn radiofabriek, de Nederlandse Radio Industrie ging in 1924 failliet en de laatste radio uitzendingen waren nachtuitzendingenin 1929.
Paulus Tjeerds uit Suameer kiest in 1811 de familienaam Jongsma voor zichzelf en zijn acht kinderen: Minke (36 jr in Bergum), Trijntje (30 jr), Dettje (28 jr), Tjeerd (27 jr), Sikke (22 jr), Sjoukjen (21 jr in Boornbergum), Tijttje (18 jr in Boornbergum) en Froukjen (16 jr).
13 april 1649:
in de marge: A 1668 den 17. Januarij erschenen J. Oossinck als Schoonsoon van zal. Geert ten Damkotte ende bekande dat dese verschrijvinge ten volle betaelt sij van Behrendt(?) Weeninck, Ergo Vacat, T. Bronckhorst Landtschrijver
Erschenen Jan Schulte op Wehninck, Enneken Wehninck Eheluide, Ingesetene des Ambtes Bocholt Burhschap Bahrle, die bekanden voor sich und haeren erven, voor eene welbetaelte Summa geldes ondergemelt, /: so tott behoeff gemelter Buhrschap Bahrle opgenomen : / rechter Jaerlixer pension avergelaten und verkofft te hebben an Geert ten Damkate Mechtelt eheluijden und haeren erven, Sess dall., den daller ad dertich Stuijver, den Stuijver tott vijfftijn placken gerekent, Jaerlix op St. Johan inden winter und op St. Jan Midwinter desese 1649. Jaers eerst toe verschijnen, stellende daervoor t'onderpande alle hare gereide und ongereide goederen, om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, hinder kosten und schaden wegen missbetalongh und uthmanongh angewendt, mit pendinge nae Landtrechte toe verhalen, Die Loesse een Vierendeell Jaers te voeren te verkundigen beijdersijts voorbeholden und demnae mitt die Summa van Hondert Dall. obgemelter geweerden, toe loessen. Alles bij pone van pendinge alss voorschreven Sonder Exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 416 fol. 33, 33v

Jakoba en Gerrit vertrekken op 21-6-1846 uit Winterswijk
Melle Rinses uit Beetsterzwaag kiest in 1811 de familienaam Koopmans voor zichzelf en zijn acht kinderen: Albert (24 jr), Rinse (19 jr), Sieger (14 jr), Joukjen (30 jr in Ureterp), Romkjen (22 jr), Antje (17 jr), Aukje (9 jr), Hylkje (8 jr), allen te Beetsterzwaag.
(http://www.kuperus.nu/uploads/files/Genealogie_van_het_geslacht_Kuperus_(Opeinde).pdf
Geboren in het Diaconessenhuis te Leeuwarden. Moeilijke jeugd, o.a. door armoede in de dertiger jaren. Vertr. als weduwe zomer 1955 naar Leeuwarden, Bosboomstraat 34. Naar Nijlânsdyk 117b 15 okt. 1969; naar Wolsum, Laard en Zaard 3, 6 april 1972; naar Kollumerzwaag, Pieter Postma 1, 12 april 1975; enige maanden later weer terug naar vorige adres; als weduwe verhuisd naar Bolsward (De Dammen); na derde huwelijk te Wirdum, Th. Beekhuisstr. 21.
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. Gemeente Oostermeer en Eestrum, lidmaten 1667-1850
DTB 716 blad 214

Op 5 april 1827 ingekomen van Wommels
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. Gemeente Oostermeer en Eestrum, lidmaten 1667-1850
DTB 716 blad 218
Hindrik Durks uit Luxwoude kiest in 1811 de familienaam Minkema voor zichzelf en zijn zeven kinderen: Ebele (21 jr), Durk (17 jr), Gerrit (14 jr), Jakob (12 jr), Antje (26 jr), Harmenke (19 jr), allen te Luxwoude, en Minke (25 jr in Oldeboorn).
??.03.1643 JACOB, Lambert Weninck en Bele nb; g: Willem Hack, Gerrit te Bockhorst, Jenneken Henricx
Zij heette mogelijk Meerdink en was dan afkomstig van het gelijknamige hofgoed in het Woold.

Op 10-07-1820 verhuisde de familie Nieuwenhuis vanuit Groningen, waar zij in grote armoede geleefd moeten hebben, naar kolonie I in het Drentse Frederiksoord. Christiaan wist zich als eerste uit de kolonie te ontworstelen en vertrok rond 1850 naar de gemeente Dwingeloo.
Christiaan vestigde zich definitief in de gemeente Dwingeloo. Hij is, zeg maar, de "stamvader " van alle families Nieuwenhuis die later in Dwingeloo voorkomen. Op zich mag dit een wonder heten, want deze familie werd geteisterd door ellende. Zonen Jannes en Klaas verdronken op jonge leeftijd en dochters Johanna en Aaltje werden slechts 18 jaar respectievelijk 2 maanden oud. Er bleef slechts een mannelijke nazaat over. Zoon Lubbert.
Deze huwde eveneens in de gemeente Dwingeloo op 05-05-1886 met de uit Beilen afkomstige Zwaantje van Goor.
Klaas Jans was kolonistenzoon en kolonist. Hij werd op 10-07-1820 op 16 jarige leeftijd in de kolonie geplaatst.
Vermoedelijk 31-08-1840 gehuwd en geplaatst in kolonie I. Op 01-09-1841 werd hij zaalopziener in Veenhuizen en op 07-11-1841 terug geplaatst in Kolonie I en op 30-04-1845 ontslagen. Klaas hertrouwde met Willemina Alenburg.
Het gezin komt op 06-05-1871 vanuit Smilde naar Emmen (Westenesch) in etappes vertrekt het: Liefke 14-03-1874 Assen, Willemina 14-03-74 Smilde.
Komt voor in de archieven van Veenhuizen D.nr: 25 en F nr. 16

Woonde te Oudega (Sm.), Zuider Drachten, Kortehemmen en Boornbergum
BRON: P -RLY,
Eize Jans uit Noorderdrachten kiest in 1811 de familienaam Pool voor zichzelf en zijn vier kinderen: Aalke (13 jr), Jeltje (11 jr), Jan (7 jr) en Eize (4 jr) .
Bron: Luiting, inv.nr. 1015, fol. 119r tm 120r
den Roirt als tegeder in etliche vergaqngen hoffgerichten nit erschenen, und nu vergangen tuschen Vastelavendt und Paeschen verstorven, und nu nijmandt seinentwegen erschenen die geburende tegeders rechten tho verwalten.
Bron: Nationaal Archief, archief Nassause Domeinen (toegang 1.08.11) inv.nr. 2330
Gerard Pieter Servatius woonde in Nederlands-Indie van circa 1820 tot 1845. Hij was o.a. assistent-resident van Lebak en resident van Indramajoe, West Java. Foto in KITLV. Originele foto in bezit van mevr. E. Spa-Jacobson, Hengelo

Bron:
http://books.google.com/books?id=NSEUAAAAYAAJ&pg=PA430&lpg=PA430&dq=servatius+assistent-resident+van+Lebak&source=bl&ots=NoaidLj7mo&sig=AUJ99A85b7dWL1sa_Y--sm0_Qt8&hl=en&ei=gbL3TcyxEcmYOq7j7a0K&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1&ved=0CBgQ6AEwAA#v=onepage&q=servatius%20assistent-resident%20van%20Lebak&f=false
Hierin staat dat Gerard Pieter Servatius assistent-resident van Lebak was.

Bron: http://www.scheepsindex.nl/schip.php?i=5383
Er is naar Gerard Pieter Servatius een schip (medium clipper) vernoemd.
Bouwjaar:1862
Einddatum:1874
Leeftijd: 12 jaar
Bouwplaats:Amsterdam
Werf: Koning William
Bouwmeester: Arie van der Hoog
Afmeting (m):44,70 X 6,75 X 4,94
Tonnage: 662
Roepcode:NTBS
Eigenaar 1862 - 1874 F.U.H. Reiger & Co., Amsterdam
Kapiteins
1866 J. Wamsteker
1867 J . Bekkering
1868 - 1874 G. de Joode
In 1874 gestrand bij Banyuwangi, Indonesie en wrak geslagen.
Hij trad in dienst bij het staatsche leger, waarin hij het tot majoor bracht. Daarna werd hij ontvanger te Zuidlaren.
In 1784 huwde hij met Gerhardina Fockelina Engelhard (zie Nic. Engelhard (2) dl. VIII, kol. 477). Zijn broer Willem S., geb. te 's Hertogenbosch 1756, overl. na 1819, was chirurgijn-majoor en huwde met haar zuster Maria Wilhelmina Engelhard.

Zie voor hem en den volgende: Alg. Ned. Fam. blad VIII (1891); naar aanteekeningen van J.C.E. Bartelds.
Passengers on the Phoenix.
On November 21, 1847, the propeller Phoenix perished on Lake Michigan, a couple of miles off the shore from Sheboygan. About 250 people died and only 43 people survived. Most of the passengers were Dutch immigrants.
Jan Aalbert Sikkink werd op 9 maart 1841 aangenomen als lidmaat van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Winterswijk. Hij is in 1847 naar Amerika vertrokken.
Bron: Das aantekeningen Christelijke Afgescheiden Gemeente te Winterswijk
Passengers on the Phoenix.
On November 21, 1847, the propeller Phoenix perished on Lake Michigan, a couple of miles off the shore from Sheboygan. About 250 people died and only 43 people survived. Most of the passengers were Dutch immigrants.

Het tragische verhaal van Ynskje, die in 1928 door Jappie Brouwer werd vermoord, is door “Fryslân Lêst Syn Toppers” uitgekozen als voorbeeld van een onmogelijke liefde. Dit verhaal staat in ‘It wrede paradys – it ferfolch’ (vanaf blz. 17). Overigens bevat Speerstra’s laatste boek meer voorbeelden van onmogelijke liefdes. Zoals het verhaal van een vader die bij thuiskomst tegen zijn dochter zei dat hij haar verkering had uitgemaakt, alleen omdat haar vrijer een iets ander geloof had (zie blz.60).
Jan Hantjes uit Gauw kiest in 1811 de familienaam Speestra (later geschreven als Speerstra) voor zichzelf en zijn vier kinderen: Haintje (23jr in Goënga), Eisse (20 jr), Pieter (18jr) en Tjietske (12jr).

Zij komt op 29 september 1856 in New York aan. Het schip heette de George F. Patton.
Bron: Dutch immigrants to America, Ancestry.com

Zij komen voor in de census records van Alto van 1860:
G.H. Wubbel, 49, farmer, $2111 in real estate, $75 in personal property
Johanna Wubbel, 48
Catharina Straat, 17, geb. Holland
Drika Wubbel, 10, geb. Holland
Henry, 6, geb. Holland
Derrick, 3, geb. Wisconsin
Bron: ftp://ftp.rootsweb.com/pub/usgenweb/wi/fonddulac/census/1860/pg00041r.txt

In 1870 wonen zij in Waupun, Fond du Lac County, WI. Hij bezit dan $1200 in onroerend goed en $300 in overige bezittingen.
Bron: 1870 census records, Ancestry.com

In 1880 wonen Gerrit Hendrik en Johanna in Panama, Lancaster county, Nebraska samen met hun zoon Derk en hun kleinkinderen Johanna en Henry Vanderbeek.
Bron: Panama, Lancaster county, NE 1880 census records, http://www.ancestry.com

In 1900 woont Gerrit H. in Panama, Lancaster County, Nebraska. Hij woont dan in bij het gezin van zijn zoon Dick Wubbels en diens vrouw Alice.
Bron:
Bron: Panama Nebraska 1900 census, Ancestry.com
Jan Tollenaer van Lichtenvoorde, copulati alhier

18 januari 1571:
Herman Roirdinck, als man und mombar Agnes
Tomassen, siner huisfrowen, heft voir ein action
und anspraick, hie hirto pretendiert to hebben,
under den gerichte Wenterswick laten besetten
und in kommer leggen, alle alsodane whaer
und guidt als Wilhm Buerckess, Rotger Bussemester
und Johan Langen, burgeren der stadt Essen,
sampt und bisonders togehorich und tostendich is
und in Dirick Lebbinx und Johannis ter Hellen
huiseren in den dorpe Wenterswick in bewaringh
afgelacht ist worden etc. Actum 18en januarij Anno 1571.
Bron: ADW (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 50 fol. 1

Hofboek 1575:
De heer van Bredevoort laat aan de conventualen van het klooster Groot Burlo over Agnes echte huisfrowe Herman Roirdinx mit oren kinderen Jenneken Elisabet, Gerrit und Susanna en hebben daarvoor weer ontvangen Naelken Bernt Vockings echte huisfr mit oren kinderen Jacob Jenneken Hilleken und Berntken.
gelegitimeerd bij huwelijk van ouders op 12 maart 1815.
Hendrik Jans uit Ureterp kiest in 1811 de familienaam De Vecht (later geschreven als De Vegt) voor zichzelf.
Jakobus Hendriks uit Noorderdrachten kiest op 11 februari 1812 de familienaam De Vries voor zichzelf, zijn acht kinderen en drie kindskinderen:
Kinderen: Douwe (32 jr in Oudega), Trijntje (29 jr), Sijke (26 jr), Mayke (24 jr), Tjiske (22 jr), Hendrik (19 jr), Sietze (17 jr) en Fokjen (11 jr).
Kindskinderen: (van Douwe) Kornelis (2, jr) Jakobus (bijna 1 jr);
(van Sijke) Jakobus (1 jr).
Vries, Hendrik Jacobus de, dagloner, geb. Drachten
07.02.1792, wonende aldaar, zoon van Jacobus Hendriks en
Antje Douwes.
Loteling lichting 1812 mairie Drachten;
28.06.1813 fuselier 5e bat., 4e comp. 124e regt. inf. onder nr. 5199;
in 1813 gedeserteerd;
wordt in november 1813 en eind 1814 vermist;
zijn laatste bericht was van 03.09.1813 uit Mentz (= Mainz);
bij aanneming familienaam 19 jaar
Bronnen: Tresoar Coll. Visser; nr. 13 op de lijst vermisten
toegang 11 inv.nr. 6510 nr. 22; Tresoar toegang 16/161 mairie
Drachten; OA Smallingerland inv.nr. 525; Raf Drachten dl. 1
fol. 118 16
Volgens de registratie van familienamen uit 1811 had Auke Ruurd de naam Wartena in 1811 al in gebruik.
g: Gerrit Sojaers, Derckxken Trie, Hendersken Weeninck, Jenniken Peerboom
g: Henrick Weeninck, Hinneken Weninck, Hendersken Smitt gnt Raesvelt
g: Teunis Weeninck, Engelttjen Lobeeck, en de Jenniken Lebbinck
g: Derck Weeninck, Frans vanden Berge, Aelttjen Gijsen, en de Anneken Raesvelt
g: Derck Weeninck, Frans vanden Berge, Aelttjen Gijsen, en de Anneken Raesvelt
g: Derck Weeninck, Hester Verschage, en Geertruijtt van Zellum
De weduwe van Rutger stond in 1691 een woning in een hofje af aan de armenzorg.

Geschiedenis
De buitenplaats was van 1712 tot 1732 in eigendom van mr. Johan van Couwenhoven, advocaat in Rotterdam. Het was 30 morgen en 300 roeden groot. In 1732 is het in eigendom overgegaan op Jan Robijn. De buitenplaats was in 1755 32 morgen 400 roeden groot. Het is 1762 door Maria van Lill gekocht van Jan Robijn. Het bestond in 1764 uit "twee huizen, 33 morgenen 400 roeden land, het heerenhuis en bouwhuis met 19 moren en 500 roeden, belend ten oosten: Jacob Schenkeveld, en ten westen: Joachim Sandra".
Maria van Litt overleed te Utrecht op 24 maart 1765 kinderloos en liet de buitenplaats na aan haar man Gijsbert Dirk Cazius, rentmeester-generaal van de Balye van Utrecht. Het goed werd toen getaxeerd op 3.200 gulden. Hij bezat het tot 1782.
In 1783 werd de heer Albrecht van der Burch eigenaar. In 1820 is het in eigendom gegaan van Johannes Everardus Weeningh.

Bewoners
* 1712 - 1732 Johan van Couwenhoven
* 1732 - 1762 Jan Robijn
* 1762 - 1765 Maria van Lill x Gijsbert Dirk Cazius
* 1765 - 1782 Gijsbert Dirk Cazius
* 1783 - 1820 Albrecht van der Burch
* 1820 - Johannes Everardus Weeningh

Bronverwijzing
Regt, W.M.C. - Alphensche Buitenplaatsen - Leidsch Jaarboekje, 1920
Theodora next married ²Lammert Lobeeke³ on 27 Dec 1795 in Winterswijk.
"Op het Weuden werd ingebroken naast het huis van Bram Weenink. De dief h ad al een hele verzameling buit op de grond liggen. Zilvergoed e.d. Nacht waker Polman, op zijn nachtelijke ronde, kwam er langs, zag dat iemand be zig was een huis leeg te halen en greep de dief. Er ontstond een worsteli ng en Polman kon de dief nauwelijks in bedwang houden. De jonge Bram Ween ink, een jongen van een jaar of twaalf, hoorde het lawaai, keek uit het r aam en kwam de nachtwaker te hulp. Gekleeed in zijn nachthemd sprong hij boven op de dief en beiden wisten ze hem te overmeesteren. De dief werd n aar het politiebureau gebracht, Bram Weenink nog steeds in zijn nachthem d. De andere morgen werd Bram op school door meester Postel uitbundig gep rezen om zijn dappere gedrag. Nachtwaker Polman werd bevorderd tot veldwa chter."
Aleijda Weenink werd op 6 september 1846 lidmaat van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Winterswijk en emigreerde op 24 september 1846 naar Amerika!
Bron: Das aantekeningen Christelijke Afgescheiden Gemeente te Winterswijk
Bron: Das aantekeningen hofboek Miste

20 februari 1637:
Berndt Huijninck, Berndeken Doornincks sijner huijsfr: verkoopt aan Gerrit Roerdinck, Derissken Wehninck eheluiden het recht op het hoffhorige erf en goed Huijninck inden kerspel Aelten, Buerschap Dale gelegen.

Voorts verschenen Gerrit Roerdinck Derrissken Wehninck eheluiden die bekenden aan Berndt Huijninck, Berndeken Doorninck schuldig te zijn die somma van driehondert dall. Onderpand: het goed Huijninck.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C

22 januari 1639:
Gerrit Roerdinck referierde hoe dat hem van wegen sijner huijsfrouwen toegevallen en overgelaten was het hoffhorige goedt Huijninck inden kerspel van Aelten Buerschap Dalen gelegen, ende alsoo t'hem comparant niet gelegen was t'selve goedt selver te bewonen ende te cultivieren, so heeft hij een sijner hoerigen kinder onbenoembt nae t'voorsch. guedt gequalificiert ende gegeven, gelijck hij dan oock qualificiert.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C

Volgens vol.prot. 30-9-1691 Arendt Schulte op Hobbeldt schuld aan zijn broer, Derck Roerdinck. die voor hem een schuld van f 302 2 st. heeft betaald aan Wander Ubbinck.

Verpondingsregister Woold 1647:

Ter Kulve, kaete, Gerrit Roordinck.
t'Huis op 6 dtr., 9-0-.
Hof 2 sp. gesaeis, 3-0-.
Boulant 2 mtr., de derde gerve, 16-13-.

Jovis 8 Octobris 1656 - Stattholder Joost ter Vile Rentmr. Cornoten Cornelis ende Herman Smitz
Erschenen Warner Broerinck Stine Roerdinck eheluide die bekanden voor sich und haeren erven voor eene walbetaelte Summa geldes ende genoegsame
fol. 31 - erstadongh, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an haren respective Swager ende broeder Gerrit Roerdinck, Derissken Wehninck eheluiden und haeren erven, haer Comparantenalinge recht ende prætensie, soe Sie enichsins anden Hoffgoede Roerdinck inde Kerspell Wenterschwick Buerschap Wolt gelegen, gehadt hebben, ende hun van haere Olderen daeran geerfft gewesen, niet daervan uhtbescheiden. Deses gecediert und uhtgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh harer goederen, sonder exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 415 fol 30v, 31

Martis 31 Augusti 1658 - Stattholder Joost ter Vile. Coernoten Peter Cloeck Willem Hertlieff
Erschenen Derck Schulte Mijrdinck Armgardt eheluijde, die bekanden voor sich ende haeren erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende onwederroeplicken erffkoops avergelaeten ende verkofft te hebben an Gerrit Schulte Roerdinck Theodora sijn huijsfrow ende haeren erven, een Maet off Weijde inden Kerspell Wenterswick Buerschap Wolt mit beijden sijden an Konings ende Bloemers gronden gelegen, mitt eenen ende an Bovelts maete, mitten anderen an Hijincks Boss schietende, mit desselven toebehoer ende gerechtigheit, voor doorschlechtich kummerfrij, uhtbescheijden gemeijne Heeren beswaer, Deses erfflick gecediert ende uhtgegaen. Daerop mit hant, halm ende monde vertegen, wahrschap verner ende beter verschrijvongh endevestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh haerer goederen, sonder exception ende argelist.
Bron: RAG: RABvt (0136) inv.nr. 420 f. 109v

http://www.dutchgenealogy.nl/tng/getperson.php?personID=I30193&tree=bredevoort: 26 maart 1621:
In de marge: Anno 1652 den 29 Martij Erschenen Johan Elderinck, als oldeste Soon van wijlen d' Heer Burgermeister Johan Elderinck, voor sich, sijne Moeder Henrica Weninck ende andere sijne susteren ende broederen. Ende bekande van Dr. Henrick van Basten, als voor sich ende sijnen soon Michael van Basten, mede Erffgenamen van wijlen haere schoon- ende Bestemoeder Agnes Imgrundt weduwe wijlen Joost Weninck, vanden alingen vierden gedeelte deser pantpenningen in t' Erff Hoebinck bevestiget, voldaen ende betaelt te sijn, als mede cavierende voor alle naemaninge van wijlen Lieutenant Christoffer Wijlick enden desselfs suster Gertruidt so in deser pandtschap sijn mede gementioniert geweest. Ergo voer een Vierdengedeelte Vacat. Joannes Wisselinck, Landtschrijver.
Erschenen Johan Bijlevelt, in nhamen und als Mombaer und Volmechtiger der Ebare und Veeldoegentsamer Ermgardtz Agnes Imgrundt, wedtwen wijlen Joist Wehnincks, tijt sijnes levens Borgermeisters der Stadt Vreden, daervan genoegsame speciall Volmacht vör Burgermeister, Schepen und Rhaedt der Stadt Gronloe, under derselven Schependoms Secreet Segell und Secretarij Henrici Marquerincks hant in dato den 3n Aprilis, iegenwoirdigen Jaers, ende nieuwen Stijls voorbracht, die bekande in nhamen sijner Principalin vorschreven, und voer dieselve sampt haren Kinderen und erven, voer eene ontfangene und walbetaelte Somma geldes underbenent, die welcke sijne Principalinne tot stuer unnd defensie haerer saecken tegens den Heer van Etten binnen Brussell angewandt thoe hebben bekant, bester und bestendichster gestaldt rechtens in pandtschap, sampt rustlicken vreedsamen besitt, nutz und gebruick avergelaten und verkofft thoehebben, averliet und verkoffte hiermit und in krafft deses, den Erntvestenund WalVornhemen Johan Elderinck Burgermeister gemelter Stadt Gronloe, Henrica sijner huijssfrouwen, mitzgaders sijns Burgemeisters saliger Susteren Gertruidtz twien Kinderen Christoffern und Gertruidt van Wijlack, sampt derselven erven, sijner Principalinnen der Wedtwen Wehnincks Erve und guett Hoebinck, mit allen sijnen olden und nieuwen toebehorunge, recht und gerechticheiden, niet aver all uthbescheiden, alsoe datselve inden Kerspell Wenterschwick buerschap Meddehoe gelegen, gestaldt dat Pantkoepere und Erven offt holdere deser Verschrijvong mit haren goeden wille t'selve Guet und pertinentien hares willens und gevallens Pandtsche wijse besitten, gebruicken, verpachten, die fruchte, pechte und opkompste daervan genieten, wenden und kieren sullen und moegen. Edoch der Wedtwen Principaell Pandtverkoperschen deses Jairs frucht und pacht op Martini naestkompstich verschijnendt toegenieten voerbeholden, und Johan Bijlevelt in nhamen und als Mombaer und Volmechtiger Ermgardtz Imgrundt, wedtwen Joisten Wehnincks vorschreven, iss dem Heern Burgermeistern Johan Elderinck, Henrica sijner huijssfrouwen, mitzgaders sijns Burgermeisters saliger Suster Gertruidtz twien Kinderen, Christoffern und Gertruidt van Wijlick, sambt derselven mitbeschreven, obgemelter erffs und guets Hoebinck mit sijnen alingen thoebehorongen und pertinentien in mathen vorschreven gecediert und uthgegaen und hefft daerop mit hant, halm und monde vertegen, Desselven waer, waerschap, sampt beter verschrijvongh und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpanung und submissie aller und jeden sijner Principalinnen und mitbeschrevenen guederen, hoe, waer, offt in wat Heeren Landen die gelegen und antoetreffen wehren, in genere et specie, giene aver all uthbescheiden, umb sich in casu evictionis, als anderssins allerdings daeran toeverhalen.
Voerbeholden der Wedtwen Principaell Pandtverkoperschen und haren erven, wen die Loese een Jaer toevoeren verkundicht /: welcks beijdersijdtz vrijstaen sall :/ obgemelte Erff und guet Hoebinck mit sijn toebehoer und gerechticheit, mit de Somma van Vierdusent ende Vijffhondert Carolus gulden, den gulden ad twintich stuver, den stuver tot Vijfftien placken gerekent, te mogen redimeren und loesen, und respective daertoe geholden sijn. Alles sonder Inrede und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 394 fol. 18v-19v
http://erikdegraaf.blogspot.com/2018/05:
"Hun bus botste in oktober 1940 in dikke mist bij Ranum op de trein van Zoutkamp naar Winsum. Twaalf werklozen en hun chauffeur. ’s Ochtends vroeg was de bus als laatste in een konvooi van acht uit Groningen vertrokken, maar door de dichte mist verloor de chauffeur de aansluiting met de andere bussen. In de mist heeft hij nog geprobeerd de andere bussen in te halen, maar bij Ranum kwam de reis met een knal tot een einde."

Er is een grafmonument voor de 13 slachtoffers van de treinramp op de Zuiderbegraafplaats in Groningen. Zie: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/8/84/Zuiderbegraafplaats_-_monument_treinramp_bij_Winsum.jpg
Geertruijt next married ²Jan Hendrik Bloemer³ on 16 Nov 1743 in Winterswijk.
Adriaan next married ²Geertruit Wilterink³ (d. 28 Mar 1748) on 12 Nov 1747 in Winterswijk.

??.07.1660 GEERT, Geert Elinck uitt Darpboer onder Wenterswijck en de Stijntjen Honders
g: Hendrick Honders, Wessel Wenninck, en de Fenneken Wamelinck

6 augustus 1645:
Johan Honders, Jenneken eheluiden verkopen an haren broeder en suster Hendrick Honders, Aelken eheluiden haer alinge anpart en andeell vande Honderstede inden kerspell Wenterschwick Buhrschap Cathen.
Bron: RAG: ORA Bredevoort, volontaire protocollen 1645, inv.nr. 414 fol. 68

Martis 1 Junij 1658 - Drost ende Richter Georgh Nicolaes vander Lawick, Coernoten Peter Cloeck, Willem Hertlieff
Erschenen Bernt Roex die bekande voor sich ende sijnen erven, voor eene welbetaelde Summa geldes ondergemelt rechter Jaerlicker pension avergelaeten ende verkofft te hebben an Aelken Wenninck, weduwe van zal. Henrick Honders ende haeren erven, Sessdaler ende een oort, Jaerlix op Meij ende op Meij 1659 eerst toe verschijnen, stellende daervoor t'onderpande een stuck Landes inden Roex Kamp ongefehr van Vijff schepels geseij, het brede stuck genoempt, inden Kerspell Wenterschwick Buerschap Wolt gelegen om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, hinder kosten ende schaeden mitt pendinge nae Landtrechte te verhaelen. Die Loesse een Vierendeell
fol 95 v - te voren te verkundigen voorbeholden ende demnae op Meij viertijn daegen daernae onverhaelt mitt die Summa van Hondert endeVijffendetwintich dall., den dall. ad dertich Stuijver, den Stuijver tott vijfftijn placken gerekent, te loessen. Alles bij pone van peindinge als voorschreven. Sonder exception ende argelist.
Bron: RAG: ORA Bredevoort, inv.nr. 420 fol. 95r, v

2 mei 1684:
Die ietzige Wittib Honders (marge: Hunders) in Wenterswick sambt dessen sohn Henrich und seiner jungen frawen Trineken Oesterwick genandt accordirten ihren abgelebten grossmutter Ahleken versterb, seine Erbwinnung und seiner frawen vorgemelt auffahrt. Item Gerdt Honders freylassung op 90 Rd. in termijnen.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen, Archief Wasserburg Anholt Rep. 64, nr. 27, f. 87v

19 mei 1681:
Hunderts in Winterswijk wegen dessen mutter Versterb; die fraw vraagt om uitstel.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen, Archief Wasserburg Anholt Rep. 64, nr. 27, f. 69
De vrouw van Ceupe Wessel hield zich bezig met astrologie en waarzeggerij, zoals blijkt uit het volgende fragment uit de kerkeraadsnotulen van Winterswijk:

3 januarij 1664 artikel 3:
Is Ceupe Wissels vrou (een Lidmaet der Gemeinte beschuldigt) dat wederom ongeacht de Particuliere afmaeninge van den Pastor, haer evenwel ophout met het lesen van Planeten ende waerseggeij, tot ergernisse van de eenvoudigen. Waervoor sij voor den kerckenraet sal onthouden werden.

Zij wordt inderdaad ter verantwoording geroepen.

20 Martij (1664) artikel 1:
Is volgens art. 3 supp. sess. den 3 Januarij Ceupe Wissels vrou door den koster voor den kerckenraet ontbooden sijnde bevonden dat slucks niet konnen verschinen van wegen een accedent en lijfs swackheijt. Ondertuschen is haer man Ceupe Wissels selve bij den Pastor geweest, ende verclaerde dat van dien tijt dat sijn huijsvrouwe van verder ergernisse te geven afgemaent is, moijt dese waerseggerijen bij der hand genoomen oock dat diergelijcke boecken niet meer bij haer sijn. twelck van den Pastor aen den kerckenraet sijnde bekent gemaeckt is dese verantwoordinge voor dus verre aengenoomen.

Bron: Das aantekeningen kerkeraadsnotulen Hervormde gemeente Winterswijk.

9 februari 1665:
Dr. Weddinck, volmachtiger van Mechteld ten Damkotte, sprack an met rechte Coepe Wenninck, op Wesselsstede, vermoge relation van Jan ter Pelckwijck geciteert, om t' hebben betaelinge van hondert daler capitael, neffens drie jaer interesse, gesint betaelinge ende afwacht des gedaechden comparitie, sin* secus, versochte tegens denselven proclama* te decerneren.
`t Gerichte erkent proclama.
Ex officio. Coepe Wessel neemt sijn 14 daege.
Bron: Transcriptiewerkgroep Vereniging Het Museum: Transcriptie judicieel protocol Bredevoort 1665
Op 1 mei 1818 belijdenis
Op 4 november 1831 belijdenis
In mei 1840 belijdenis
In november 1840 belijdenis

Hij komt op 29 september 1856 in New York aan. Het schip heette de George F. Patton.
Bron: Dutch immigrants to America, Ancestry.com

Zij komen voor in de census records van Alto van 1860:
G.H. Wubbel, 49, farmer, $2111 in real estate, $75 in personal property
Johanna Wubbel, 48
Catharina Straat, 17, geb. Holland
Drika Wubbel, 10, geb. Holland
Henry, 6, geb. Holland
Derrick, 3, geb. Wisconsin
Bron: ftp://ftp.rootsweb.com/pub/usgenweb/wi/fonddulac/census/1860/pg00041r.txt

In 1870 wonen zij in Waupun, Fond du Lac County, WI. Hij bezit dan $1200 in onroerend goed en $300 in overige bezittingen.
Bron: 1870 census records, Ancestry.com

In 1880 wonen Gerrit Hendrik en Johanna in Panama, Lancaster county, Nebraska samen met hun zoon Derk en hun kleinkinderen Johanna en Henry Vanderbeek.
Bron: Panama, Lancaster county, NE 1880 census records, http://www.ancestry.com

In 1900 woont Gerrit H. in Panama, Lancaster County, Nebraska. Hij woont dan in bij het gezin van zijn zoon Dick Wubbels en diens vrouw Alice.
Bron:
Bron: Panama Nebraska 1900 census, Ancestry.com
In 1870 werkt zij als dienstmeid bij Jannes Kastein en diens gezin in Alto, Wisconsin.Bron: Alto, Fond du Lac county, WI 1870 census records, http://www.ancestry.com
842 Controlleur 3e kl. bij de landelijke Inkomsten en Cultures.
november 1846 1e commies bij het bureau van Inlandsche Zaken.
1848 Hoofdcommies bij het bureau van Inlandsche Zaken..
juli 1851 Assistent resident van Djokdjokarta.
januari 1862 Resident van Banjoemas.
oktober 1867 Resident van Soerakarta (Solo).
Opleiding: Éleve op het instituut voor de Javaansche Taal.
november 1846 1e commies bij het bureau van Inlandsche Zaken..
1848 Hoofdcommies bij het bureau van Inlandsche Zaken..
juli 1851 Assistent resident van Djokdjokarta.
januari 1862 Resident van Banjoemas.
oktober 1867 Resident van Soerakarta (Solo)
Werner hield in 1547 herberg in Winterswijk en was in 1555 kerkmeester, hij leende veel geld uit dat door zijn zoon Joost werd teruggevorderd.
Van 1640-1646 voerde Berndt een proces tegen dominee Comenius die hem van spot had beticht. Berndt werd verdedigd door zijn zoon Herman, die zojuist was afgestudeerd in de rechten.
In 1652 verschijnen Berndt en Fenne samen voor de rechter.
Op 3 juli 1615 was Henrick ten Santberge "kranck van lijve", op 7 oktober 1615 was zijn vrouw weduwe.
Zijn stins wordt 1459/1460 in brand gestoken (Worp van Thabor IV-105/106).

Bron: http://www2.tresoar.nl
Willem Wiebes Weening, 21 jarige arbeider wonende in de heide onder Surhuisterveen, staat op 14 maart 1877 voor de rechtbank in Leeuwarden op verdenking van mishandeling. Hij wordt schuldig bevonden en veroordeeld tot een maand gevangenisstraf en een boete.
Op 11 september 1886 staat Willem opnieuw voor de rechter, nu met Sietze Pitstra, op verdenking van diefstal. Hij wordt opnieuw schuldig bevonden en op 25 september veroordeeld tot acht dagen gevangenisstraf.
Op 2 maart 1889 staat Willem voor de rechter met Albert Taekes Alma, oud 50 jaren, beiden wonende te Surhuisterveen, op verdenking van stroperij. Ze worden op 9 maart schuldig bevonden en elk veroordeeld tot zeven dagen gevangenisstraf.
Op 17 september 1892 staat Willem met Willem van der Veen voor de rechter, weer op verdenking van stroperij. Ze worden op 24 september schuldig bevonden en Willem wordt veroordeeld tot een maand gevangenisstraf.
in overlijdensakte wordt familienaam Koning gebruikt
een van een tweeling
Akte alsnog ingeschreven door vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 27 november 1905.
Akte van rectificatie bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 8 juni 1908, waarbij patroniem vader "Oedzes" vervalt.
Als leider van het Kollumeroproer op het schavot beland.
Atzo ligt begraven in het portaal naast de toren te Drogeham "Anno 1701 den 7den augusti sterf de eerzame Hooggeleerde Do. Atzo Nicolai, in leve getrouwe dienaar des evangelie J.C. over zijn gemeente in Drogeham en Harkema-Opeinde, oud in zijn 62ste jaar en leit alhier begraven". De zerken zijn nog aanwezig in het baarhuisje.
Tijs Jansen Holverda als bestevader over de vier kinderen van wijlen Gerlske Tyssen, met naeme Willem, Claes, Hendrickien en Tytes bij ds. Atzo Niclai, predikant in Drogeham in echte verwekt. Doctor Johannes Holverda, mede advokaat Hof van Friesland en Take Buitenpost, tesamen als omen en curatoren over Willem, Claes, Hendrickjen en Tijtie, kinderen van wijlen Gerrolske Thyssen bij ds. Atzo Nicolai, predikant in de Drogeham verwekt. Verkoop van een perceel land te Drogeham door Gerke Ulbles,assistent van Achtkarspelen, wonende te Augustinusga, Willem en Claes Atzes te Harkema Opeinde voor hen zelf en het recht bekomen hebbende van Tietie Atzes wonende tot Leeuwarden, Hendrikjen Atzes gesterkt met haar man Liebbe Siebes tot Suameer, samt Taede Cornelis en Claas Watzes als curatoren ad actum divisionen over Goeytien, Maycke, Pieter, Atze, Roel, Siouck en Antie Atzes, nagelaten kinderen van wijlen ds. Atzo Nicolai in leven predikant tot Drogeham. (bron: RAF, RA ACH 04 422 21-3-1673; RA ACH 04 889 18-4-1688; RA ACH R.., fol. 608, 13-2-1702). Atzo is gebruiker van stem 15 te Drogeham, eigenaar is de pastorie te Drogeham (Tresoar: Stemkohieren 1698).
Het nageslacht van Atzo Nicolai is in de vorm van een parenteel van vijf generaties beschreven door Reid van der Ley in het Genealogysk Jierboek 2000, blz. 49-80. De afkomst van Atzo Nicolai is, in de vorm van een kwartierstaat, hierin ook beschreven door Hein Walsweer, zie blz. 81-106.

Online zie: https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/beelden/homepage/Kennis/Gen_Jierboek/GJ_2000.pdf
n

Vader van de b
Akte van rectificatie bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 22 april 1878, waarbij de naam van de vader vervalt en de naam van de moeder wordt veranderd van "Bernedina Bernardus Wolters in "Bernardina Anna Wolters", zijnde ongehuwd
verleend aan "Jan Pruim" om zijn geslachtsnaam te wijzigen in die van "Jan van Burum"
Op 20 december 1744 lidmaat in Gerkesklooster.
We believe that Martha (Boekholt) (van der Schors) Fongers and her daughter Hebeltje Fongers probably died on the ship coming to America. As there isn't any record of them being in Grand Rapids, Michigan.
Vertrek naar: Grand Rapids
Datum vertrek: 1880-00-00
Religie: Christelijk Gereformeerd
Vrouw: 2 (hieronder 1 ongehuwde vrouw)
Kinderen: 1
Reden van vertrek: Verbetering van bestaan
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen: Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag: Neen
Gegevens afkomstig van Rode Kruis (Joodse Raad Cartotheek) en nabestaanden
Buiten huwelijk door vader gewettigd kind.
Boukje Tobias uit Surhuizum, weduwe van Dirk Popkes, kiest in 1811 de familienaam Van der Velde voor zichzelf en haar vijf kinderen: Ytje (26), Popke (24), Tobias (21), Kornelis (19) en Tjerk (17).

Jan van Seggeren is als geboren aangegeven door Rinse Jans Monsma, van welk kind Rinse verklaarde de vader te zijn en het als het zijne te erkennen.

Jan zal met deze sitiuatie niet tevreden zijn geweest, want hij noemde zich zelf Jan de Jong (familienaam van zijn moeder).
In het inschrijvingsregister voor de Nationale Militie is Jan ingeschreven als Jan de Jong, vader onbekend, moeder Lieuwkje Lieuwes de Jong.

Wellicht heeft het daarom ook zo lang geduurd voordat Jan in 1865 trouwde met Baukje Geerts Elzinga.
Bij zijn huwelijk zijn bijlagen overgelegd van het huwelijk tussen Jacobus van Seggeren en zijn moeder Lieuwkje Lieuwes de Jong.
Omdat Jan binnen dat huwelijk is geboren wordt hij daar dan ook vermeld als zoon van Jacobus van Seggeren, die zich dan in 1865 als kolonist in het bedelaarsgesticht te Ommerschans bevindt.

Vermoedelijk heeft men vanaf dat moment Jan weer officieel geregistreerd als Jan van Seggeren.
Zowel zijn kinderen als zijn overlijden zijn aangegeven met de familienaam van Seggeren.
29 jaar dienstmeid
Vertrek uit Grootegast
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1899
Religie Christelijk Gereformeerd
Reden van vertrek Lotsverbetering
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1899
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Op 30 april 1837 hij gedoopt op belijdenis.

Emigrant Pieter Jelte de Vries
24 jaar zonder beroep
Vertrek uit Groningen
Vertrek naar Chicago
Datum vertrek 1891
Religie Nederlands Hervormd
Reden van vertrek In dienst betrekking
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Behoeftigen
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1891
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
56 jaar dagloonster
Vertrek uit Leens
Vertrek naar Noord-Amerika
Datum vertrek 1869
Religie Christelijk Afgescheiden
Reden van vertrek Om de middelen van bestaan te verbeteren
Welgestelden, Mindergegoeden, Behoeftigen Mindergegoeden
Hoofdelijke omslag Neen
Bron Staat van landverhuizers in 1869
Nationaal Archief, Min. v. Binnenlandse Zaken, afd. Statistiek
Inventarisnummer 26-I
5 jaar zonder beroep
dochter van Mentko Grimmius en Jantje Ottens
Vertrek uit Midwolda
Vertrek naar Vogel Center, Michigan, Noord-Amerika
Datum vertrek 1901
Religie Nederlands Hervormd
Bron Staat van landverhuizers in 1901
Commissaris der Koningin
Inventarisnummer 5549
Trijntje Aukes Jansma-Boskma (Veenwoudsterwal (gemeente Tietjerksteradeel), 3 februari 1882 – aldaar, 5 maart 1991) was vanaf 7 januari 1990 de oudste inwoner van Nederland, na het overlijden van Jan Machiel Reyskens. Zij heeft deze titel 1 jaar en 57 dagen gedragen.

Op 11 december 1989 was Jansma-Boskma al de oudste vrouw van Nederland geworden. Zij was in die hoedanigheid de opvolgster van Ymkje Hofstra-Booi.

Jansma-Boskma overleed op de leeftijd van 109 jaar en 30 dagen. Haar opvolgster als oudste Nederlander was Johanna Zandstra-Giezen.

Zoon
Oktober 1915 komt het gezin weer terug in nederland.
Na de geboorte van het kind Willem vertekt het gezin in juli 1920 weer naar de staat Michigan in Noord Amerika.
Op 12 oktober 1917 werd de groninger Pier Eringa (1879-1962) burgemeester van Achtkarspelen en bleef dat ruim 27 jaar. Tijdens de bezettingsjaren werd hij door de bezetter uit zijn ambt ontheven op vermoeden van onwelgevallige sympathiëen. Na de oorlog is hij korte tijd opnieuw burgemeester in onze gemeente geweest. Eringa was naast zijn werk als burgemeester ook bijzonder betrokken bij het welzijn van de bevolking in de gemeente en ons dorp in het bijzonder. Hij nam een lange rij publieke vrijwillige functies op zich zoals in het Nut en het Groene Kruis. Niet zonder reden werd hij daarom geëerd met een vernoeming in een straatnaam in ons dorp: de Eringalaan. Hij overleed begin juli 1962 op 83-jarige leeftijd.
Mr. D. Matzer van Bloois was getrouwd met Alida Mina van Vliet (1912-1993) met wie hij verscheidene kinderen kreeg. In 1965 werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Begin 1991 overleed hij op 83-jarige leeftijd.
Jelle Klazes uit Surhuizum kiest in 1811 Van der Meer als familienaam voor zichzelf en zijn dochter Sjoukje (1/4).
Oble Zytses uit Augustinusga kiest in 1811 de familienaam Van Zuiderma voor zichzelf.

Hendrik Willem Alma, geb. Bergum 19 mei 1829, vertrok in dec. 1851 naar Marseille waar hij op een handelskantoor werkzaam was, werd in 1855 benoemd tot vice-consul en in 1859 tot consul der Nederlanden te Marseille, was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, officier in de Orde van de Eikenkroon, ridder van het Legioen van Eer, van de Frans-Jozeph Orde van Oostenrijk en van de Danebrogsorde, † Marseille 25 maart 1894.
Bron: http://andrebuwalda.nl/salmasius.htm
Kind erkend door Wijtze Kootstra en Trijntje Boonstra bij huwelijk op 28 oktober 1919.
Kind erkend bij huwelijk van Alle Boomsma en Gerritje van der Valle op 20 januari 1917.
Vanag 1814 militair bij Koloniale Troepen, o.a. Bataljon Oost-Indische Artillerie 1' expeditie - 1814-1816
Feike van Driesum is geweest kok aan boord van het schip "Maartje Doornbos" dat het laatste bericht van hem af omtrent het schip door hen ontvangen is vanuit Grootenborg in 's laatst van december 1873 inhoudende dat ze met bedoeld schip stonden te vertrekken van Grootenborg naar Delfzijl, dat sedert van hem nog van schip of bemanning der "Martje Doornbos" eenig bericht hoegenoemd is ingekomen. dat ze weten dat er in ’t begin van Februari
1874 eene geweldige storm heeft gewoed in de Noordzee, zoodat het naar hun eenstemmig gevoelen zoo goed als zeker is, dat het schip “de Martje Doornbos” in dien storm is vergaan met man en muis en het mitsdien ook zoo goed als zeker is, dat hun familie lid Feike van Driesum als gezegd in ’t begin van Februari 1874 bij dien schipbreuk is gebleven, redenen waarom van hem geene overlijdensakte kan worden overgelegd.
- Zie gedeelte van een expeditie van een vonnis van de Arrondissements-Rechtbank
te Groningen van 19 juni 1908 waarbij Aaltje Olthof verlof wordt verleend een nieuw
huwelijk aan te gaan. Het volledige document is opgenomen als bijlage bij de huwelijksakte uit 1908 bij het tweede huwelijk van Aaltje Olthof.
Is Pieter dezelfde als Halperus?
In januari 1891 wordt in het Binnengasthuis Amsterdam op de afdelingen Mannen Huidziekten de zeeman Elias Sikkema opgenomen. Hij is op 26 november (!) 1861 geboren als zoon van Pieter Sikkema en Froukje Faber. Op 7 maart 1891 wordt hij ontslagen en - door de politie - verplaatst naar het Jonas Daniel Meijerplein.
Van 1927-1938 woont hij volgens Bevolkingsregister (speciaal) op G Spuistraat 82 in Amsterdam.
een van een tweeling
Overleden te Wilhelmshaven, lager Schwarzerweg, Duitsland; aangifte middels een Sterbeurkunde G1, nr. 694 / 1948

Wieger Wiegers de Jong (1750-1816) » Weening en Achtkarspelen e.o. » Genealogie Online (2025)
Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Dong Thiel

Last Updated:

Views: 5939

Rating: 4.9 / 5 (59 voted)

Reviews: 82% of readers found this page helpful

Author information

Name: Dong Thiel

Birthday: 2001-07-14

Address: 2865 Kasha Unions, West Corrinne, AK 05708-1071

Phone: +3512198379449

Job: Design Planner

Hobby: Graffiti, Foreign language learning, Gambling, Metalworking, Rowing, Sculling, Sewing

Introduction: My name is Dong Thiel, I am a brainy, happy, tasty, lively, splendid, talented, cooperative person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.